Radiojournaliste Carine van Santen waart voor haar zesdelige project The Dead Society rond op de Utrechtse begraafplaats Soestbergen. Zes keer portretteert ze een dode Utrechter, van heel bekend tot anoniem. De eerste aflevering, nu te beluisteren op de site, is gewijd aan Gerrit Rietveld. Belangrijkste wapenfeit: volgens sommigen hoort de wereldberoemde architect helemaal niet te liggen waar hij ligt.
Journalistieke fictie
In de podcast doet ze verslag van het journalistieke onderzoek naar de bizarre ontwikkelingen rond het graf van Rietveld. Ze interviewt mensen die het zelf kunnen navertellen, de laatste getuigen, maar spreekt ook met de dode zelf, en enkele anderen die het formeel gesproken niet meer kunnen navertellen.
Van Santen introduceert hiermee fictieve elementen in een genre dat eigenlijk volledig gebouwd zou moeten zijn op verifieerbare werkelijkheid. Een paar jaar geleden zou zoiets nog een journalistieke doodzonde worden genoemd. In deze tijden is het eigenlijk heel gewoon. Sterker nog het is eerder omgekeerd: non-fictie voert de shortlist van literaire prijzen aan, en je moet heel goed zoeken voor je in de theaterprogrammering een verzonnen stuk aantreft tussen de echtgebeurde egodocumenten van acteurs, schrijvers en muzikanten.
This American Life
Nu is er over podcasts wel het een en ander te doen. In de Verenigde Staten zijn je al jaren ‘hot’. Dat wordt grotendeels veroorzaakt door de lange autoritten die je daar nodig hebt om naar werk, school of supermarkt te komen. Net als hier luistert het grootste deel van de volwassenen vooral in de auto. Omdat de gemiddelde autorit hier drukker is, meer verwarrende verkeerssituaties kent en korter duurt dan overzee, slaat de podcast hier minder aan. Er zijn dan ook niet zoveel mensen die er zoveel aandacht aan besteden als van Santen, of haar collega Chris Baijema: de tijd en moeite die het kost om er echt iets moois van te maken weegt niet op tegen het te verwachten bereik en dus de te verwachten opbrengst uit advertenties.
Er worden natuurlijk wel veel podcasts gemaakt, maar het merendeel kan ik niet volledig afluisteren. Vaak gaat het om niet meer dan een licht gemonteerde opname van een interview. je moet het dan hebben van de interessante dingen die iemand te zeggen heeft. Muziek is vaak al niet te gebruiken vanwege de kosten, en echt goed monteren kost nu eenmaal minstens net zoveel tijd als bij een videowerk.
Star Trek
Wat nog veel belangrijker is: geluid. Logisch, zou je zeggen: in een podcast moet het geluid goed zijn. Alleen: wélk geluid? Vaak blijft een podcast beperkt tot de stemmen. Die moeten verstaanbaar zijn. Best een probleem, want zelfs bij Penoza schiet de verstaanbaarheid er weleens bij in. En dan vergeet iedereen dus het belangrijkste, het achtergrondgeluid, de ruis.
Achtergrondgeluid maakt het verschil tussen totale onderdompeling en slaapverwekkend geleuter. Er zijn boeken over volgeschreven. Geluid is zo essentieel voor het ervaren van een omgeving dat een ‘stil’ geluidsbeeld eigenlijk vooral doodeng is. Mijn favoriete tv-serie Star Trek is zelfs zo beroemd om het achtergrondgeluid dat dat los te krijgen is. Je kunt er een loopje van maken.
Spa
Carine van Santen heeft, dankzij medewerking van een paar toppers uit de Utrechtse kunstscene, haar podcast kunnen voorzien van fascinerend achtergrondgeluid. Ambient music, ruisende bladeren, een enkele niet te vermijden politiesirene, het staat er allemaal op. Alsof je zelf op Soestbergen rondloopt. Zeer de moeite waard dus voor drie kwartier onderdompeling met je noisecancelling headphones.
Het enige waar ik naar verlangde was nog niet iets meer drama, stromende regen, het sinistere geluid van een spa in de grond. Of zou dat weer teveel zijn? Kwestie van durven. Met goed geluid kan alles.