De heropening van de samenleving
Deze week verscheen het rapport ‘De heropening van de samenleving’, met als ondertitel: De maatschappelijke impact van COVID-19 in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Nederland. Een vervolg op eerdere onderzoeken in Rotterdam en Den Haag aan het begin van de crisis. In deze serie uitgebreide rapportages is nu voor het eerst Amsterdam meegenomen. De resultaten zijn gebaseerd op een steekproef onder 20.462 respondenten in de eerste helft van juli. Dit soort rapportages geven een beeld hoe de bevolking op verschillende momenten de COVID-19 crisis ervaart. Is men bang om ziek of werkeloos te worden? Vertrouwt men de wetenschap, de regering, de buren en de media nog?
Deze onderzoeken zijn van groot belang voor bestuurders en beleidsmakers. De presentatie van ‘de heropening van de samenleving’ is een geschikte aanleiding voor een gesprek met projectleider Godfried Engbersen, hoogleraar Algemene Sociologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Engbersen is lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR).
De ‘Heropening van de samenleving’ is wederom een enorm uitgebreid onderzoek waar een team van wetenschappers hard aan heeft gewerkt. Is het niet frustrerend om pas anderhalve maand later de resultaten te publiceren? Dat je alweer bijna door de actualiteit in deze coronacrisis bent ingehaald?
,,Dat is een terecht punt! Hoewel het voor een onderzoeksrapport nog best snel tot stand kwam. Het is belangrijk om context te geven aan de cijfers. We kunnen niet louter een tabellenboek publiceren, we moeten er interpretaties aan geven. In de toekomst gaan we wel meer werken met infographics die we iets eerder publiceren.’’
Wat betreft die interpretaties: wat is er sinds april veranderd?
,,Ik noem een tweetal trends. Allereerst de economische zorgen, die zijn in juli iets minder. Maar die waren in de lockdown dan ook extreem. Er is nu een soort realiteitsbesef van: ‘ik ben wel of niet kwetsbaar.’ Er zijn bijvoorbeeld mensen in Den Haag met een ambtenarenfunctie en die weten nu dat hun baan niet op het spel staat. Niettemin zijn de sociaaleconomische zorgen nog zeer pregnant als je naar de cijfers kijkt. Denk aan zzp’ers en flexwerkers. Pregnant maar wel minder extreem. Dat laatste komt omdat de steunmaatregelen nu nog werkzaam zijn.”
Sociale ongelijkheid neemt toe!
,,Tweede punt is dat het vertrouwen in de overheden en de gezondheidszorginstellingen licht is afgenomen. Dan is dit een meting van juli, als we nu meten zal dat waarschijnlijk verder zijn afgenomen. Het vertrouwen is in onze laatste rapportage nog steeds van een hoog niveau. De vraag is of dit zo blijft. Het kabinetsbeleid wordt steeds meer ter discussie gesteld. Denk aan discussie over mondkapjes of contactonderzoek. Dan nog de onderlinge solidariteit. Die is in juli nog relatief hoog maar er zijn indicaties van meer overlast en spanningen in buurten. Ook hier is de vraag hoe ontwikkelt zich dat naarmate de economische impact toeneemt, wanneer de werkeloosheid oploopt.’’
Van groot belang voor de economie en voor het bij elkaar houden van de samenleving zijn de middengroepen. Hoe staan die ervoor?
,,Die worden geraakt. Er zijn twee groepen die we tot voorkort niet tot de kwetsbaren rekenden. Allereerst de jongeren. Vlak voor de crisis was de banenmarkt voor deze groep nog heel goed. Jeugdwerkeloosheid gaat nu een groot probleem worden. En we zien in het middensegment dat zzp’ers en mensen die een tijdelijke aanstelling hebben vooral worden geraakt. Je ziet in onze cijfers dat groepen van boven modaal, relatief hoogopgeleiden, nu economische zorgen hebben. Denk aan de zorgen van mensen in de cultuursector of zzp’ers die in de trainingssector of het toerisme werken. Die zullen zich moeten herscholen en heroriënteren op de arbeidsmarkt.’’
Kunnen we stellen dat de sociale ongelijkheid door corona toeneemt?
,,Ja, een onderscheid tussen mensen die een veilige arbeidsmarktpositie hebben en zij die dat niet hebben.’’
Leggen jullie onderzoeken zwakheden in het sociale stelsel van voor COVID-19 bloot?
,,Ja COVID-19 vergroot een aantal kwetsbaarheden uit. Een voorbeeld daarvan is onze arbeidsmarkt en de sociale zekerheid. Daar is voor de crisis voor gewaarschuwd dat er een keerzijde is aan de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Maak de bescherming van zzp’ers sterker, was al het advies. Ik ben zelf betrokken geweest bij het WRR-rapport ‘Het betere werk’, waarin gepleit is voor een betere kwaliteit van arbeid en meer zekerheid voor flexwerkers.”
Wat nu in coronatijd te doen om de klappen voor de kwetsbaren op de arbeidsmarkt op te vangen?
,,Doorgaan met het beleid dat is ingezet en op een gegeven moment de steun afbouwen zodat mensen het weer op eigen kracht moeten doen. Voor de toekomst moeten we kritisch kijken naar de doorgeschoten flex-arbeidsmarkt. Zonder ondernemerschap weg te halen want dat was juist een interessante kracht van de Nederlandse arbeidsmarkt. Er moet uiteindelijk een vangnet komen dat pandemie proef is. In het debat over zzp’ers ging het voor de crisis vooral over arbeidsongeschiktheid en over een betere pensioenregeling. Een algemene werkeloosheidsregeling kreeg toen te weinig aandacht.’’
Werkeloosheidscultuur
Toenemende werkeloosheid door de COVID-19 crisis. In jullie laatste rapportage wordt in dit verband verwezen naar een baanbrekende studie in Marienthal, een Oostenrijks dorp waar in de crisisjaren dertig van de vorige eeuw de enige grote fabriek zijn deuren sloot. Wat kunnen we daarvan leren?
,,Marienthal documenteerde de psychologische gedragsreacties bij massale werkeloosheid. Zelf deed ik overigens onderzoek naar werkeloosheid in de jaren tachtig. Je ziet wanneer mensen net hun baan hebben verloren ze weerbaar reageren. Ze gaan actief op zoek naar werk. Duurt de werkeloosheid langer, dan zie je apathie en berusting. Dat is het grootste gevaar nu: dat mensen gaan denken dat het allemaal geen zin meer heeft. Ze niet meer solliciteren, zichzelf afsluiten van de arbeidsmarkt. Gebeurt dat op grote schaal zoals we hebben meegemaakt in de jaren tachtig, dan dreigt er een werkeloosheidscultuur te ontstaan. Denk aan delen van steden waar veel mensen van de bijstand leven.”
Wat zijn daarvan de gevolgen?
,,Als mensen eenmaal de moed hebben opgegeven dan is het – zelfs als de arbeidsmarkt weer aantrekt – moeilijk om ze weer terug te krijgen. Mensen hebben dan een fatalistische levenshouding ontwikkeld. Grote les is geweest dit bij een volgende crisis zien te voorkomen. Dus mensen naar ander werk begeleiden. Dat wordt de grote uitdaging van deze tijd.’’
Rond een kwart van de respondenten in jullie laatste rapportage geeft aan vaker met negatieve gevoelens zoals angst, nervositeit, lichtgeraaktheid en stress te kampen dan voor de corona-uitbraak. Een kwart! Dat is toch zeer zorgwekkend?
,,Ja, dat is een groot probleem. Je ziet het heel sterk bij jongeren ook. De gemoedsrust van de samenleving is door COVID-19 aangetast. Dat is een sociaalpsychologisch gegeven. Als dat samenvalt met een sociaaleconomisch gegeven van geen perspectief meer hebben, dan krijg je wat in die Marienthal studie is beschreven als een situatie van apathie, wanhoop. Dat is een van de meest zorgelijke zaken die wij constateren. We hebben ook wat meer vrolijke vragen gesteld of men door de coronacrisis meer rust heeft, minder gejaagd is? Dan zie je dat daar vooral hoger opgeleiden en mensen met een goede gezondheid positief op reageren. Lager opgeleiden en mensen die aan het begin van hun carrière staan die kijken daar anders naar.”
De overheid moet bruggen slaan
Hoe moet de overheid daar op reageren?
,,Wat de overheid moet doen nu, en ik denk overigens dat dat besef er al is, is voorkomen dat mensen langdurig afhankelijk worden van een uitkering. Er zijn weerbare hoger opgeleiden en het is makkelijk om die snel te helpen om ander werk te vinden. Maar we hebben ook te maken met grote groepen die wat minder getalenteerd zijn, die hebben echt nu meer aandacht nodig.’’
Wat jullie onderzoek treffend laat zien is dat alles draait om het inkomen! Hoe hoger het inkomen en hoe gezonder men is, hoe positiever men is over de sociale relaties en over de buurt waar men woont. Hoger opgeleiden en hogere inkomensgroepen hebben meer vertrouwen! Hoe kan je mensen die minder te besteden hebben, helpen het vertrouwen te bewaren?
,,Het is zorgelijk te constateren dat het vertrouwen in onze laatste rapportage terugloopt. De enige manier om het te herstellen is mensen perspectief bieden. Dat is nu gedaan door allerlei financiële hulp te bieden. Dat zal uiteindelijk moeten resulteren dat mensen zien dat de overheid blijvend naar ze kijkt. Gemeenten moeten daar een voortrekkersrol in nemen. Als lokale overheid moet je nu echt bruggen slaan: mensen we zijn er voor u! Dat is echt het belangrijkste om het vertrouwen hoog te houden.’’
Hoe doe je dat bruggen slaan?
,,Het is zeker makkelijker gezegd dan gedaan. Er zijn grote groepen die je met digitale hulpverlening eenvoudig kan bereiken. Met de kwetsbaren daar moet je als gemeente ouderwets contact mee leggen, dat je weet waar je aan de deur moet kloppen om mensen te helpen, hun vertrouwen te winnen. Geen anoniem bureaucratisch overheidsapparaat maar een menselijk gezicht is nodig in het welzijnswerk, de zorg, het opbouwwerk en bij werk en inkomen. Een uitdaging de komende jaren want de financiële middelen zijn nu bescheiden. En het hele actieve arbeidsmarktbeleid moet weer opnieuw worden opgebouwd. Dat mensen weten dat er scholing is, subsidies zijn voor publieke banen. Je hebt die deskundigheid op lokaal niveau nodig om de inwoners in deze crisis te steunen.’’
Nederland is nog steeds een ‘high trust society’
Opvallend dat in de rapportage veelvuldig benadrukt wordt dat er in Nederland veel vertrouwen is. Bijvoorbeeld bij het aandeel mensen dat aangeeft vertrouwen te hebben in de lokale overheid, dat schommelt dan rond de 50 procent. Het bevestigt dan toch vooral het beeld dat velen in Nederland geen vertrouwen hebben in de overheid?
,,Je moet de mate van vertrouwen in internationaal perspectief zien. Nederland wordt gerekend tot de ‘high trust society’s’, een samenleving met een hoog vertrouwensniveau. Dat uit zich altijd in twee dimensies. Allereerst het algemene vertrouwen dat je in staat bent samen te werken met vreemden. In de tweede plaats is er een hoog institutioneel vertrouwen. Veel vertrouwen in de politiek en het rechtssysteem. Nederland zit daar in de top 5, net achter de Scandinavische landen. Als de crisis scherper wordt, kan dat vertrouwen afkalven. En dat kan ervoor zorgen dat groepen zich afwenden van de politiek. De overheid heeft door de COVID-19 crisis een belangrijkere rol gekregen. En moet die rol nu waarmaken om dat vertrouwen vast te houden.’’
Er komen volgend jaar verkiezingen aan. Zal COVID-19 meer gepolitiseerd worden?
,,Ik vermoed het wel. Eerst zag je grote eensgezindheid in de Tweede Kamer en dat is minder geworden. Verdere politisering heeft te maken met hoe hard zijn de sociaaleconomische gevolgen en hoe ingrijpend zijn de gezondheidsrisico’s? Tot nu toe kan je zeggen dat de Nederlandse politiek het debat over COVID-19 netjes gevoerd heeft. In het zicht van verkiezingen kan dit verharden, dat de tegenstellingen groter worden.’’
Wat die tegenstellingen betreft: neemt de polarisatie door corona toe?
,,Het is in de COVID-19 crisis eerder fragmentatie. Je ziet niet een eenduidige tweedeling. Nederland is geen samenleving nu waar groep A en groep B tegenover elkaar staat. Er is wel een diversiteit aan risicogroepen. Van jongeren, schoolverlaters, de zzp’ers die middelbaar – en hoger opgeleid zijn. Denk verder aan traditioneel kwetsbare groepen, daar zitten ouderen maar ook migranten bij. Een veelkleurig palet aan kwetsbare groepen. De kunst zal zijn om voor al die afzonderlijke groepen verstandig beleid te maken.’’
We hebben best een rumoerige zomer achter de rug waar groepen meer tegenover elkaar kwamen te staan. Denk aan het boerenprotest, aan de demonstraties van Black Lives Matters. Is overwogen om deze vraagstukken in het onderzoek te betrekken?
,,Nee. Black Lives Matter en de boeren zijn niet COVID-19 gerelateerd. Het wordt wel in verband gebracht met corona omdat mensen die demonstreren niet afstand houden. Verder zijn het volstrekt andere zaken. Neemt niet weg dat er naast corona een aantal andere fundamentele thema’s zijn zoals de toekomst van de landbouw en de spanningen in de multiculturele samenleving. In economische crisissituaties kunnen problemen met discriminatie wel worden uitvergroot. Dat bijvoorbeeld de migrant de schuld krijgt. Dat zien we nu niet.’’
Kan dat veranderen?
,,Een aspect van polarisatie is dat groepen zich tegen elkaar keren, er sociale strijd tussen groepen ontstaat. We weten met name uit de Angelsaksische literatuur dat groepen elkaar tot zondebok gaan verheven in een economische crisis. Het kan leiden dat in grote steden, waar de helft van de bevolking een migratie achtergrond heeft, de spanningen oplopen. Een andere vorm van polarisatie in crisistijd is dat een groep het vertrouwen opzegt in de overheid. Ik refereer aan een artikel dat de Amsterdamse socioloog Abraham de Swaan in mei publiceerde in De Groene Amsterdammer over mogelijke gevolgen van de coronacrisis. Hij verwees naar de jaren dertig. Dat zo’n crisis een voedingsbodem kan zijn voor allerlei populistische partijen.’’
Meer onderzoek
De Nederlandse samenleving als geheel is tot op heden dus behoorlijk coronabestendig?
,,Je ziet wel dat dat homogene beleid dat door iedereen in het begin van de crisis geaccepteerd werd, dat daar barsten in zijn gekomen. De vraag is of die barsten groter gaan worden. Ik ben dan ook heel erg benieuwd naar onze volgende metingen. Overigens is het helemaal niet erg dat in deze crisis zaken meer ter discussie komen te staan. Dat is gezond en best typisch Hollands.”
Typisch Hollands?
,,Het is echt belangrijk dat er debat is. Bij het regeringsbeleid zie je nu een driehoek ontstaan. De regering wordt geïnformeerd door het Outbreak Management Team (OMT). In de derde plaats zijn er groepen en organisaties die minder toegang hebben tot de formele overlegsituaties maar zich wel laten horen en zo het regeringsbeleid en het OMT beïnvloeden. Denk aan onderwerpen als meer ventilatie, meer testen en meer mondkapjes. Dat is naar mijn mening in gang gezet door andere groepen dan het OMT. Dat houdt het overheidsbeleid scherp.’’
Jullie gaan zolang de crisis duurt door met deze metingen! Dankzij subsidie van ZonMW en met de Vereniging Nederlandse Gemeenten nu als samenwerkingspartner gaan er meer rapportages komen over de maatschappelijke impact van COVID-19. Er wordt in meer steden onderzoek gedaan. Hoe zit het met het platteland?
,,Wat we nu ook gaan proberen is Brabant, Limburg en Friesland erbij te betrekken. We kijken niet zozeer naar gemeenten maar naar regio’s. Dat lijkt me erg nuttig want je kan verwachten dat daar de gevolgen anders zullen zijn. Op het platteland is de informele hulp sterker. Die flexibele arbeidsmarkt, de zzp-problematiek zit meer in de Randstad. Ik denk dat de maatschappelijke impact in de regio anders zal zijn.
Tot slot, na ‘De stille stad’, De bedreigde stad en ‘De heropening van de samenleving’ wat zou een passende titel zijn voor een volgend rapport?
,,Het zou ‘De weerbare samenleving’ kunnen zijn maar gaan de ontwikkelingen minder positief dan past wellicht beter een titel als ‘De verdeelde samenleving.’ Dat zijn twee mogelijke werktitels.’’