Als Amerikaanse toerist wil je er niet dood gevonden worden: de Overtoom is een van Amsterdams langste straten, en een van de weinige uitvalswegen vanuit het centrum waar nog ruimte is voor tweebaans autoverkeer. Met als gevolg dat 24 uur per dag wagens in alle formaten voorbij razen. Toch is de straat de laatste vijf jaar van een anonieme straat veranderd in een hippe woonwinkelboulevard. Met ecovriendelijke eettentjes erbij.
Die ontwikkeling is aan de Amerikaanse schrijver Donna Tartt voorbijgegaan. In haar nieuwe roman Het Puttertje figureert een parkeergarage op de Overtoom als decor voor de bloederige ontknoping van het boek. De straat is volgens Tartt niet zozeer unheimisch maar vooral anoniem: perfect voor een moord.
Zuurkool
De rest van Amsterdam komt er niet veel beter vanaf in Tartts boek. Hoofdpersoon Theo Decker heeft wel oog voor de sprookjesachtige grachtenpanden, maar door voortdurend gebruik van geestverruimende middelen ondergaat hij vooral verbaasd en verdwaasd de plaatselijke lekkernijen als zuurkool en draadjesvlees. Tartt bezoekt deze week bij de wereldpremière van haar nieuwe boek Amsterdam en laat geen gelegenheid voorbijgaan om haar liefde voor de plek te bezingen. Maar het sterkste materiaal in Het Puttertje bewaart ze voor New York en Las Vegas.
Bomaanslag
De roman opent weliswaar kort in een hotel aan de grachten, waar de volwassen Theo Decker in koortsachtige dromen zijn leven aan zich voorbij ziet gaan. Exit Mokum, enter New York. Daar bezoeken de dertienjarige Theo met zijn moeder het Metropolitan Museum, omdat zij zo graag een schilderij van Carel Fabritius wil zien. Die ogenschijnlijk simpele afbeelding van een vogeltje, Het Puttertje uit 1654, zal uitgroeien tot de rode draad van de roman. Op het moment dat moeder en puberzoon rondzwerven in de Metropolitan, voeren terroristen een bomaanslag uit. Een culturele en humanitaire apocalyps, waarbij tientallen kunstwerken en bezoekers verloren gaan. Minutieus beschrijft Tartt de verwarring van Theo, de schuldgevoelens omdat hij overleeft, de zoektocht naar zijn moeder, de chaos. Huiveringwekkend goed. Hier kan geen 9/11 roman tegenop. In de verwarring sleept Theo het kleinood van Fabritius mee naar huis, waar hij op mama wacht. Ze zal nooit komen.
Las Vegas
Hoe ga je om met zo’n groot verlies? Theo schuilt bij een schoolvriend in een chique woning aan de Upper East End. Een afstandelijke familie, maar precies wat de jongen nodig heeft. Niet teveel emoties, alstublieft. Het leven heeft nog meer onaangename verrassingen in petto voor Theo: zijn verdwenen vader duikt opeens op om zijn zoon mee te slepen naar Las Vegas. In de hoop zijn zoons trustfund leeg te roven, zal later blijken. Las Vegas is een droomstad, die eigenlijk niet kan bestaan. Theo wordt in een surrealistisch universum ondergedompeld. Eenzaam moet hij zichzelf redden, tot hij klasgenoot Oekraïense Boris leert kennen. Niemand kan Tartt van een overdosis gevoel voor humor bestempelen, maar met Boris heeft ze een prachtige nietsnut gecreëerd, een uitvreter die zich over Theo’s ziel en zakgeld ontfermt. De jongensvriendschap tussen twee dolende zielen wordt subtiel neergezet.
Tienerverdriet
Vreemd genoeg zakt Het Puttertje daarna enorm in. Zo rond pagina 400 (van de 925) zien we hoe Theo zijn eerste stappen in de kunsthandel van Manhattan zet. Hij belandt direct in allerlei frauduleuze transacties. Theo mag dan wel in zijn hart een brave jongen zijn, aan zijn daden is dat niet altijd te merken. De grenzen tussen goed en kwaad zijn altijd vaag en grijs bij Donna Tartt. Helaas blijkt dat ze beter is in tienerverdriet dan in levensleed van jongvolwassenen. Al dat geklooi van Theo emmert veel te lang door.
Distelvink
Lezers moeten niet opgeven, want 200 pagina’s later duikt opeens de volwassen Boris weer op in Theo’s leven. Met de nodige spectaculaire onthullingen. De Bildungsroman verandert dan in een moderne versie van The Maltese Falcon, waarbij vele partijen proberen één object (de valk is bij Tartt een distelvink/puttertje) te bemachtigen. Het tempo gaat omhoog en Donna bewijst dat ze zelf weliswaar een trage schrijver is (ze deed 11 jaar over deze roman), maar nog steeds in staat is een echte pageturner te produceren.
Sjoemelen
Boris komt met de beste uitspraak (vrij naar Dostojevski’s De Idioot) in Donna’s roman: Het goede komt niet altijd uit goede daden voort en het slechte leidt niet tot slechte daden. Theo blijft proberen moreel correct te handelen, en veroorzaakt daardoor de nodige rampen. Boris sjoemelt in duistere zaken, maar zal de mensheid verblijden met een wonderlijke actie. Tartt laveert met meesterhand tussen goed en kwaad en blijft daarbij altijd op koers. Afgezien van een dipje.
Donna Tartt: Het Puttertje