Door ‘verzet’ gedode onderduikers: bijna 90% Joden

In de Tweede Wereldoorlog duiken in Nederland, dat destijds ongeveer 9 miljoen inwoners telt, circa 350.000 mensen onder. Ongeveer 25.000 tot 30.000 van hen zijn Joden, waarvan ongeveer een derde alsnog in handen van de bezetter valt.

Het is een bekend gegeven dat een aantal onderduikers door verzetsmensen is gedood. Dit omdat de onderduikers “te lastig” zouden zijn, waardoor de kans op verraad bestaat. Ook is bekend dat een aantal onderduikers uit hebzucht door apolitieke criminelen vermoord is. Maar tot dusverre zijn alleen enkele afzonderlijke zaken uitgelicht – een gedegen overzicht is nooit samengesteld.

Wie al deze zaken bij elkaar zet, komt tot de ontluisterende conclusie dat, hoewel nog geen 10% van de onderduikers Joden waren, bijna 90% van de slachtoffers van deze verzets- en/of roofmoorden Joden waren.

De slachtoffers

Abraham Emanuel Arbeid, 22 jaar, omgebracht in Zweeloo, 1943.
Max Biegel, 34 jaar, omgebracht in Scharnegourtum, 1944.
Anni Flatow, 35 jaar, omgebracht bij Bennekom, 1944?
Amalia Frankenhuis, 30 jaar, omgebracht bij Voerendaal, 1943?
Abraham van Gelder, 41 jaar, omgebracht bij Hattem, 1944.
Elisabeth Van Gelder-Bakker, 38 jaar, omgebracht bij Hattem, 1944.
Rachel Groenberg, 42 jaar, omgebracht in Voorthuizen, 1943.
Sara de Hartogh, 38 jaar, omgebracht in IJlst, 1943
William Hertz, 46 jaar, omgebracht bij Sneek, 1944.
Hanna Hertz-Guttmann, 48 jaar, omgebracht bij Sneek, 1944.
Karl David Horn, 70 jaar, roofmoord, Laren, 1942.
Siegmund Horn, 63 jaar, roofmoord, Laren, 1942.
Erwin Michael Joseph, 16 jaar, omgebracht bij Deurne, 1942.
Aron Keizer, 41 jaar, omgebracht bij ’t Harde, 1944.
Aaltje Keizer-Wallage, 37 jaar, omgebracht bij ’t Harde, 1944.
Betje Knorringa-Druijf, 43 jaar, omgebracht bij Mildam (Friesland), 1944.
Frits Landau, 37 jaar, omgebracht bij Aalten, 1943.
Amalia Landau-Lorch, 40 jaar, omgebracht bij Aalten, 1943.
Leo Meijers, 32 jaar, omgebracht bij Voerendaal, 1943?
NN (man), leeftijd onbekend, omgebracht bij Boornbergum (Friesland), 1943?
NN (vrouw), leeftijd onbekend, omgebracht bij Bontebok (Friesland), 1943?
NN (vrouw), leeftijd 16-26 jaar, omgebracht bij Sneek, 1943?
Walter Oettinger, 38 jaar, roofmoord, Amsterdam, 1943.
Jozeph Troostwijk, 58 jaar, omgebracht bij Staphorst, 1943.
Rebecca de Vries-Schnitzler, 79 jaar, roofmoord, Schiedam, 1942.
Henriette de Vries, 55 jaar, roofmoord, Schiedam, 1942.
Mietje Sophia de Vries, 51 jaar, roofmoord, Schiedam, 1942.
Salomon Walvis, 28 jaar, omgebracht in Grubbenvorst, 1944.

Zij waren allen Joods. Het enige niet-Joodse slachtoffer onder de Nederlandse onderduikers is:

Pieter Hoppen, 23 jaar, omgebracht bij Staphorst, 1943.

En dan zijn er ook nog deze drie gevallen. Ondergedoken Duitse deserteurs, uit angst voor verraad door het verzet omgebracht:

Herbert Lippock, circa 20 jaar, omgebracht bij Putten, 1944
Richard Müller, 17 jaar, omgebracht bij Voorschoten, 1944 of 1945.
Rudolph Szelagij, circa 23 jaar, omgebracht bij Voorschoten, 1944 of 1945.

Hoeveel soldaten uit Duitse dienst deserteerden en in Nederland onderdoken is overigens  onbekend. Wel bekend is dat in Nazi-Duitsland op zowel dienst weigeren als deserteren de doodstraf stond. Ondergedoken Duitse deserteurs hadden dus, net als ondergedoken Joden, alle reden geen “last” te veroorzaken. Maar ook bij hen zal de voortdurende spanning haar tol geëist hebben.

Hoewel deze drie buiten de verantwoordelijkheid van de Nederlandse overheid vallen, en in dit betoog verder geen rol spelen, is het belang ze tóch te noemen. Simpelweg omdat ook zij mensen waren.

Uit Nederland gevluchte Joden slachtoffer Franse seriemoordenaar

Buiten Nederland vielen tenminste negen uit Nederland gevluchte Joden ten prooi aan de Franse serie- en roofmoordenaar Marcel Petiot. Hun namen:

Ludwig Israël Arnsberg, 41 jaar, omgebracht in Parijs, 1943.
Ludwika Sara Arnsberg-Höllander, 31 jaar, omgebracht in Parijs, 1943.
Günter Basch, 29 jaar, omgebracht in Parijs, 1943.
Marie-Anne Basch-Schönker, 25 jaar, omgebracht in Parijs, 1943.
Chaim Schönker, 55 jaar, omgebracht in Parijs, 1943.
Franciszka Schönker-Ehrenreich,57 jaar, omgebracht in Parijs, 1943.
Rachel Wolff-Marx, 60 jaar, omgebracht in Parijs, 1942.
Moses Maurice Wolff , 36 jaar, omgebracht in Parijs, 1942.
Lina Wolff-Braun, 47 jaar, omgebracht in Parijs, 1942.

In dit tweetalige pdf-bestand ‘Overzicht van door het verzet of roofmoordenaars om het leven gebrachte Joodse onderduikers, Nederland 1939-1945‘ staan alle zaken bondig beschreven. 

Vragen…

De vraag of deze ‘liquidaties’, afgezien van de roofmoorden en de moorden op Michael Joseph en Pieter Hoppen, al dan niet te rechtvaardigen zijn, laat zich bijna tachtig jaar na dato niet meer beantwoorden. We kennen de precieze omstandigheden niet, we weten niet of er daadwerkelijk gevaar op verraad bestond en vooral: we kunnen ons anno 2021 simpelweg de enorme druk waar zowel verzetsmensen, onderduikgevers en als onderduikers aan blootgesteld waren, nauwelijks voorstellen.

Wat vooral vragen oproept is het hoge percentage Joodse slachtoffers onder de geliquideerde onderduikers. Waren niet-Joodse onderduikers minder lastig? Of lag de drempel om Joden (en Duitse deserteurs) om te brengen heel laag, ook bij het verzet? Of is er een andere verklaring?

Opmerkelijk

In een aantal gevallen kwamen de Nederlandse of de Duitse autoriteiten tijdens de oorlog in actie. De daders van de roofmoorden in Schiedam en Amsterdam verschenen nog in de oorlog voor Nederlandse rechtbanken, en werden tot respectievelijk levenslang en vier jaar cel veroordeeld. De daders van de moord te Voorthuizen werden door een Duitse rechtbank ter dood veroordeeld. Een vonnis dat in Duitsland ten uitvoer werd gebracht.

Na de oorlog kreeg de dader van de Amsterdamse roofmoord, die later bekendheid zou krijgen als cineast Louis van Gasteren, gratie. Het levenslang voor de daders van de Schiedammer moorden werd in 1958 omgezet in een tijdelijke gevangenisstraf. De moordenaar van de 16-jarige Michael Joseph werd na de oorlog tot zes jaar gevangenisstraf veroordeeld; na drie jaar kwam hij vrij.

Marcel Petiot werd in 1946 in Frankrijk wegens de moord op 26 mensen ter dood veroordeeld (hij had 63 bekend) en in datzelfde jaar nog onthoofd.

Verdere zaken werden, als ze al onderzocht werden, door Justitie geseponeerd. En dat roept de vraag op waarom sommige verzetsmensen die bij deze liquidaties betrokken waren, nooit verteld hebben wat ze met de stoffelijke restanten gedaan hebben. Waren ze bang voor de consequenties? En waarom – als Justitie deze zaken doorgaans seponeerde?

Hun zwijgen heeft met zich meegebracht dat dertien van de in Nederland omgebrachte achtentwintig Joodse onderduikers tot op de dag van vandaag vermist zijn.

De status van de slachtoffers

Alle slachtoffers van deze liquidaties vallen buiten de strikte definitie die de Nederlandse overheid hanteert voor “erkende oorlogsslachtoffers”. Toch heeft de Oorlogsgravenstichting aan negen van hen die status wél verleend. Dat is alleen maar te prijzen. Maar het maakt het des te onbegrijpelijker waarom de twintig anderen die met naam bekend zijn, die status onthouden wordt.

Die willekeur wordt nog vreemder als de uit Nederland gevluchte slachtoffers van Petiot worden meegenomen. Drie van hen zijn door de overheid officieel erkend als oorlogsslachtoffer, de andere zes zijn compleet onbekend. Terwijl hun namen en herkomst al tijdens het proces tegen Petiot, in 1946, voortdurend aan de orde kwamen.

Ook vrijwel alle andere zaken zijn in de afgelopen tachtig jaar in het nieuws geweest. De roofmoord op de gebroeders Horn was nieuws in 1951, 1952, 1964, 1990 en 1991. Toch waren hun namen bij Oorlogsgravenstichting (OGS) totaal onbekend. Toen ik bij de OGS informeerde naar de willekeur van het al dan niet toekennen van de oorlogsslachtoffer-status, kreeg ik geen antwoord.

Wel antwoordde Johan Teeuwisse, de coördinator Archief en Necrologie van de OGS: “Het lot van de heren Horn is natuurlijk bijzonder tragisch, maar zij zijn geen oorlogsslachtoffers in de zin van onze statuten. Dat is de reden dat wij ze niet eerder geregistreerd hebben. Sinds 2009 registreren wij in ons bestand ook Slachtoffers van de oorlog. De heren Horn zijn als zodanig te beschouwen en daarom hebben wij hun personalia nu opgenomen in ons bestand.”

Oranjes “slachtoffer van de oorlog”

“Slachtoffer van de oorlog”? Dat is een nogal loos begrip. Iedereen die de Tweede wereldoorlog heeft meegemaakt mag zich van de OGS met dat predikaat tooien. Dus óók de voormalige koninginnen Wilhelmina, Juliana en Beatrix (“ja, vreselijk, ze moesten uit hun paleizen vluchten. Quel malheur!). En ook allen die vóór 5 mei 1945 geboren zijn en niet ‘fout’ waren. Dat daardoor ruim 8 miljoen mensen aanspraak maken op een plekje in de OGS-database is kennelijk geen bezwaar.

Hoe het ook zij – bij al deze tijdens de onderduik vermoorde slachtoffers, stuk voor stuk mensen die door de oorlogsomstandigheden op plekken zijn beland waar ze hun dood vonden, is het toch zo eenvoudig om dit (semi-)overheidsfalen recht te trekken. De statuten van de Oorlogsgravenstichting bieden daar alle ruimte toe:

Artikel 3, lid 4, Statuten Oorlogsgravenstichting

“De Raad van Toezicht is bevoegd om op voordracht van de Directeur/Bestuurder slachtoffers die, hoewel niet vallende onder de definitie van oorlogsslachtoffer, omgekomen zijn onder omstandigheden die naar zijn oordeel voldoende overeenkomen met de omstandigheden die in de definitie van oorlogsslachtoffer aanwezig worden verondersteld, en ten aanzien van wie een redelijke uitleg van de— betekenis van de statuten met zich mee brengt, dat zij als oorlogsslachtoffer in de zin van de statuten worden beschouwd, als zodanig aan te merken.”

Achtergronden/bronnen bij dit artikel

Joods Monument, www.joodsmonument.nl

Bart FM Droog. Overzicht van door het verzet of roofmoordenaars om het leven gebrachte Joodse onderduikers, Nederland 1939-1945. Droog Magazine, 04-06-2021.
www.droog-mag.nl/war-victims/door-verzet-omgebrachte-joodse-onderduikers.pdf
Jeroen Terlingen. Het zwijgen van Laren. De barones en haar joodse onderduikers. Vrij Nederland, Amsterdam, 19-10-1991 (herdruk Droog Magazine, 2021)
www.droog-mag.nl/war-victims/vrij-nederland-1991-het-zwijgen-van-laren.pdf
Bart FM Droog. De roofmoorden op Joodse onderduikers. Reporters online, Haarlem, 19-05-2021.
https://reportersonline.nl/de-roofmoorden-op-joodse-onderduikers-vergeten-door-overheid-en-herdenkingsinstanties/
Richard Schoutissen, Erwin Michael Joseph. Stichting Oorlogsslachtoffers.nl, 1995-2021
www.oorlogsslachtoffers.nl/deurne/erwin-michael-joseph/
Rob Snijders. Onderduiken in Schiedam. Joods Erfgoed Rotterdam, 2016.
www.joodserfgoedrotterdam.nl/onderduiken-in-schiedam/
Mau Kopuit. Verzet bracht joodse onderduikers ter dood. Nieuw Israelietisch Weekblad. Amsterdam, 26-08-1983.
https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010859035:mpeg21:p009
https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010859035:mpeg21:p010
Hans Polak. ‘Een tragisch ingrijpen’ (tv-documentaire). Vara, Hilversum, 1997. https://www.youtube.com/watch?v=eBExkGKAk1U

Foto. Vier van de slachtoffers. Van links naar rechts Walter Oettinger, Amalia Landau-Lorch, Michael Joseph en Rachel Groenberg. Courtesy Joods Monument en Stichting Oorlogsslachtoffers.

Mijn gekozen waardering € -

Onderzoeksjournalist, dichter en samensteller van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie.
Werkt aan een boek over het Hitler-de-kunstenaar en het nazivervalsingencircuit.