(Beeld: Joep Brentjens, VNU-voorzitter en Hans Niks, later Nyks)
(* op 14 november 2016 is het korte commentaar van Hans Nyks toegevoegd)
‘Hans, wil jij niet voor ons naar Amerika? Je hebt laten zien dat je tot veel in staat bent, je hebt een Amerikaanse vrouw, flair en durf. Als jij daar nu eens bedrijven voor ons gaat opsporen.’
Zo kan de VNU-voorzitter Joep Brentjens Niks gevraagd hebben om voor VNU de oceaan over te steken.
We schrijven 1980. Hans Niks zette de Haarlemse uitgevers van Libelle, Panorama, Donald Duck en een serie regionale kranten op het Amerikaanse spoor van zakelijk uitgeven. Hij kreeg een supporter in de hoogste VNU-baas die met hem bevriend raakte en zus Paula Niks tot secretaresse nam. Dat zat wel goed.
Brentjens, aimabele bestuursvoorzitter van VNU, had vertrouwen in Hans Niks, die als dertiger bij McKinsey de oudere uitgevers bij VNU een andere koers wees: ‘go west’. En ga in professionele informatiehandel, die je minder afhankelijk maakt van de Nederlandse advertentiemarkt. Te beginnen in Amerika.
En zo geschiedde, Hans mocht de strategie zelf gaan uitvoeren. In 1981 toog Niks, na het stukgelopen Ahold-avontuur en enige oriëntatiereizen, definitief naar The States voor VNU. Zelf zegt hij in een commentaar, gestuurd in een kort geding net na de eerste publicatie van dit artikel:
‘Op 1 januari 1981 ben ik dientengevolge bij VNU in dienst getreden en in juni 1981 met mijn gezin naar de Verenigde Staten geëmigreerd. In de Verenigde Staten heb ik, als president van de Amerikaanse holding van VNU, tussen 1981 en 1987 veertien bedrijven geacquireerd. Deze bedrijven hebben de basis gevormd voor de verdere ontwikkeling van de activiteiten van VNU in de Verenigde Staten.’
Hele dikke encyclopedie
Brentjens, lid van de Raad van Bestuur van VNU vanaf 1976 (op z’n 36e al!) en voorzitter tussen 1986 en 2000, leidde de grote omslag van VNU van papieruitgever tot een mondiale speler in informatiehandel.
VNU was tot 2007 een van de drie grote succesvolle internationale Nederlandse informatieconcerns – met Reed Elsevier en Wolters Kluwer – dankzij grote overnames van ITT en later Nielsen Media en AC Nielsen in de VS. Een multinational om trots op de zijn. Maar VNU viel in scherven uiteen. Is enkel nog geschiedenis.
(Of zelfs dat niet meer. Archieven zijn spoorloos, bleek me na maandenlang speuren in Nederland en in de VS. Of dichter bij de waarheid: ik stuitte op een muur van stilzwijgen toen ik de bron van de archieven bij een VNU-erfgenaam vond.)
VNU had al in 1975 voorzichtig de eerste schreden in de VS gezet, al vóór Niks kwam. Met nota bene de uitgave van een Amerikaanse encyclopedie; een mislukking. De tweede poging, een positie opbouwen in de Amerikaanse vakpers met vooral computerbladen, liep na aanvankelijk succes ook op een fiasco uit. Hoge verliezen tijdens de recessie noopten tot verkoop van titels.
De derde poging om in Amerika te scoren vormde de genoemde beoogde overnamegolf van jonge informatiebedrijven onder leiding van Hans Niks, later Nyks. VNU ging kralen rijgen in de strategie gericht op de professionele markt en toepassing van nieuwe media.
Software met informatie
In de Verenigde Staten bloeide vanaf 1975 een hele nieuwe informatiemarkt op, mogelijk gemaakt door computers. Met software werden voorheen nauwelijks toegankelijke archiefkasten als online databanken exploitabel. Met direct inbellen per systeem, want commercieel internet was er nog niet. Dure abonnementen op die databanken leverden klanten zoals banken, media- en marketingconcerns grondstof voor meer omzet.
VNU zou die datakasten gaan aanbieden. Niet door ze zelf te bouwen in Europa, maar door eigenaar te worden van kleine bedrijven die deze software en databanken al bouwden. Vervolgens kon VNU de veroverde ondernemingen bundelen en de afzetmarkt vergroten.
Hiermee een nieuw bruggenhoofd voor VNU in Amerika opbouwen, dat was letterlijk de taak van Niks.
Als een wervelwind toog Hans aan de slag. Met een opzienbarend eerste resultaat: een deelname met 33 procent in Disclosure, dat documenten van alle 11.000 beursgenoteerde bedrijven in de VS digitaal aanbood. Een volgende aanwinst was Physicians World Communications, een nieuwkomer in de markt van medische informatie, bladen en congressen. Achteraf een misser en verkocht in 1988.
In de pers
Onverdroten ging Hans Niks voort ‘op Manhattan’ met een niet aflatende energie, slimheid, kennis en bravoure. Via oude databanken treffen we hem onder de namen Niks en Nyks vanaf 1983 aan in Amerikaanse media als Wall Street Journal en New York Times. Kranten die hij zelf intensief las. (En nog leest.)
NYT interviewde Niks over de acquisities, zoals die van Claritas. Hij verklaarde: ‘In Holland controleert VNU 60 procent van de markt voor publiekstijdschriften. Om uit te breiden in de uitgeefmarkt moeten we dus de grens wel over. We willen investeren in bedrijven die anticyclisch zijn en niet afhankelijk van consumentenadvertenties.’
‘We rijgen’, zo legde hij ook uit, ‘kralen tot kettingen in vier verschillende professionele informatiemarkten: financiën, gezondheid, mediagebruik en marktonderzoek.’ Door het eigendom strategisch te delen met de oprichters hield Niks deze bij de les. Zo zou na zo’n overname geen kennis wegvloeien door vertrekkende eigenaren.
Nyks’ zwembad in Washington Post
Ook privé haalt Nyks de Amerikaanse pers, en niet in éénkolommertjes, zoals in de zakelijke berichten. ‘Ik wilde het gevoel hebben alsof ik in de tuin in de natuur aan het zwemmen was. Om af te koelen en dan eruit te klimmen en omringd te worden door planten.’
Getekend Hans Nyks, werkend voor een ‘groot uitgeefconcern uit Nederland’. Een artikel in The Washington Post van 9 juli 1987, gewijd aan de vernieuwingen in de markt voor privé zwembaden, opende pontificaal met de totaal nieuwe aanpak van Nyks. Opgedoken uit Amerikaanse krantenarchieven.
’Voor hem vormden zwembaden in de achtertuin aanvankelijk een cliché, de onvermijdelijk ‘lelijke, glanzende, helder-blauwe postzegel’ die in het midden van een gazon als een zere duim stond. ‘Ik haatte zwembaden…’
Dus het mag het geen verrassing heten dat het zwembad dat Nyks bouwde allesbehalve conventioneel was: zwart in plaats van turkoois, met sierlijk gebogen, serpentijnen lijnen, rotsige randen en een waterval. Sterker nog, het lijkt meer op een lagune of vijver dan op een zwembad.
Nyks, schreef de ijverige journaliste, wilde aanvankelijk niet tegemoetkomen aan de wens van vrouw en kinderen voor een zwembad, maar toen hij de noviteit ontdekte, was hij om. En vormde de voorhoede van (toen al) 500.000 Amerikanen met een eigen zwembad. Met wel 12 meter lengte! En dat in de stad Washington.
Een Amerikaanse collega van Niks/Nyks destijds, Charles E. Leonard III, in een vraaggesprek nu: ‘Typisch Hans, altijd bezig met materiële zaken. Ook persoonlijke aandelenhandel? Ik weet er niets van, maar ik zou me verbazen als hij daar niet druk mee was destijds.’
Kleinzielig Nederland
Waarachtig een geweldige manier om zonder hoge risico’s een fraaie positie op te bouwen, vond Joep Brentjens van Niks’ expansiestrategie. Maar daarmee droeg Niks niet de waardering weg in het kleinzielige, door vakbonden en inspraak en betweterigheid gedomineerde domineesland. De centrale ondernemingsraad van VNU vreesde voor verlies van Nederlandse focus en banen door investeringen en verliezen in de VS.
Dus groeide in Haarlem het gemopper aan tot een ware storm van kritiek. Niet in de laatste plaats door het als eigengereid bestempelde optreden van Hans Niks. Hij nam een eigen houding aan in zijn rapportages voor, en overleg met Nederland; dit was de weg om te gaan, punt uit. Brentjens steunde hem en verdere inspraak was verspilde energie.
De kritiek was minder kleinzielig dan Niks en Brentjens meenden. Het verband tussen de aankopen was niet altijd even helder en pogingen tot samenwerking tussen, of zelfs samenvoeging van verworven Amerikaanse dochters, veroorzaakten managementproblemen. Beloofde sterk stijgende omzetten en winsten bleven te lang uit en enkele overnames werden door management in Haarlem als missers bestempeld, zo tekenen de schrijvers van de boeiende VNU-geschiedenis op. *)
Onwrikbaar geloof in eigen kunnen
CEO Joep Brentjens wuifde de zorgen weg en gaf Niks de gevraagde voorzetting van zijn carte blanche. Wel met de vraag om iets voorzichtiger te zijn. Echter, de kritiek zwelde aan volgens de geschiedschrijvers van VNU: ‘Wat was er gebeurd met de acquisitiecriteria van marktleiderschap en goed, loyaal management ter plaatse? Waar ging het eigenlijk naartoe met al die kruimelacquisities? Hoeveel geld was er inmiddels naar Amerika verdwenen en wat had het precies opgeleverd?
Zulke geluiden klonken inmiddels ook door in de bestuursorganen van VNU. De Raad van Bestuur had Hans Niks aanvankelijk ruim baan gegeven en begreep best dat je iemand tijdens een hectische opbouwfase niet te veel aan het hoofd moest zeuren. Maar Niks’ onwrikbaar geloof in de eigen visie en zijn terughoudendheid in het verschaffen van informatie aan de Nederlandse thuisbasis droegen niet bij tot het wegnemen van de ongerustheid.’
Gaat u maar weg
Dat is een mond vol van ongenoegen over de man die VNU in de Verenigde Staten op de kaart zette, met een vrijbrief van vriend Joep Brentjens. Die moest tenslotte erkennen dat met Niks niet meer te werken viel. De (anti-)climax van het Niks-verhaal: in 1987 verdween hij ‘met daverende ruzie’ bij VNU. Dit is sterk uitgedrukt in het kloeke VNU-geschiedenisboek, dat opvallend realistisch is, maar mensen voornamelijk spaart.
Van dit vertrek vond ik in Amerikaanse databanken het persbericht van 13 oktober 1987 terug waarin het vertrek van Nyks – zoals hij inmiddels heette – als president van VNU Amvest wordt gemeld. Hij heeft dan 14 overnames gedaan, volgens het persbericht een waardevolle reeks die het concern zal voortzetten. Dat is gejokt. Zoals de meeste persberichten over vertrekkende topmannen allesbehalve de waarheid melden.
Medeauteur van de geciteerde geschiedenis Michiel Cohen de Lara maakte deze episode persoonlijk mee, maar wordt niet graag herinnerd aan zijn harde woorden over Nyks. Nu zegt hij: ‘Brentjens nam na zes jaar ook afscheid van hem omdat er niet was uitgekomen wat men ervan verwacht had bij VNU.’
Zelf zegt Nyks in een commentaar, gestuurd in een kort geding net na de eerste publicatie van dit artikel: ‘In 1987 zijn VNU en ik uit elkaar gegaan. Op grond van gemaakte afspraken heb ik bij mijn afscheid van VNU een zeer royale gouden handdruk gekregen. Deze gouden handdruk verschafte mij in 1987 het kapitaal voor mijn eigen investeringsmaatschappij in de Verenigde Staten.’
Kritiek en rectificatie in NRC
Op 10 februari 1989 schrijft NRC Handelsblad in de rubriek ‘ff’ het volgende over (Elsevier en) VNU: ‘Na formidabele verliezen is wat VNU betreft het Amerikaanse avontuur beëindigd…De miskopen van VNU’s J.M.K.Nyks (vorig jaar nog voorgedragen als commissaris van HCS) hebben VNU de das omgedaan in de VS, terwijl Elsevier…
Wat VNU verder moet is de vraag. Nog in oktober stelde VNU dat in 1992 de helft van de concernomzet uit het buitenland moet komen. Dat lijkt nu al niet meer haalbaar. Van een herziening van de strategie is echter nog niets vernomen.’
Op 12 juni 1989 volgt een rectificatie van NRC: ‘In onze editie van 10 februari 1989 werd door ons vermeld dat miskopen van de VNU-man J.M.K. Nyks de VNU in de Verenigde Staten de das hebben omgedaan. Nader onderzoek heeft dat echter niet uitgewezen. De heer Nyks droeg geen verantwoordelijkheid voor de divisie waar de bewuste aankopen plaats vonden. Wij betreuren deze gang van zaken en bieden de heer Nyks daarvoor onze verontschuldigingen aan.’
Het is duidelijk dat Hans Nyks toen al scherp reageerde op negatieve pers, iets dat hij later met Pretium veelvuldig zou doen. NRC maakte met de rectificatie een diepe kniebuiging en voorkwam een proces.
Over zijn verdiensten voor VNU zegt Hans Nijks nu: ‘Als eerste verwierf ik voor VNU een belang van 44 procent voor $ 15 miljoen in Disclosure….In 1987 verwierf VNU het restant van het belang van Disclosure voor $ 25 miljoen. Aangezien VNU uiteindelijk gekozen heeft voor het marktsegment van marketinginformatie heeft VNU Disclosure in 1992 voor $ 200 miljoen verkocht. Ook Physician World Communications, een bedrijf voor medische informatie en de tweede acquisitie, werd eveneens om dezelfde reden verkocht.
In het marktsegment voor marketinginformatie heb ik voor VNU o.a. geacquireerd: Interactive Market Systems, Claritas, Scarborough, Birch Radio Ratings, Leading National Advertisers, Neasi-Webber, Simmons. Deze marketinginformatiebedrijven zijn de basis geweest voor de expansie van VNU in het marktsegment van marketinginformatie.’
Uit berichten in de kranten blijkt inderdaad dat Disclosure voor 200 miljoen is verkocht, met een boekwinst van 150 miljoen. Dat was dus een rake aankoop van Nyks, wil hij benadrukken. Alleen is het bedrijf niet in 1992 maar in 1995 verkocht, een onbelangrijk detail. Ook noemt Nyks 44 procent als eerste deelname, de VNU geschiedschrijving 33 procent, maar dat is ook detail dat toont dat feiten van 40 jaar geleden kunnen vervagen. Over de bonje die hierna wordt beschreven, zegt Nyks overigens niets in zijn commentaar.
Daverende ruzie
Cohen de Lara was destijds werkzaam op de afdeling Mergers & Acquisitions van VNU, maar Nyks hoefde niet met deze afdeling overnames samen te werken. Hij rapporteerde direct aan Joep Brentjens. ‘Hij had een eigen rol, zo had men nu eenmaal besloten.’
Dat ontlokte onvrede, maar anderzijds was men er volgens Cohen ook gelukkig mee: ‘Ik heb ook zelf ondervonden dat het niet iemand was die goed communiceerde. Het was een hele stellige man, die solistisch optrad. Niet een persoon die in een grote organisatie goed kon functioneren.’
Dus was het vertrek van Nyks eerder een opluchting dan een afscheid met spijt en tranen. Cohen de Lara: ‘Ja, hij ging weg met een daverende ruzie, maar ik vind niet dat ik persoonlijke oordelen over andere personen moet uiten. U heeft een heleboel geluiden vernomen en ga er maar vanuit dat die bij elkaar een juist beeld opleveren. Het was geen man die bekend stond om zijn soepele omgang.’
Opgeruimd stond netjes, het tijdperk Niks/Nyks had net iets te lang geduurd. Cohen de Lara vond zijn vertrek ook terecht: ‘Als iemand op zo’n manier vertrekt, zegt dat genoeg. Ik denk dat de heer Nyks niet past bij welk bedrijf dan ook.’
Zeer positieve bijdrage
Ook Joep Brentjens uit zich terughoudend over die ‘daverende ruzie’ met Nyks veroorzaakt door zijn beschermeling. ‘In goed overleg is het dienstverband beëindigd, maar we hebben wel discussie gehad over de beëindigingsregeling.’
Brentjens maakt een zeer positieve balans op van de VNU-periode Niks/Nyks in Amerika: ‘Over het geheel was zijn bijdrage aan ons bedrijf positief en heeft hij veel zinvol werk gedaan. Hij verrichtte in de Verenigde Staten veel belangrijk pionierswerk. Dankzij hem zijn we een stuk verder gekomen. Dat hij heeft hij uitstekend gedaan.’
Brentjens zoekt het evenwicht in de karakterschets van zijn protegé: ‘De heer Niks was niet de makkelijkste, gezellig maar ook moeilijk in de sociale omgang. Hij vocht altijd hardnekkig voor de zaak waarvoor hij stond.
Vanuit zijn McKinsey achtergrond wist hij alles heel goed en was heel moeilijk van zijn standpunt af te brengen. Maar hij heeft zich zeer loyaal en netjes gedragen in die periode.’
Brentjens volgt Nyks nu niet meer intensief: ‘Pretium belt me weleens met een aanbod, ja. Maar dat soort dingen wijs ik snel af.’
Herinnering van Amerikaanse collega
Germen Ypma, die in de Raad van Bestuur verantwoordelijk was voor de portefeuille Amerika, nam het roer over van Nyks. Qua karakter een tegenpool: aimabel en voorkomend. Hij stelde ter plekke twee directeuren aan: Peter Tordoir en de Amerikaan Charles E. Leonard III, die beiden al enige tijd onder Nyks werkten.
Tordoir wil over Nyks niet meer spreken en ook Ypma wil geen oude wonden openrijten. Leonard, die VNU een kleine 15 jaar diende, is verrast over het telefoontje over die periode, alvorens hij met genoegen herinneringen ophaalt:
‘Nyks was een getalenteerd persoon. Hij was erg onafhankelijk, zeer actief. Hij deed een aantal overnames, sommige waren goed, sommige zeer goed. Die overnames waren het fundament van VNU-Amerika. Hoewel we een aantal ervan moesten verkopen, konden we rond de andere een sterk bedrijf opbouwen.’
Hoe hij persoonlijk met Nyks omging, levert geen vrolijk antwoord op: ‘Hans Nyks was een eigengereid individu, erg onafhankelijk, met een uitgesproken mening, temperament en humeur. Niet op zoek naar advies van anderen, maar altijd zijn eigen ding doen. Hij had een aantal zeer sterke eigenschappen, waarmee hij anderen, maar ook zichzelf, pijn deed. Een zeer moeilijk persoon om mee te werken.’
In feite woog bij VNU het aanvankelijke grote zakelijke succes van Nyks niet meer op tegen de weerstand die hij opriep. Dus het geduld in Haarlem raakte op, aldus Leonard: ‘Nederland was teleurgesteld in de resultaten en eiste meer controle over wat hij deed. Toen liep het mis.’
Voor Leonard was Nyks de uitzondering op de regel dat het bij VNU uitstekend liep tussen de Nederlanders en Amerikanen: ‘Hans had gevechten met iedereen. Peter Tordoir was ook een zeer sterk individu, maar anders dan Nyks ook een teamspeler. Met hem werkte ik zeer goed samen, net als met Ypma en de andere Nederlanders van VNU. In de jaren negentig werd VNU zeer succesvol door deze nauwe samenwerking tussen Nederlanders en Amerikanen.’
Encyclopedie verkopen
VNU trok kleurrijke figuren aan die het avontuur roken om dat Nederlandse bedrijfje in de VS groot te maken. Frank L. Greenagel was er een van. Ik spoorde hem na lang zoeken op. Hij staat online als schrijver van het kritische boek over leren met elektronische middelen ‘The Illusion of e-Learning’. Geestig is dat deze titel, verschenen in 2002, nog raakt aan het werk dat Greenagel als pionier deed voor VNU tussen 1975 tot 1983. Hij produceerde, met de ervaring van VNU in Nederland met De Grote Spectrum Encyclopedie, een Amerikaanse encyclopedie. ‘Een volume van 21 delen’, verhaalt Greenagel trots.
De marketing van deze Academic American Encyclopedia liep niet, maar de inhoud mocht er zijn. Dus kon VNU het werk nog voor een redelijk bedrag verkopen aan een partij die wel de juiste kennis van de markt in huis had om er een succes van te maken.
Voor de geschiedenis van Hans Niks is dit niet van belang. Wel een leuk detail. Immers, Greenhagel kan zich de komst van Niks in 1981 slechts vagelijk herinneren, maar herkent hem wel als een man die door Nederland op het hoogste niveau werd gedekt: ‘Hij had een nauwe persoonlijke relatie had met Joep Brentjens herinner ik me nog.’
Grote huizen, bontjassen
Die relatie met Brentjens herinnert zich ook Jean-Pierre Dubois, die destijds voor VNU ondermeer acquisities in Engeland deed. Hij maakt wel een voorbehoud: ‘Ik heb nooit direct met Niks gewerkt, maar er gingen veel verhalen van hem. Wat ik weet heb ik van horen zeggen.’
Over de familierelatie op het hoofdkantoor: ‘Niks stond bekend als een maatje van Joep Brentjens en zijn zus Paula werkte op het secretariaat van de Raad van Bestuur. Dus VNU-mensen gingen voorzichtig met hem om.’
Dubois weet dat Niks nuttige overnames pleegde, maar vreest dat het succes hem naar het hoofd steeg: ‘Vermoedelijk heeft hij daarop een te grote broek aangetrokken. Letterlijk bijna: grote huizen, bontjassen. Ik denk dat hij te veel opging in zijn rol en zichzelf groter maakte dan goed was voor hem en vooral voor VNU. Hij had weinig vrienden in het bedrijf.’
Net als alle VNU’ers die ik sprak, verhaalt Dubois van de uitstekende sfeer binnen VNU, met een amicale onderlinge omgang en veel ruimte voor experimenten. Niks’ karakter botste daarmee, net als we eerder bij Ahold zagen. Niet passend in de cultuur van Nederlandse topbedrijven. Doe ook maar gewoon, zelfs als je succes boekt.
‘Grote bek’
VNU was een innovatief bedrijf. Rein Goedkoop behoorde tot de mensen die pionierde bij VNU en later een gerespecteerde directeur in medialand werd. Hij werkte van juli 1980 tot eind 2002 bij VNU, ondermeer bij Concernplanning (strategie) en VNU Publishing Europe in verschillende landen (Hongarije, India) en de laatste acht jaar als stafdirecteur Corporate Development. Hij sprak over zijn ervaringen met Hans Niks, die overeenkomen met die van andere en bronnen:
‘Ik heb hem niet intensief meegemaakt, maar herinner hem als een man met een grote bek, echt nouveau riche. Hij ging onheus om met mensen die hij niet nodig had. Anders gezegd: een vreselijke arrogante vlerk, maar ook een handige kerel.’
Lijn van VNU naar Pretium
Goede eigenschappen? Goedkoop: ‘Niks is voor VNU wel een hele goede ondernemer geweest. Hij heeft veel kleine bedrijfjes weten te kopen, maar is alleen de synergie vergeten en heeft die databases niet goed aan elkaar weten te knopen. Hij wist het altijd wel weer recht te praten en kwam dan weer met nieuwe acquisitietargets op de proppen.
Na het vertrek van Niks heeft Peter Tordoir eerst orde op zaken gesteld. Later ging Rob van den Bergh zelf naar Amerika om de shit op te ruimen.’
Dat het uiteindelijk in 2006/07 zo slecht met VNU is afgelopen, juist door een keiharde opstelling van Amerikaanse beleggers, betreuren velen binnen VNU. Goedkoop over de opmerkelijke geschiedenis: ‘VNU is een hele interessante business case voor Harvard, of welke opleiding ook: hoe je een mammoettanker een hele nieuwe richting opstuurt. Ik was toch meer een uitgever. Toen ik terugkwam stond er een concern met 36.000 man in 80 landen, bureaucratisch en sterk geënt op Nielsen.’
Rein Goedkoop stuitte weer op Niks toen hij te maken kreeg met Pretium Telecom. ‘M’n oude vader bleek er een abonnement te hebben. Hij was nog zeer scherp van verstand en wist zeker dat hij geen abonnement had afgesloten.
Na zijn dood liepen de aanmaningen nog zeker een jaar door, ondanks kennisgeving dat hij overleden was. Ik denk dat we meer dan twintig dreigbrieven hebben gekregen.’
Wat Goedkoop betreft zou een bedrijf als Pretium veel harder aangepakt moeten worden door de wetgever en toezichthouder. ‘Ik vind het een schande dat Pretium oudere mensen zo onder druk zet en tot betalen probeert te dwingen zonder dat ze een abonnement hebben genomen’, aldus de gewezen VNU-collega van Hans Nyks.
Met de herinneringen van dertig jaar geleden bij VNU en de recente ervaringen met Pretium concludeert Rein Goedkoop: ‘Voor mij loopt er een duidelijke lijn van Hans Niks die ik destijds heb leren kennen en de Hans Nyks van Pretium.’
Schizofreen VNU
Niks was niet enkel persoonlijk een splijtzwam binnen VNU, maar zijn activiteiten bleken ook onderdeel van een dieper geworteld conflict, volgens de geschiedschrijvers. Ze beschrijven ‘…een radicale tegenstelling. Aan de ene kant had je degenen die vonden dat VNU zich bij zijn leest moest houden en moest doorgaan – maar dan op Europese schaal – met drukken en uitgeven. Met al die kleine ‘pokkenacquisitietjes’ in Amerika, zoals ze het geërgerd noemden, schoot het concern niets op. ‘Aan de andere kant waren er mensen die meenden dat VNU de energie en middelen juist vooral moest richten op de professionele informatiediensten in de Verenigde Staten.’
De huidige internetperiode is turbulent voor uitgevers die vele missers maakten in de afgelopen twintig jaar omdat innoveren uiterst moeilijk is als de traditionele diensten nog goed lopen. Maar de jaren tachtig waren voor de grote uitgeefconcerns Elsevier, Kluwer en VNU zeker zo enerverend met de opkomst van pre-internet digitale media, opgepakt met talloze, vaak mislukte, experimenten in Nederland. VNU zag dit elektronisch uitgeven in Nederland als derde spoor naast papier en de Amerikaanse expansie.
Met een reeks pioniers binnen VNU, die later naam maakten als leidinggevende bij mediabedrijven als Tros, Telegraaf, Perscombinatie etc., werden gedurfde experimenten opgezet zoals met online tv-systeem Viditel. Net als voor Nyks was er plaats voor ondernemende geesten.
Eén van hen was Cees Wolzak, vooral bekend als voormalig Tros-directeur en KNVB-chef. Hij herinnert zich de schokken in het concern VNU, als gevolge van de pogingen om in Amerika te expanderen, zoals met Nyks, en de digitale probeersels:
‘De mislukkingen hadden niet alleen financiële maar vooral ook psychologische gevolgen. Veel mensen binnen VNU die dagelijks vochten voor elke abonnee en elke millimeter advertentieruimte hadden het idee dat het geld elders in het concern over de balk werd gegooid. En dat niet alleen waar het ging moeilijk controleerbare ondernemingen in verre buitenlanden, maar – erger nog – ook waar hersenschimmige hobby’s van op hol geslagen techneuten betrof.’
Toch slaagde VNU er wel in om de ommezwaai naar een modern informatiebedrijf te maken. En te internationaliseren: al in 1989 werkte een kwart van de 11.000 personeelsleden in het buitenland. Nyks had daarvoor, ondanks zijn turbulente ontslag en aanvaringen, een belangrijke basis gelegd.
* ) Gert-Jan Johannes & Michiel Cohen de Lara, Van Haarlem naar Manhattan. Veertig jaar VNU 1965-2005. Een uitgeverij in de lage landen wordt internationaal informatie- en mediaconcern Boom, Amsterdam, 2005, 350 p. ISBN 90 8506 009 5
* Het VNU-archief waarop dit was gebaseerd bleek na aanvankelijke toezegging van medewerking niet beschikbaar te zijn bij de wettige erfgenaam, Nielsen Media in Amsterdam.
*) Deze artikelenserie kwam mede tot stand met steun van het het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten