‘’Bij de eerste echo voelde ik direct dat er iets niet klopte. En dat gevoel werd vrijwel direct bevestigd: de verloskundige zei dat ze iets zag dat niet helemaal normaal was. Iets uitzonderlijks. ‘Ruis’ noemde ze het. Ik merkte dat ik in paniek begon te raken: wat gebeurde er in mijn lichaam?’’
Mijn zwangerschap was al vanaf het begin heel anders verlopen dan mijn eerste, toen ik zwanger was van mijn zoontje, die inmiddels twee was. Bij hem had ik helemaal geen last gehad van zwangerschapskwaaltjes, maar nu voelde ik me moe en misselijk, en als ik de geur van schoonmaakmiddelen rook werd ik echt onpasselijk. Mijn vriend en ik waren niet echt aan het proberen om voor een tweede keer zwanger te worden, maar ik wist wel dat het eventueel kon gebeuren.
Ik deed een test, en die was positief. We voelden ons alsnog wat overvallen, moesten even aan het idee wennen, maar we waren ook blij. Ik maakte een afspraak met mijn verloskundige, maar toen ik voor een echo kwam om de termijn te bepalen, bleek direct dat het niet goed zat. In plaats van een kindje, waren op het scherm van het echo-apparaat allemaal kleine bolletjes, een soort blaasjes, te zien. De verloskundige keek ongerust, maar gaf meteen aan dat ze zelf verder niets mocht zeggen op medisch gebied. Ze zei dat ze me met spoed ging doorverwijzen naar de gynaecoloog. Niet wat je wilt horen op dat moment. De angst vloog me naar mijn keel. Mijn vriend, die mee was, probeerde me gerust te stellen, maar het hielp niet veel. Ik zag aan hem dat ook hij zich zorgen maakte.
Gelukkig kon ik dezelfde middag nog in het ziekenhuis terecht. Daar kreeg ik weer een echo. Vrijwel direct zei de gynaecoloog ‘Je hebt een mola-zwangerschap.
Ik had geen idee waar ze het over had. Inmiddels weet ik dat het een zwangerschap is waarbij kort na de bevruchting iets misgaat, waardoor alleen de placenta doorgroeit en geen vruchtje. Door de groei van de placenta raakte echter je hormoonhuishouding verstoort en dat kan leiden tot een kwaadaardige celdeling; kanker dus. Ook hebben vrouwen met een mola zwangerschap vaker last van bloedverlies en zwangerschapsklachten, zoals misselijkheid en braken, dingen die ik ook had ondervonden. De meer hevige klachten komen doordat het HCG, het zwangerschapshormoon, in het bloed hoger is dan bij een ‘gewone’ zwangerschap.
Maar op dat moment had ik geen idee. De gynaecoloog zag mijn blik en legde het uit als ‘ een soort druivenrank in mijn baarmoeder die was bedorven’ en dat het bij ongeveer een op de tweeduizend vrouwen voorkomt.
Ik vroeg of de ‘blaasjes’ die ik had gezien als ik ging plassen daarmee te maken konden hebben, en dat bevestigde ze. ‘Zie het als iets wat je lichaam probeert af te stoten’ voegde ze eraan toe. Ze wilde me meteen opnemen. Ik moest met spoed gecurreteerd worden, en ik moest longfoto’s laten maken: ‘’want de blaasjes kunnen meegevoerd kunnen worden door je bloedbaan en dan kunnen ze kwaadaardig worden’’.
Omdat ik bij mijn eerste bevalling zes liter bloed was verloren en bijna was overleden, moest er bloed besteld worden voor het geval dat ik weer zo’n heftige bloeding zou krijgen na de curretage.
Ze moest het wel drie keer zeggen, want ik was er niet meer echt bij. Alles ging zo snel. Ik was nog amper van de schrik bekomen dat ik zwanger was, en nu dit. Ik weet nog dat ik in een waas naar buiten liep. Daar was het zonnig. Ik stak meteen een sigaret op, het maakte nu toch niet meer uit, en belde mijn moeder en mijn zus. Ze schrokken zich dood, ook zij hadden geen idee van wat een mola-zwangerschap was, maar veel tijd om alles uit te leggen had ik niet: ik moest me met spoed melden op de afdeling radiologie…
Gelukkig waren de longfoto’s goed, er hadden zich dus nog geen cellen door mijn lichaam verspreid. Daarna ging ik door voor de curretage. Het is bizar hoe snel het allemaal ging. Je komt voor een echo, en ineens bevind je je in een medische mallemolen. De gynaecoloog vroeg me of ze de mola – nadat ze die uit mijn baarmoeder hadden gehaald – mochten opsturen naar de universiteit in Nijmegen zodat ze die konden onderzoeken. In Nederland worden blijkbaar alle mola-zwangerschappen geregistreerd bij het Academisch Ziekenhuis in Nijmegen, zo hopen artsen meer te weten te komen over de aandoening. ‘’Doe maar”’ zei ik. Het ging allemaal langs me heen. Ik was echt in een soort shock, en doodsbang dat ik dood zou bloeden zonder ooit mijn zoontje of mijn moeder nog te zien.
Mijn vriend zei: ‘“Doe maar rustig, ik zie je straks’’ en daar ging ik, onder narcose. Gelukkig bleken de meeste van mijn zorgen voor niets: tijdens de curettage ging alles goed, en het extra bestelde bloed bleek niet nodig. Na de ingreep werd ik door collega’s overspoeld met bloemetjes en kaartjes en de mededeling dat ik rustig aan moest doen en de tijd moest nemen om aan te sterken. Dat was heel fijn, alleen, na de curretage zou mijn lichaam de achtergebleven cellen moeten afstoten, maar toen ik na een week of twee voor nacontrole kwam, bleek dat mijn HCG, het zwangerschapshormoon weer steeg. Dat betekende in dit geval dat er weer iets in mijn lijf aan het groeien was, en een inwendige echo liet zien dat dat vermoeden klopte. Er werd een tweede gynaecoloog bij geroepen om overleg te plegen, en die vertelde me dat ik, zolang het HCG steeg, een lichte chemokuur zou krijgen.
‘’Chemo?’’ zei ik, ‘’Is het dan nu kwaadaardig? Heb ik kanker?’’ Ze legden uit dat dat niet het geval was. Nog niet, in ieder geval.
De chemo was puur om de mola te doden, omdat mijn lichaam dat blijkbaar zelf niet kon. Ik zou gedurende een week om de dag een prik krijgen, dan een week niet, en dan weer een week om de dag, en dat net zolang het HCG hormoon uit mijn lichaam zou zijn verdwenen.
Over de bijwerkingen zeiden ze dat als ik naar het toilet ging ik twee keer moest doorspoelen zodat er geen chemicaliën achter zouden blijven, en dat ik misselijk kon worden, maar dat ik waarschijnlijk niet kaal zou worden.
Het is heel raar hoe je geest werkt op zulke momenten, want het eerste wat ik zei was: ‘’Maar ik moet op vakantie!’’ Ik zou een paar weken naar Curacao gaan, die vakantie had ik al geboekt. Gelukkig was mijn gynaecoloog echt een topper. Hij zei dat hij op Curaçao een connectie had bij een privékliniek waarmee hij contact zou opnemen, zodat ik gewoon kon gaan.
Ik begon echter met een kuur in Nederland. Op de zondagen was er maar een afdeling waar je de prik kon halen, en dat was de afdeling waar terminale mensen lagen. Dat vond ik best zwaar. De realisatie dat ik werd behandeld op een afdeling waar mensen aan het sterven waren, vond ik heel confronterend. Aan de andere kant hielp het me ook wel weer te relativeren, ik probeerde er maar aan te denken dat er altijd mensen waren die het erger hadden.
Ook vond ik het lastig om met vragen van anderen om te gaan. Natuurlijk was alle interesse goed bedoeld, maar als mensen het woord ‘‘chemo’’ horen, denken ze automatisch aan kanker. Ik heb het zo vaak moeten uitleggen dat ik op een gegeven moment zei: ‘’Google het maar.’’ Ik bedoelde het niet onaardig, maar steeds opnieuw tekst en uitleg geven kostte me zoveel energie dat ik het gewoonweg niet meer kon opbrengen.
Hoewel ik blij was dat ik alsnog naar Curaçao kon, was het toch niet helemaal wat ik ervan had gehoopt. De dag na aankomst zat ik al direct in de privékliniek, en omdat alles daar wat trager gaat, zat ik er ook letterlijk de hele dag. Ik kreeg te horen dat ik zelf de chemokuren moest gaan halen in de apotheek en in de koelkast bewaren, en dan met een spuit naar de kliniek komen zodat ik ingespoten kon worden. We hebben er het beste van gemaakt, maar door de extreme hitte was ik altijd misselijk, en alles rook anders door de chemo, dus echt genieten van eten of drinken kon ik ook niet. Eerlijk gezegd was ik blij toen ik weer in Nederland was….Tijdens de chemo moest ik om de twee weken moest ik mijn bloed laten controleren of mijn lever en nieren niet werden aangetast door de chemo, en dan werd ook mijn HCG gemeten. Gelukkig daalde dat nu wel, en na vier maanden was het helemaal niet meer in mijn bloed te zien. Toch ben ik nog best een tijd bang gebleven, dan dacht ik: Stel je voor dat er alsnog een celletje achter was gebleven?
Ik moest daarna nog voor een controle echo komen, en alles zag er goed uit. Ik zou gewoon zwanger kunnen worden, werd me verteld. Dat had ik me inderdaad afgevraagd: ‘’Als ik nog een kindje wil, hoe gaat dat dan?’’ Ik was echt huiverig geworden. Omdat ik bijna was doodgebloed na mijn eerste bevalling had mijn moeder al gezegd: ‘’Een kind is genoeg voor jou’’ maar ik had nog wel de wens voor een tweede…alleen ik wist niet of ik het na dit alles wel weer zou aandurven.
Uiteindelijk besloten we het aan het lot over te laten. En drie jaar later was het zover. Het begon ermee met dat ik dacht: ‘’Wat smaakt mijn koffie toch raar!’’Niet veel later bleek ik overtijd. Ik deed een test, en die was positief. ‘’Oh god’’ dacht ik.
Ik was blij, maar ik voelde me ook overspoeld door angst. Mijn zwangerschap werd direct een medisch traject, wat betekende dat ik in het ziekenhuis begeleid zou worden en niet door een verloskundige. Vooral voor de eerste echo was ik bloednerveus, het zweet stond in mijn handen. Op mijn netvlies stond nog zo levendig dat beeld van mijn baarmoeder met die rare dingetjes erin….
Maar deze keer was het anders. Ik zag direct een mooi, klein boontje. Een kindje. We waren zo ontzettend opgelucht. Normaal gesproken, als je voor de tweede keer zwanger bent, is niet alles nieuw, maar voor ons voelde het wel zo. Pas nadat bij de twintig weken echo alles goed bleek te zijn, begonnen we een beetje te ontspannen. Uiteindelijk is ons tweede, kerngezonde, zoontje geboren. Ergens, diep in mijn hart, zou ik nog best een dochtertje willen, maar ik kies ervoor om het hierbij te laten. We voelen ons al zo ontzettend blessed met onze twee gezonde jongens, ik wil het lot niet tarten.’