De laatste maanden met name vanwege de Venezolaanse ongedocumenteerden die er worden opgevangen, maar ook vanwege stakingen, veiligheidsproblemen, overvliegende drones die drugs dumpen, gewelddadigheden onder de gevangenen, de aanwezigheid van voormalig premier Gerrit Schotte in ‘blok 6’, en noem maar op. Gisteren was het journaille van Curaçao uitgenodigd om eens een kijkje te komen nemen.
Het was de gevangenisdirectie natuurlijk vooral te doen om de ‘blokken’ waar de – met name Venezolaanse – ongedocumenteerden verblijven. Daar is al tijden veel over te doen. Volgens berichten die naar buiten komen, berichten van mensenrechtenorganisaties die níet in de gevangenis zijn geweest en dus niet weten waar ze het over hebben en berichten van advocaten van ‘de groep van 33’, zou de situatie in ‘de barakken’ mensonterend zijn. Mooi dus dat gevangenisdirecteur Urny Floran besloot om ‘journalistiek’ Curaçao maar eens toe te laten, zodat iedereen kon zien hoe het er daadwerkelijk is, daar achter de hoge hekken.
Dit artikel lees je gratis. Als het bevalt kun je onderaan een kleine bijdrage doen, zodat ik dit soort artikelen kan blijven schrijven
Ik moet toegeven, ik ben wat gespannen als ik door Kaya Shèrs richting het SDKK rijd. Ik bedoel, het is een plaats die je niet kent. Een plaats die je niet behoort te kennen eigenlijk. Die je niet wílt kennen ook. En we hebben allemaal wel een beeld, verkregen door films, series en documentaires, over gevangenissen. In hoeverre dat beeld echt strookt met de werkelijkheid, dat weet je evenwel niet. En juist dat gegeven tart de fantasie.
In dat soort gedachten verzonken rijd ik door de poort die naar de parkeerplaats leidt. Wel gek, die poort, realiseerde ik me toen ik weer wegging. Ik keek eens naar het hek waar twee weken geleden 21 Venezolanen overheen klommen, op weg naar hun zo gewenste vrijheid. Eenmaal over het hek wacht namelijk de ‘wijde’ Curaçaose wereld. De poort van het toegangsweggetje is aan een kant verbonden met het hek van de gevangenis, aan de andere kant is er een lichte glooiing, maar verder geen barricade. Het is als het ware een poort zonder functie, behalve dat je auto’s van de weg naar de gevangenis en het parkeerterrein kunt weren.
Terug naar mijn aankomst in de gevangenis. De uitgenodigde journalisten, fotografen en cameralieden verzamelen zich in de ontvangstruimte, waar ook bezoekers voor gedetineerden zich melden. Ik zie er een paar en dat geeft direct weer dat onbestemde gevoel. Het moet toch vreemd zijn om je geliefde, vader, moeder of kind te gaan bezoeken in de gevangenis. We moeten een identiteitsbewijs overleggen, waarvan naam en nummer worden genoteerd op een schrijfblok. Daarna kunnen we naar binnen.
In een kleine ruimte worden we eerst onthaald met een korte uiteenzetting van gevangenisdirecteur Urny Floran. Die heeft vooral betrekking op de situatie met ‘de Venezolanen’. Zo wordt gesteld dat er een groei is van het aantal ongedocumenteerden sinds 2015 met het absolute getal van 1056 vreemdelingen over geheel 2018. In datzelfde jaar was 78 procent van de uitgezette personen afkomstig van Venezuela, komende van 5 procent in 2013. Slechts 15 procent van de opgepakte vreemdelingen komt voor rekening van de kustwacht, alle anderen werden dus op het eiland gesnapt door de politie en overgebracht naar het SDKK.
Floran vertelt ook in 2019 uit te komen op 36.000 persoonsdagen. Dat zijn de dagen die alle ongedocumenteerden samen over heel het jaar gezien in de gevangenis verblijven. Dat kost geld; ze moeten eten en drinken, ze moeten worden bewaakt, de celblokken moeten worden schoongehouden, et cetera. Alles bij elkaar komt dat neer op een slordige 250 gulden per dag dat het Curaçao kost, een ongedocumenteerde in opvang. Daar komt dan nog het bedrag bij dat de gevangenis kwijt is aan herstelwerkzaamheden, zo’n 60.000 gulden per maand. Blijkbaar maken ze nogal wat kapot, al vraag je je af wát, als je de onderkomens ziet. De gevangenisdirecteur presenteert vervolgens plannen voor de nieuwbouw van een vrouwenvleugel voor ongedocumenteerden. Daar zijn zelfs al tekeningen van en de bouwkosten zouden bijna 6 miljoen gulden gaan bedragen.
Daarna gaat het in de geïmproviseerde persconferentie alle kanten op. Vanzelfsprekend komen er veel verzoeken om Gerrit Schotte te kunnen zien en spreken. Die worden categorisch, maar met een brede grijns op het gezicht, terzijde geschoven. Er komt een vraag over tbs, terbeschikkingstelling, of dat nou wel of niet bestaat op Curaçao. Nou, het bestaat, maar er is geen tbs-kliniek, dus het is wat behelpen, antwoordt Floran. Zoals het in zijn algemeenheid behelpen is, stelt hij daarna. “Eigenlijk zouden we als het SDKK moeten kunnen verzelfstandigen. Nu zijn we véél te afhankelijk van de regering. Het is allemaal veel te stroperig. Wat als er een hek gesloopt wordt in het weekeinde? Ik moet toestemming hebben om dat hek te laten repareren, maar in het weekeinde is niemand bereikbaar. We moeten allerlei procedures volgen, ook al betreft het zaken die met spoed moeten worden opgelost, dat werkt allemaal niet.”
Tijd om eens wat te gaan rondkijken. Met een flesje water op zak gaan we op pad. Floran zelf kan er tijdens de rondleiding niet bij zijn, maar hij heeft wat collega’s opgetrommeld die ons van informatie kunnen voorzien en het interne bijstandsteam dient erop toe te zien dat de groep bij elkaar blijft en geen foto’s maakt waar dat niet mag. Vermoedelijk maken de leden van het bijstandsteam een van hun drukste dagen van het jaar mee, want zeg tegen journalisten en persfotografen wat ze níet mogen, en ze doen het juist wél. Het geheel lijkt uiteindelijk wel op een schoolreisje van groep acht van de basisschool. Fotografen die hun camera richtten, een waarschuwing krijgen en vervolgens afdrukken. ‘Geen foto’s van gedetineerden’ luidde het bevel, maar de ene na de andere gaat met een gelukzalige glimlach rond de lippen op de gevoelige plaat.
Eerste halte is de vrouwenafdeling. Het is een carré, met in het midden een soort van pleintje. Links zijn er wat goed uitziende ontspanningsruimten, recht voor ons de cellen van de ongedocumenteerden en rechts de cellen van de (veelal) lokale gedetineerden. Nou is de pers altijd voorgehouden dat de vrouwelijke ongedocumenteerden weliswaar binnen de gevangenismuren verblijven – waar de mannen daarbuiten, in de barakken zitten – maar dat ze niet in contact komen met de gedetineerden. “Eeeeh, nou ja, behalve vandaag dan”, zegt een gevangenisbeambte. “Maar anders niet hoor!” Nou worden beide ‘partijen’ apart van elkaar gelucht, dan mogen ze op de binnenplaats wat rondlopen en -hangen, maar die grenst aan de open gangen waar de cellen aan liggen, dus onderling contact is altijd mogelijk. Als pers kunnen we in de cellen kijken, in elk geval in die van de ongedocumenteerden, en gewoon met zowel de ongedocumenteerden als gedetineerden praten.
“Ik wil weg, zo snel mogelijk”, zegt Analisa. “Het is hier verschrikkelijk. Het eten is slecht, de behandeling is slecht. We zijn gewoon echt gevangenen en we hebben geen misdaad gepleegd. Echt, ik ga liever vandaag dan morgen terug naar mijn land. Daar is het ook slecht, maar altijd nog beter dan hier.” Andere meiden knikken. “Wij ook, we zitten hier al te lang. Waar hebben we dit aan verdiend? We hebben niks misdaan, maar zijn alleen op zoek naar een beter leven. In Venezuela is de situatie schrijnend, maar dit is niet veel beter.” Dan kun je zeggen ‘ze hadden het kunnen weten’, maar op het moment dat ze voor veel geld op het bootje stapten, gingen ze ervan uit dat ze in vrijheid konden leven op Curaçao en dat dat betere leven daadwerkelijk op ze wachtte hier.
Daarna lopen we naar de beruchte ‘barakken’, gelegen net buiten de gevangenismuren, maar nog wel op het terrein van het SDKK. Vorige week ontsnapten er 21 en de situatie aanschouwende, begrijp ik het direct. Ik zou eveneens de benen nemen als de gelegenheid zich voordoet. Een groot deel van de barakken wordt op dit moment verbouwd. Ook de directie van het SDKK besefte wel dat ze dáár geen mensen konden houden. Die verbouwing houdt wel in dat de ongedocumenteerden nu samengepakt zitten in één vleugel van de barakken. Daar mogen we niet naar binnen, wél in het gedeelte dat verbouwd wordt. “Het was één grote ruimte die nu onderverdeeld is in compartimenten”, aldus een gevangenisbeambte. Dat klinkt dan leuk, want ook in een trein heb je een compartiment, maar dat is toch anders dan dit: het is gewoon een cel met dikke, zware tralies. Als je daar zit, voel je je in de gevangenis, niet in een ‘opvangcentrum voor vluchtelingen’, dat kan niet anders. De vlucht was overigens een eitje. “De grote poort kunnen ze zelf openmaken”, aldus dezelfde beambte. “Daarna wacht het hek en dan de vrijheid.” Hij wijst met zijn hoofd naar het hek, waar precies te zien is wáár de ongedocumenteerden eroverheen zijn gegaan. Het prikkeldraad hangt er op half elf (zie foto).
“Advocaten? Ja, die hebben we weleens gezien hier”, zegt een van de Venezolanen, ons aankijkend van achter de tralies. “Maar ze konden ons niet helpen denk ik, want we hebben niks meer gehoord. We wachten nu maar op de consul, die komt morgen weer.” Een ander schreeuwt “we willen weg hier!” Eén man fluistert: “ik wil graag legaal op Curaçao verblijven, ik kan niet terug, echt niet. Ik hoop dat ik asiel kan krijgen, de advocaat is ermee bezig.” De man naast hem snuift en lacht hem uit. “Tssss, éxito hombre, jejeje.”
Voor de vorm krijgen we vervolgens nog wat andere delen van de gevangenis te zien. Niet de celblokken waar iedereen zo graag naartoe wil: daar waar Schotte zit, waar ‘de Apostel’ zit, waar de Nederlandse moordenaar van zijn vrouw zit, waar de leden van de No Limit Soldiers zitten, waar die van de Buena Vista City zitten. Dat is duidelijk niet de bedoeling. “Daar hebben we heel wat mee te stellen”, aldus de beambte. “We zetten bij elkaar wat bij elkaar kan. Zo zit Schotte in blok 6 bij de zedendelinquenten, veroordeelde politieagenten en veroordeelden voor ‘lichte vergrijpen’. Verder moeten we de gangleden uit elkaar houden natuurlijk. Dat lukt wel, maar ze proberen toch iemand ‘aan de andere kant’ te krijgen voor een afrekening natuurlijk. Zo iemand wordt dan een premie in het vooruitzicht gesteld als het hem lukt in het andere blok te komen om de ‘klus te klaren’. Zo gaat dat. Waarvan acte, want we hadden onze hielen nog niet gelicht of er vindt een steekpartij plaats in blok 4, zo horen we later. In totaal zijn er dertien ‘blokken’.
Om de rondleiding wat cachet te geven, mogen we naar het ‘blok’ waarin de recreatie- en werkruimten gevestigd zijn. Daar worden chichi’s geverfd, wordt gevangeniskleding (zowel voor de gevangenen als de bewakers) gemaakt en stoelen bekleed, worden tassen en portemonnee’s gemaakt, is er een bibliotheek, een muziekruimte en een computerruimte, waar zo’n twintig computers staan. Daar wordt goed werk verricht voor wat betreft het leren van een vak en een begin van resocialisatie van de gedetineerden. De rondleiding eindigt apart genoeg in het Foba-blok, de Forensische Observatie Behandelafdeling. Daar zitten mensen die een – over het algemeen zware – misdaad hebben begaan, die verslaafd zijn én een psychisch probleem hebben. “Mensen met een ‘triple-double’-problematiek”, zegt een beambte. “Ze worden eerst acht dagen geobserveerd en krijgen vervolgens een behandelingsplan van zo’n acht tot tien weken. Nadat ze hun straf hebben uitgezeten gaan ze naar buiten met een resocialisatieplan dat tot vijf jaar kan oplopen, als dat nodig is.
De ochtend eindigt met een lunch in de personeelskantine. We krijgen bami. Koud weliswaar, maar lekker. Als de gedetineerden dit ook krijgen, hebben ze niet te klagen, bedenk ik me. Maar misschien worden wij gewoon verwend, kan ook. Na het eten ‘mogen’ we weg. Gewoon op eigen houtje. De kantine uit, ons een weg zoekend richting de uitgang. Afmelden hoeft niet, we kunnen zo doorlopen. Zodra ik buiten sta, betrap ik me erop dat ik diep ademhaal. Ik snuif de lucht op, precies zoals je dat in films altijd ziet. Hoe moet dat voelen als je hier na jaren naar buiten stapt, vraag ik me af, terwijl ik naar de auto loop. Die staat aan het weggetje, precies bij de plek waar de 21 Venezolanen twee weken geleden over het hek gingen. Ik kijk de andere kant op, de wijde wereld in en stel me voor hoe ze gerend hebben, wég van de gevangenis. Maar waar naartoe?