Het is nog niet zo lang geleden, maar sinds een paar weken heb ik mijn studentenstudio op de Uithof in Utrecht verruild voor een appartementje in Overvecht-Zuid. Met wat wachttijd, een beetje geluk en oud-studiegenoot, kon ik dit voor elkaar krijgen – mocht je nu denken: ‘hoe dan?!’ Maar dat even ter zijde.
Ik ben in een appartementencomplex gaan wonen doordat ik mee mocht doen aan een heel tof project: “Nieuwe buren”. Het idee is om jongere mensen te plaatsen in wijken waar eerder veel probleemgevallen zich voordeden. Het doel is om de leefbaarheid van de buurt wat te vergroten en te verbeteren. Het project loopt al een tijdje, en de nieuwe buren doen hard hun best om de anderen in de buurt te helpen. Een brief schrijven voor een ouder iemand, iets vertalen, de meterstanden doorgeven, maar ook leuke activiteiten organiseren, zoals een pizzadag voor de bewoners. Dit klonk mij ook als een tof idee en zodoende werd ik aangedragen en kon ik er een paar maanden (vlak voor mijn afstuderen) in.
Inmiddels woon ik er zo’n drie-en-een-halve week. Afgelopen zondag merkte ik echter waarom ik hier echt ben gaan wonen. Bij mij op de galerij – twee hoog – stond een oudere vrouw zonder jas en op haar sloffen met de sleutelbos in de hand. Ze was verward, angstig en was verdwaald. Ik zag dat haar deur open stond.
“Ik weet het niet meer! Meneer u moet mij helpen!”
Ja, wat doe je dan. Ik kwam net thuis met een tasje boodschappen. Ik besloot direct te handelen. Ik stelde haar gerust en bracht haar naar binnen in haar eigen huis. Maar de paniek was nog lang niet over.
Ik vroeg: “vindt u het goed als ik even binnen kom? Dan kijk ik even of ik u kan helpen.”
Een beetje warrig, maar dat was goed. Ze pakte regelmatig mijn arm en bleef herhalen dat ze het allemaal niet meer wist. Ik mocht intussen ook niet meer weg.
Ik weet het niet meer! Meneer u moet mij helpen!
Binnen vond ik allerlei briefjes voor ‘oma’. Het was intussen 17.00 uur, en dan zou ze een boterhammetje moeten eten. Volgens haar klopte dat niet. Nergens lag echter ook een telefoonnummer dat ik kon bellen.
Ik besloot de politie te bellen. Die wisten er ook niet veel mee te doen, maar lieten een wijkagent komen. Ik appte snel de andere buren, en een andere jonge buurvrouw kwam gelukkig snel langs. Samen wachtten we een uur lang met mevrouw. We kalmeerden haar. We stelden simpele vragen naar aanleiding van foto’s in haar huis. De namen die ze noemde. En bleven positief.
Om 18.00 uur kwam de politie aan. Ze wisten via via contact te leggen met de familie die snel ter plaatse was. Ze konden het hierna gelukkig van ons overnemen. We hebben contactgegevens uitgewisseld, mocht het vaker mis gaan.
Dit voorval zette ik die avond op Twitter. Het ging onbedoeld viral, maar achteraf ben ik blij hierom. Een bizar aantal mooie reacties, maar ook zorgwekkende. Zelfs minister de Jonge reageerde op mijn tweet en bood hulp aan. Maar het blijft een schrijnend voorbeeld van een enkel geval dat vaker voorkomt. Dat vertelde ook mijn nicht die voor huisarts studeert.
Wat is nu mijn punt. Deze dame is overduidelijk dementerende. Ze is 96 jaar, maar woont nog altijd zelfstandig omdat er geen plek voor haar is in een tehuis in de buurt. De familie doet veel voor haar, maar kan geen 24/7 zorg aanbieden. Het is verontrustend om te zien. Diezelfde middag was de dokter nog geweest. Diezelfde avond is ze tijdelijk opgenomen. Nu is ze weer thuis. Nog steeds geen plek, maar ze krijgt nu 4 keer per dag intensievere zorg op maat. En mocht er onverhoopt toch wat misgaan, dan kunnen ik en de andere buurvrouw de familie inschakelen.
Dit verhaal heeft nu twee kernpunten. Ten eerste het probleem met de zorg in Nederland. Toen mijn eigen oma dementerende was, kon ze gelukkig wel snel de zorg krijgen die ze nodig had. Zij verhuisde op haar 92ste naar een tehuis waar ze nog vier jaar goed heeft geleefd. Dit was in Zeeland. In Utrecht is die luxe er helaas (nog) niet. De politiek moet actie ondernemen. Maar tot die tijd, en dan komt punt twee, zijn er nog buren. Mijn buurvrouw en ik handelden op gevoel. We handelden gelukkig correct, maar er zijn ook buren die de familie blijkbaar eerder hadden uitgescholden. ‘Hoe kun je zo omgaan met je moeder?!’ Tsja. Ze zouden het verhaal van deze familie eens moeten kennen. Gelukkig bestaan er nog veel goede mensen in de wereld. We leven in een participatiemaatschappij en de vergrijzing slaat hard toe in de samenleving. Laten we dus wat meer naar elkaar omkijken. Laten we bijspringen als iemand dat nodig heeft. Maar laten we vooral ook opletten en om ons heen kijken. Ik had ook kunnen doorlopen, zoals veel anderen dat zouden doen, maar in plaats daarvan besloot ik deze mevrouw aan te spreken en te helpen. Dat ik te laat op mijn werk kwam zou me een zorg wezen. Ik doe dan liever een goede daad als deze. Want wat als deze vrouw nog een uur in de kou op de galerij had gedwaald? Wat als ze de weg naar beneden vond en de straat op was gegaan?
Ik hoop dat de politiek actie zal ondernemen, maar bovenal dat anderen die dit lezen, hetzelfde zullen doen zoals wat ik heb gedaan. Klaar staan voor een ander in nood. Een beetje menselijkheid terugbrengen in de maatschappij. Daar wordt iedereen een beetje beter van.