Een gesprek over hekserij en geesten bij de grote vulkanen van Mexico-Stad

Journalist, fotograaf en filosoof Feike de Jong wandelt langs de gehele omtrek van Mexico-Stad. Van dag tot dag vertelt hij ons wat hij zoal meemaakt en tegenkomt. In deze vijfde aflevering arriveert hij in Cocotitlán, een dorp op een halve heuvel. Hij raakt er in gesprek over religieuze gebruiken uit de prekoloniale tijd.

Ik had Iztapalapa en Valle de Chalco doorkruist. Aangezien men mij had verteld dat deze gebieden bijzonder gevaarlijk waren, begon mijn paranoia af te nemen. Ik liep niet langer rond met het gevoel dat ik ieder moment overvallen kon worden door kannibalen en dat iedere man tussen de twaalf en veertig jaar waarschijnlijk een overvaller was. Weer een overwinning voor de rede in deze tijden van massamedia, tijden waarin het beeld belangrijker is dan de inhoud. Ik verliet Chalco en liep verder langs de snelweg tot de plek waar de rand van Chalco overliep in die van Cocotitlán, een dorp op een heuvel helemaal aan het zuidoostelijke uiteinde van de stad.

Bij de snelweg stuitte ik op een hotel dat heel toepasselijk La Frontera heette. Ernaast bevond zich een groot restaurant met geroosterde geit en entertainment in de vorm van een zanger. Het leek me een aangenaam etablissement en ik prees me gelukkig dat ik een veilige haven had bereikt. Ik bekeek het menu van lokale gerechten. Nadat ik mezelf had getrakteerd op gegrild konijn trok ik me terug in mijn hotel, in de rust van een avond op het platteland.

De volgende ochtend liep ik over een paar velden richting de bebouwde kom van Cocotitlán. Campesinos bundelden maisstengels in hoge tipi-vormen. Twee teams speelden voetbal op een grasveld onder aan de heuvel. Tot mijn verrassing droeg een van de teams de kleuren van Ajax, rood en wit.

De heuvel zelf was half weggegraven voor grindwinning. De resterende helft werd in beslag genomen door een traditioneel dorp. Blijkbaar begonnen de dorpelingen zich toch wat zorgen te maken over de afmetingen van de mijn en de gevolgen die hij zou kunnen hebben voor de stevigheid van de heuvel in het algemeen. De heuvel zag er door de hap die eruit genomen was wat cartoonachtig uit, als een onmogelijk kasteel uit een Japanse anime.

Des te toepasselijker dat het dorp bekend stond om zijn tovenarij en hekserij, net als San Francisco Tecoxpa in Milpa Alta. Ik heb wel eens gelezen dat de beschuldiging van tovenarij in sommige delen van Mexico vaak voortkomt uit jaloezie: een reactie op het plotselinge succes van een ander, succes dat in zekere zin gezien zou kunnen worden als een verraad aan de lokale cultuur en een opgaan in de cultuur van de veroveraar. Ik heb ook gehoord dat het ene dorp op het platteland minder snel de prekoloniale tradities loslaat dan het andere dorp. Iedere religieuze praktijk van voor de komst van de Spanjaarden werd onvermijdelijk gezien als een vorm van hekserij, en plaatsen waar deze rituelen plaatsvonden kregen dan natuurlijk meteen een reputatie als betoverd, behekst en geliefd bij de duivelse zwarte ruiter, de Charro Negro.

Ik liep omhoog door de straten van het dorp, langs de beschilderde gevels en via de dorpsmarkt tot boven op de heuvel waar de kerk stond. Rondom de kerk bevonden zich rotsen. In sommige van die rotsen waren prekoloniale patronen, spiralen en cirkels gekerfd.

Ik wandelde tussen de rotsen door en kwam een man tegen die daar van het uitzicht zat te genieten. De man, kort van gestalte, in de dertig en met versleten kleding aan, keek vermoeid uit zijn ogen. Hij vertelde me dat hij vrachtwagenchauffeur was geweest, maar dat hij zijn baan was kwijtgeraakt en nu een moeilijke tijd doormaakte. We keken uit over het laagland en de heuvels beneden ons en naar de grote vulkanen boven ons.

Foto: Feike de Jong

Ik vertelde hem dat ik langs de randen van de stad had gewandeld. Hij zei dat hij ook een pata de perro – een hondenpoot – was en het fijn vond om in de omgeving rond te zwerven. Hij vertelde dat hij de Popocatépetl had beklommen toen die vulkanisch actief was en dat zich binnen in de krater een klein meer van groen water bevond waar damp uit opsteeg. Hij had dagenlang rondgetrokken in de ravijnen en langs de hellingen van de Iztaccíhuatl. Daar had hij grotten gevonden met rotstekeningen van afgoden erin. Hij wees naar een punt in de verte en zei dat zich daar de ruïne van een haciënda bevond. Toen hij een keer alleen aan het wandelen was, was hij mensen tegengekomen die vreemd gekleed waren in witte gewaden en puntige maskers. Ze voerden een ritueel uit. Hij zorgde dat hij uit het zicht bleef en glipte ongezien weg. Hij had niet kunnen vaststellen om welke religie het ging, maar het had een verontrustende indruk op hem gemaakt.

We keken naar de grote vulkanen. De Mexicaanse cultuur houdt er allerlei afgoden op na – aan materiële dingen zoals beelden van heiligen en vulkanen worden spirituele eigenschappen toebedeeld. De ziel van een plek of van een afgodsbeeld heeft een beperkt geografisch bereik, als een gravitatieveld dat met de afstand in kracht afneemt. Boven op de heuvel van Cocotitlán hoor je het fluisteren van de grote vulkanen en hoor je hoe de tijd zich als een echo terugtrekt. De vulkanen worden in de dorpen die aan de voet ervan liggen nog altijd vereerd als godheden. Als je vanuit Cocotitlán in zuidwestelijke richting kijkt, kun je je dat ook heel goed voorstellen.

De werkloze vrachtwagenchauffeur vertelde me ook dat de plaatselijke bevolking op onafhankelijkheidsdag om middernacht met hun geweren de straat op komt en dan schoten in de lucht lost. Sommige geweren stammen nog uit de tijd van de revolutie, vertelde hij, maar er zijn ook veel nieuwe geweren en de mensen maken van de gelegenheid gebruik om te laten zien dat ze gewapend zijn en hun mannetje staan. Ik stelde me voor hoe de echo’s van de schoten vanaf de afgegraven heuvel door de nachtelijke lucht zouden weerklinken.

Het was heel aanlokkelijk om naar het oosten te lopen, in de richting van de vulkanen. Maar ik was in de ban van een andere geest. Mijn route voerde me langs de rand van de megalopool in noordelijke richting, door de heuvels van Ixtapaluca en het uitgestrekte, moerassige Texcocomeer dat in de verte voorbij die heuvels lag.

Ik liep naar beneden, door het dorp heen, naar mijn hotel in het laagland.

Mijn gekozen waardering € -

Feike de Jong is prijswinnend onafhankelijke journalist met meer dan twintig jaar ervaring in Mexico waar hij voor locale, engelstalige en Nederlandstalige media heeft gewerkt als onderzoeksjournalist en correspondent. Steden en megasteden, klimaatverandering en energiesector zijn hoofdthema's van zijn werk met immer een oog voor het menselijke verhaal. Vanuit zijn achtergrond als filosoof onderzoekt hij de 21ste-eeuw vanuit zijn randen.