De grens loopt dwars door de Grensstraat van Putte. Putte ligt in drie gemeenten: Twee Vlaamse, Kapellen en Stabroek en het Nederlandse deel van het dorp ligt in de West-Brabantse gemeente Woensdrecht. Voor dit verhaal focussen we ons op de landsgrens van Putte. We spreken er met bewoners en met twee burgemeesters: Steven Adriaansen van Woensdrecht en Rik Frans van Stabroek. In België wordt de burgemeester gekozen. Frans (1963) is van de Nieuwe Vlaamse Alliantie (N-VA). Vanaf 2012 is hij namens de N-VA steeds opnieuw gekozen als burgemeester. Adriaansen (1972) is in 2013 door de Kroon benoemd als burgemeester. Hij is lid van de VVD.
Putte: Leven met ‘the best of two worlds’
Café Het Witte Paard in de Grensstraat staat in België. Wie na een pint zin in friet krijgt, kan in Nederland terecht. Aan de overkant van de straat, bij cafetaria Wok Puttegrens. Wel goed uitkijken op het kruispunt, waar de Grensstraat samenkomt met de Canadalaan, Antwerpsestraat en Ertbrandstraat: verkeer dendert hier de hele dag over de grens. Belgen op weg naar de Jumbo en Albert Heijn in Nederland. Andersom gaat er dagelijks veel verkeer naar onder meer de goedkopere Belgische kinderopvang en het werk in de Antwerpse haven. Dieselrijders uit Vlaanderen tanken in Nederland. Benzinerijders uit Nederland in België.
Burgemeesters zeggen ‘dat de Puttenaren leven met ‘the best of two worlds.’ Wonen in deze zo rond de 10000 inwoners tellende grensplaats zou vooral kansen bieden. Zorgt dat ook voor minder wanttrouwen in de overheid aan beide kanten van de grens? Een verkoopster van bakker Leon Wilbrink op de Nederlandse Antwerpsestraat is er niet gerust op. ,,Op Facebook zijn de Belgen hier net zo boos als de Nederlanders.’’ Duik je er verder in, dan hoor je verschillen. Een verhaal over hardrijdende Belgen, Nederlanders die zich in Vlaamse ziekenhuizen laten opereren, gezamenlijke belang en bestuurlijke verschillen.
‘Belgen zijn gehoorzaam’
Eerst maar eens in Putte vragen wat de Nederlanders en Belgen van elkaar vinden. De eerste Vlamingen ontmoeten we op Nederlands grondgebied, In de Pr. Margrietlaan. Het zijn de 63-jarige Danny Mertens en zijn een jaar oudere partner Martine Zagers uit Brasschaat. Het stel houdt van fietsen in de bosrijke omgeving rondom Putte. Ze zijn nu even gestopt in deze chique woonwijk om een paar boeken mee te nemen uit een buurtboekenstalletje. Hondje Ricky zit in een rieten mand bij Mertens achterop. Ze zijn dol op Nederlanders. ,,Jullie gaan meer met elkaar om’’, zegt hij. Zijn vrouw vult hem gelijk aan: ,,Met buren enzo. We hebben geen contact met de buren.’’
Iets verderop maakt op de hoek van de Europalaan, Beaxtrixlaan Leen Pols de kofferbak van zijn auto schoon. Deze kwieke 84-jarige oud-directeur van een Rotterdamse pindafabriek heeft nauwelijks contact met zijn Belgische buren. ,,Die Belgen die hier zijn komen wonen, willen geen kennissen maken. Ze zijn erg gericht op het Belgische.’’ Aan de overkant van de drukke Antwerpsestraat staat in een volksbuurtje de 72-jarige Gaston Kil in de deuropening van zijn huis in de Breestraat. Type: ruwe bolster, blanke pit. Biertje en sigaretje erbij. ,,Vlamingen zijn consequenter, meer recht uit.’’ Kil kent de Vlamingen goed. ,,Ik ben daar opgeleid. hoger opgeleid. We zaten op de derde verdieping. Das ook hoger opgeleid hé.’’ Een jonge vrouw volgt net als twee andere buurvrouwen het gesprek met veel interesse. ,,Die Belgen zijn geheel gehoorzaam’’, schampert ze. De vrouw vindt dat helemaal niks. ,,Kijk naar Frankrijk daar gaan massa’s de straat op. Tegen belastingen. Dat is goed.‘’ Zelf heeft ze in coronatijd veel in Den Haag gedemonstreerd. Trots laat ze een niet-gevaccineerd-tattoo in haar nek zien.
‘Nederlanders zijn liberaler, meer gesteld op hun vrijheid’
In de Vlaamse Kasteeldreef is de 35-jarige Gregory Abels aan het klussen bij zijn schoonouders. Hij woont en werkt in Antwerpen. ,,In de cultuursector, die sector die zo wordt uitgeknepen.’’ Abels constateert dat in Vlaamse huizen de gordijnen altijd dicht zijn en in Nederland open. Het zou volgens hem door het protestantisme kunnen komen. ,,Dan ken je geen geheimen voor God én voor je medemens. Je buur die moet ten alle tijden zien, wat ge aan het doen zijt.’’ Nederlanders zijn volgens hem vandaag de dag veel liberaler en meer gesteld op hun vrijheid dan hun van oudsher katholieke zuiderburen. ,,Neem die coronacrisis. Bij ons is dat een beetje gebeurd maar in Nederland: volop protest.’’
Op het terras van Het Witte paard drinken Yves Cappoen en zijn vrouw Martine een pintje. Ze komen vaak uit Stabroek hierheen. Ze zijn met ‘rustpensioen.’ Zij was onder meer maatschappelijk werker, hij werkte als vertaler voor havenbedrijven. Ook De Cappoens noemen de Belgen gezagsgetrouwer. Nou ja, de Vlamingen dan. ,,Delhaize wil winkels verkopen aan zelfstandigen. Het protest daartegen is in Vlaanderen veel beperkter dan in het socialistische Wallonië’’, legt Yves uit.
Om de hoek van Het Witte Paard zit Murat Pita Pizza. Twee mannen zijn een uur voor openingstijd de keuken aan het klaar maken. Ze spreken geen Nederlands. Via Google Translate voeren ze toch graag een gesprekje. Timur en Recep zijn hun namen. Het blijken Turks-Koerdische asielzoekers te zijn. Om veiligheidsredenen geven ze alleen hun voornamen. Ze zijn nu anderhalf jaar in België. Het verschil tussen Nederlanders en Belgen? Recep spreekt zijn antwoord in, Google vertaalt: ,, Een Nederlandse koning is een Belgische boer.’’ Ze lachen. Al gauw geven ze Google een nieuw te vertalen opdracht. Ze vinden Nederlanders en Belgen goede mensen. Recep: ,,Vooral Nederlanders want die hebben heel veel geholpen met hulp aan mijn stad toen die begin dit jaar getroffen werd door een aardbeving.’’
‘Bourgondische’ bestuurders gaan op de weegschaal’
‘Een Nederlandse koning is een Belgische boer’, burgemeester Rik Frans van Stabroek kan er niet veel mee. ,,Belgen bescheidener? Ik denk niet dat wij zoveel verschillen met de Noord-Brabander. Dat is mijn gevoel.’’ Hij is met vakantie in Chartres te Frankrijk maar maakt graag tijd vrij voor een telefonisch interview. ,,Ik ben heel benaderbaar.’’ De Stabroekse burgemeester ziet niet veel verschillen tussen de Vlaamse en Nederlandse inwoners van Putte. ,,Nee die mensen zijn dat gewoon. Die gaan naar dezelfde cafés, trouwen met elkaar, hebben vriendschapsbanden.’’ Ook in zijn werk zijn de warme contacten met Nederland een vanzelfsprekendheid. ,,We organiseren samen de Grensfeesten, wielerwedstrijden. Er zijn weken dan heb ik meer contact heb met mijn Nederlandse collega dan met de Vlaamse.’’ Wel denkt Frans dat de Vlamingen anders naar een burgemeester kijken. ,,De verwachtingen zijn wel iets groter. Veel mensen zien ons als iemand die alles kan oplossen. De burgervader die alles kan bedisselen, in beweging kan brengen.’’
Zijn Nederlandse collega Adriaansen benadrukt eveneens de warme band met de Vlamingen. Via een Teams-verbinding vertelt de Woensdrechtse burgemeester eigenlijk sterker een andere mentaliteit te zien in nabijgelegen Nederlandse gemeenten. Hij verwijst naar de meer noordelijke ‘ ‘kleicultuur’ in bijvoorbeeld Moerdijk en Steenbergen. De bourgondische levensstijl delen ze in het grensgebied. Het spreekt Adriaansen aan. Hij heeft er een mooie anekdote bij. Paar jaar geleden liep de burgemeester een dagje mee met zijn collega in Essen. Hij memoreert aan de opening van een collegevergadering bij de Vlamingen. ,,Eerst gingen ze op de weegschaal want bestuurders worden best wel dik, die eten veel. Als het gewicht was toegenomen moest er 1 euro in een potje. En van dat potje ging men eind van het jaar uit eten.’’ Het ludieke voorbeeld schetst de Vlaamse cultuur. Hoewel er in Adriaansens gemeente geen bestuurders op de weegschaal gaan, is de bourgondische cultuur iets waar veel inwoners van Woensdrecht vertrouwd mee zijn. En zeker die van Putte.
Scheurende Belgen door Nederlandse straten
Aan beide kant van de grens spelen twee heel verschillende verkeerskwesties. Eerst terug naar de Breestraat, naar Gaston Kil. Hij is woedend over het hardrijden in de buurt. De oud-grondwerker zit regelmatig op een bankje voor zijn huis. ,,Tijd zat, sigaretje roken! En dan ze je ze hier langs scheuren.’’ De net aan komen lopen buurvrouw Mariëlle van Linden valt hem bij. ,,Met 80 km gaan ze door onze straat.’’ Ze? Vooral Belgen die volgens Kil recent zijn komen wonen in het Nederlandse deel van Putte. ,,Die werken dan bij Bayer in de haven. Het is net zo een racebaan hier.’’ Hij zegt dat de bewoners herhaaldelijk aan de bel te hebben getrokken bij politie en gemeente. Tevergeefs. De bewoners hebben zelf bordjes met 30 km per uur opgehangen. Ze zeggen nu helemaal klaar te zijn met de lokale overheid. ,,Ze doen er niks aan, straks is er een kind dood en dan is het te laat’’, zegt een verontwaardigde Van Linden.
Leen Pols die in de villawijk van Nederlands Putte woont, heeft geen last van hardrijders. Niet meer. En de oorzaak ligt net over de grens. ,,De gemeente Stabroek heeft op de rotonde bij de Plantinlaan betonblokken geplaatst. ,,Daar komt geen auto meer vandaan.’’ Een rijke man, die in het bos woont, heeft er volgens Pols voor gezorgd dat deze rotonde afgezet is. ,,Vroeger scheurden de Belgen zo hier langs naar Albert Heijn.’’ Hij is op zich blij met de onverwachte rust. ,,Dat door een rijke zakenman een straat dicht gaat, ik denk niet dat zoiets in Nederland zou kunnen. Krijg je nooit voor elkaar.’’ Ook op het terras van Het Witte Paard zorgt het onderwerp Plantinlaan voor gespreksstof bij de Cappoens. ,,Dat kan hier’, legt Martine uit, ,,dat een belangrijk iemand een knip in de straat laat maken.’’ Bewoners konden volgens haar nog wel met een handtekening bezwaar maken. ,,Maar ja als je een dag nadat de betonblokken er staan pas een brief van de gemeente in de brievenbus krijgt. Zo werkt dat bij ons. Oeps te laat verzonden.’’
‘De gemeente is niet de allesoplosser’
De Stabroekse burgemeester kent de verhalen maar dat de Plantinlaan is gesloten omdat een bewoner dat heeft bedisseld noemt hij ‘flauwekul.’ Die laan is gesloten zodat de hoofdwegen gebruikt worden en niet de binnenwegen. ,,Sommige mensen, ik mag ze niet stigmatiseren, maar die willen niet omrijden en gaan door de woonwijk. Diegene die tegen de knip waren, hebben het hardst geroepen. Dat zijn echt minderheden. We hebben dit met ons college beslist en niet geluisterd naar die ene man.’’
Collega Adriaansen op zijn beurt is goed op de hoogte van het hardrijden in onder meer de Breestraat. ,,Het is bekend maar lastig op te lossen. Menno, onze wijkagent, neemt het ook mee met de controles.’’ Maar ja, de wijkagent kan natuurlijk niet de hele dag staan posten om hardrijders te bekeuren. De burgemeester heeft er geen probleem mee dat inwoners zelf met bordjes aangeven dat ze zich zo storen aan hardrijders. ,,Dan krijgt het letterlijk een gezicht. Heel goed. Want gedraag je ook in je eigen wijk.‘’ Adriaansen vertelt dat in zijn beleving ‘mensen altijd gelijk hebben.’ ,,Emoties zijn ook feiten. Hun percepties zijn gewoon waar.’’ De gemeente deelt overigens op verzoek 30 km stickers uit die bewoners op kliko’s kunnen plakken. Maar er is, stelt de burgemeester, ook een andere kant van het verhaal. ,,Je bent als gemeente niet de allesoplosser.’’
‘Zakkenvullers’
Gaston Kil en de vrouwen in de Breestraat hebben nul vertrouwen in politiek en overheid. Landelijk niet. ‘Zakkenvullers ’ en ‘Rutte heeft het land naar de klote gemaakt’ klinkt het. Deze Puttenaren verwijten lokale bestuurders dat alle voorzieningen in hun dorp minder worden. Buurvrouw Van Linden noemt het bejaardenhuis dat in Putte verdwijnt. ,,Ze vinden dat oude mensen zo lang mogelijk in hun eigen huis moeten blijven, maar sommigen kunnen dat niet.’’ Neem haar eigen ouders: vader van 78 en moeder is 68. ,,Roken alle twee en hebben COPD. Ik doe boodschappen voor ze.‘’
Dorpsgenoot Pols kijkt niet met wantrouwen naar de overheid. ,,Niet dat ik gelijk zo’n Rutte stemmer ben maar hij heeft wel ons land overeind gehouden.‘’ Ook zijn directe buren hebben dat vertrouwen. ,,Hier wonen veel afgestudeerde dokters, stemmen GroenLinks en VVD. Die hebben niet zoveel kritiek.’’
‘Het verdwijnende bejaardenhuis wordt de overheid kwalijk genomen’
Pols begrijpt heel goed dat een paar honderd meter verderop in het dorp een andere sfeer hangt. ,,Dat bejaardenhuis, het verdwijnt, gaat naar Hoogerheide. Dat zijn zaken die ze hier de overheid erg kwalijk nemen.’’ De gevolgen voor Putte van het Nederlandse personeelstekort, is de voormalige pindafabriek directeur eveneens niet ontgaan. ,,Heel veel huizen zitten hier vol met arbeidsmigranten. Dan denken de oorspronkelijke bewoners dat Putte het afvalputje is.’’
Pols is met zijn bijna 85 jaar fit. ,,We zijn net nog naar de Rivièra gereden.’’ Tien jaar geleden is hij naar Putte verhuisd, waar zijn huidige partner al dertig jaar woont. Het gaat rap achteruit met de basisvoorzieningen in het Nederlandse deel van Putte, concludeert Pols. En de grens heeft daar een belangrijk aandeel in. ,,De Belgen die hier komen wonen, die blijven alles doen daar’’, hij wijst naar het eind van de straat waar de landsgrens is. ,,Kinderen gaan in België naar school, men gaat er naar de huisarts. Doktersposten lopen hier helemaal leeg.’’ Hij is zelf pas aan zijn knie geopereerd. In België. ,,In een Nederlands ziekenhuis zeggen ze: ‘meneer, het kan wel een jaar duren.’ ’’ In België was hij binnen vier weken geholpen. Volgens Pols vielen de Vlaamse artsen van hun stoel toen bij vertelde over de lange wachttijd. ,, Ze vinden dat de Nederlandse overheid helemaal op het verkeerde spoor zit.’’
‘Helemaal klaar met de kluivenduikers’
De jonge vrouw in de Breestraat zegt dat ‘ze’ Gaston Kils pensioen hebben afgepakt. Oorzaak? Hij werkte vooral voor een uitzendbureau. Het is nog een rechtszaak geworden. Zonder positief resultaat. Dat hij nu eigenlijk moet rond zien te komen van de AOW, zorgt voor verbittering. Gaston Kil gebruikt nare woorden over ‘hoge pieten waar ze er af een toe eens eentje van zouden moeten afknallen.’ De buurt is ook enorm veranderd. ,,Ik ben in dit huis geboren, dat’’, hij wijst naar een rij huizen aan de overkant, ,,stond er nog niet, koeien en paarden liepen hier in de wei.’’ Mooie tijden, vindt Kil ,,Toen was het gezellig onder elkaar. Die elf huizen, in negen wonen nu Belgen. Zo gauw ze te koop zijn, komen er Belgen.’’ Kil, zijn dochter en mevrouw Van Linden zeggen zich vreemden in eigen buurt te voelen. Dat komt zeker niet alleen door de Belgen. Scheldwoorden als ‘zwartjoekel’ vallen. Kil: ,,Hiernaast zit zo’n kutpool, die wonen naast mijn met hun grote smoel. Dat zijn ook van die kluivenduikers.’’
Niet alleen door hun veranderde buurt zijn deze Puttenaren met achterdocht en onderbuikgevoelens tegenover de overheid komen te staan. Het leven is te duur en mensen zoals Kil hebben het gevoel dat het alleen maar achteruit holt. ,,Ons zien ze toch niet staan.’’ De jonge vrouw weet wel waar het mis is gegaan. ,,Sinds al die apen naar Nederland zijn gekomen en de grenzen open zijn. Sindsdien betalen wij meer en krijgen hun alles. Zoals mijn dochter, die moet een tablet kopen van 500 euro, meldt ze zich aan in Ter Apel, dan is het gratis. En daarom krijg je dat je buitenlanders haat.’’ Gaston Kil voegt eraan toe: ,,Heel mijn leven nooit gestemd. Volgende keer wel, dan ga ik op Wilders.’’
‘De helpende wethouder. Het kan dus wel!’
In het gesprek met Gaston Kil gebeurt er iets interessants. De man die zo uitgesproken bestuurders veracht, stak vriendelijk zijn hand op naar een langskomende auto. ,,Dat was Martin, oud- wethouder. Goeie vent. Hij is gewoon eerlijk. Als je iets vraagt, krijg je serieus antwoord.‘’ Hij weet niet precies van welke partij Martin is. ,,D66, dacht ik.’’ Kil vertelt dat zijn zoon als zelfstandige de financiering van een huis niet rond kon krijgen. ,,Daar heeft die Martin toen bij geholpen. Geen verkeerde man. Het kan dus wel.’’
Als burgemeester Adriaansen dat hoort, weet hij gelijk wie Kil bedoelde. Het gaat om Martin Groffen. De oud-VVD wethouder, woont er in de buurt ,,Martin is dan het letterlijke gezicht voor de mensen. Dat hebben ze ook nodig.’’ Adriaansen stelt dat om mensen aangehaakt te houden, dat ze niet radicaliseren, de overheid minder via systemen én meer via personen contact met de samenleving moet houden. Mensen zoals Groffen en de wijkagent zijn volgens de burgmeester ‘belangrijke schakels om de samenleving bijeen te houden.’
‘Belgen zijn niet het probleem maar de oplossing’
De basisvoorzieningen, denk naast het bejaardenhuis en de dokterspost ook aan het verenigingsleven, staan onder druk in Putte. De burgemeester ziet het ook. De Belgen kunnen daar volgens Adriaansen juist een oplossing bieden. De komst van Vlamingen naar de gemeente Woensdrecht is een trend van de afgelopen tien jaar. Fiscale maatregelen en exploderende huizenprijzen in Antwerpen zijn daar de oorzaak van. ,,Het gaat echt om honderdtallen die bij ons zijn komen wonen.’’ Adriaansen vindt het niet erg. ,,Ik herinner me staatjes van tien jaar geleden. Krimp! Woningen die niet meer verkocht konden worden. De krimp zou desastreus zijn.’’ Dus de Belgen verhuisden op het juiste moment naar Nederland. De burgemeester wil er wel achter komen wat ze drijft. Hij wil voorkomen dat er een duale samenleving tussen Nederlanders en Belgen ontstaat.
Net voor corona nodigde de Nederlandse burgmeester honderd Belgen uit die zich in zijn gemeente hadden gevestigd. Leerzaam. ,,Ze werken in België maar willen wel meer betrokken zijn bij hun buurt.’’ Die behoefte zag Adriaansen ook aan Nederlandse kant terugkomen. ,,Belgen zijn geen andere mensen, die niet mengen. Ze willen wel, maar hun leefomgeving zit aan de andere kant.’’ Gesprekken die de burgemeester ‘triggerde’ om op een andere manier nieuwe bewoners wegwijs te maken in zijn gemeente. ,,We hadden de traditie om dit op gemeentelijk niveau aan te pakken. Dat we nieuwe bewoners uitnodigen voor de hele gemeente.’’ Dat zijn nu ‘dorpsgebonden bewonersavonden’ geworden. ,,Het wonen in het dorp waar je je vestigt staat centraal. Kan het verenigingsleven zich ook beter presenteren naar die nieuwe inwoners. Denk aan de vrijwillige brandweer die nieuwe leden nodig heeft. Wat is er mooier om bij de harmonie te gaan? Je in te zetten voor het plaatselijke Vluchtelingenwerk?’’
‘Op een stevige Puttense manier’
Een andere belangrijke schakel om voeling met de inwoners van Putte te houden, vindt Adriaansen het dorpsplatform. Het heeft als taak ‘het (on)gevraagd adviseren van het college van B&W.’ Daar kan het ‘op een stevige Puttense manier’ aan toegaan. Geen probleem. Het gaat erom dat de gemeente hoort wat er speelt in een dorpskern. Zoals de vraag: wie zorgt er voor de Puttenaren als ze ouder worden? Het leidt volgens de burgemeester ook tot ‘mooie burgerinitiatieven.’ Zoals een huiskamerproject waar mensen die extra aandacht nodig hebben terecht kunnen. Die worden opgevangen door vrijwilligers. Daarbij zorgt de gemeente er voor dat elke kern minimaal een sportaccommodatie heeft. Elk dorp kent een multifunctioneel centrum. ,,Het buurthuis in de volksmond. En we hebben actieve bewonersplatform en buurtpreventieteam in Put.’’ Basiswaarden volgens Adriaansen om zo met elkaar het gesprek aan te blijven gaan. ,,Zo komen we een heel eind.’’
‘Een heel eind’, Adriaansen geeft daarbij wel een disclaimer. ,,Hoe graag we ook zouden willen, we lossen niet alles op.’’ Het is niet alleen de overheid die het vertrouwen kan herstellen. ,,De samenleving verandert, gaat ook over stukje polarisatie, laten we daar eerlijk over zijn! Kijk hoe tegen bestuurders aangekeken wordt.’’ Wat het lastig maakt is dat ‘Den Haag’ niet het goede voorbeeld geeft in de debatcultuur. ,,Ik snap wel dat mensen denken: ‘die overheid, wat is me dat waard!’ ’’ Wat kan het bestuur van een gemeente daaraan doen? ,,Ons stinkende best doen. Er achter komen wat er speelt en zo met allerlei partijen tot een oplossing komen. Maar als gemeente kunnen we die samenleving niet sturen, dan maken we ons te groot.’’
‘Na 30 jaar nog steeds nieuwkomer’
Terwijl haar man even een rondje doet met hond Fido, vertelt Martine Cappoen op het terras dat uitzicht biedt op de Grensstraat over haar leven en voormalig werk. Ze is in Antwerpen geboren maar kent Putte al lang. ,,Met mijn papa nog op de fiets hier doorheen gereden. Gezellige straat Iedereen kent elkaar hier.’’ Het Witte Paard is ook een echt wielercafé waar zowel ploegen uit Vlaanderen als Nederland verzamelen. ,,Dit is niet Antwerpen. Nederlanders en Belgen samen, echt een dorpssfeer.’’ Met een kanttekening zo heeft de Stabroekse ervaren. ,,Je blijft wel nieuwkomer, terwijl we al 30 jaar hier in Putte komen.‘’
Aan het einde van haar loopbaan was ze voor de gemeente Stabroek coördinator buitenschoolse kinderopvang. Daarvoor werkzaam in de bijzondere jeugdzorg als maatschappelijk werker. Midden in de samenleving stond ze. Met plezier. ,,Een glimlachend kindje maakte je dag goed.’’ Ze volgt de politiek. Maakt zich ook zorgen over de toekomst van België. ,,Vanuit mijn job uit, vind ik het spijtig dat er voor verplegend personeel, zo weinig gebeurt, dat is toch een van de steunpilaren van onze maatschappij.’’ Ze is trots dat ze bijdroeg aan het opzetten van een goed vangnet voor jongeren, voor hulpbehoevenden. Het staat nu in Vlaanderen onder druk. Onbegrijpelijk vindt ze dat het altijd om geld moet gaan in de zorg. ,,Als ik dan kijk wat er ontvangen wordt door gepensioneerde regeerders, daar word ik wel cynisch van. Ik onderschat het niet hé, wil hun job niet doen maar beetje minder zou wel kunnen.’’
‘De Belgische verzorgingsstaat is een van de beste ter wereld’
In België geldt de stemplicht maar mevrouw Cappoen heeft zo haar bedenkingen over het nut van de stemgang op lokaal niveau. ,,Als coördinator van de kinderopvang heb ik eigenlijk voor het eerst gezien, gevoeld en ervaren hoe dat de politiek werkt. De gemeentepolitiek.’’ Ze hoorde namelijk intern maanden voor de verkiezing wie de schepen (wethouder) zou worden. En die persoon werd dat dus ook. ,,Toen was mijn vertrouwen weg. Waarom moet ik gaan stemmen!’’ Ze heeft altijd hetzelfde gestemd. ,,Een keer niet. Liet me meegaan in de beloftes voor jeugdzorg. En versta me niet verkeerd, dat gaat er niet om dat ik meer loon moest hebben. Maar dat er meer opvangplaatsen moesten komen. Dat vraagt veel centen. Een partij heeft dat doen kenteren. Daar heb ik tot op de dag van vandaag spijt van. En dat was de N-VA. De machtspartij in Vlaanderen. Mocht het zijn dat ik moet gaan stemmen, dan ga ik terug naar een christelijke partij.’’
‘Polarisatie dreigt in Belgie tussen rijk en arm’
In de lommerrijke Kasteeldreef te Putte Stabroek roemde een paar uur eerder Antwerpenaar Gregory Abels de Belgische verzorgingsstaat. ,,Dat is een van de beste ter wereld. Daar zijn de mensen zich van bewust. Ze willen dat de sociale zekerheid zo blijft. Het is een gevoelig dossier omdat die verzorgingsstaat zo goed is, is er ook veel te verliezen.’’ Abels verwacht dat in België juist daar verdere polarisatie dreigt tussen ‘de rijkeren en de minderen.’
Man Yves schuift aan en het gesprek met de Cappoens gaat verder over de politiek. Hij heeft het niet zo op ‘onze lieve Vlaamse partij, de N-VA.’ De vergelijking met de lokale situatie in Nederland wordt gemaakt. Cappoen weet, Nederland kampt politiek met ‘enorme versplintering.’ ,,Maar binnen de gemeenten wordt daar meer aan de inwoners gedacht.’’ Oorzaak? ,,Wij hebben veel meer met partijpolitiek te maken, zelfs binnen de gemeenten. Als de hoofdzetel van de N-VA zegt het zal zo moeten, dan volgen die gemeenten. Je hebt wel coalities maar op dorpsniveau in Putte is de N-VA oppermachtig en die werken dan sinds jaar en dag samen met de katholieken.’’ En die andere partijen hebben veel kleinere percentages en kunnen geen vuist maken. ,,Bij ons is het politiek tegen elkaar, bij jullie in Nederland gedachtegang tegen elkaar. Zo zie ik het. Maar ik ben ook God niet.’’
‘Pindakaas en kleuren hagelslag kopen in Nederland’
De in Brugge geboren burgemeester Rik Frans heeft ook jeugdherinneringen aan Putte. Hij is dan ook in Stabroek opgegroeid. ,,Ik ben nu 60. Toen ik een klein manneke was, ging ik naar Nederland om pindakaas en hagelslag met kleuren te kopen. Voilà. Nu hebben ze dat ook allemaal in België.’’ Hij vindt het een mooi voorbeeld hoe het kooptoerisme steeds verschuift van de ene kant van de grens naar de andere. ,,Dat is altijd geweest.’’ Frans kan zich nog wel herinneren dat er een douanekantoor was aan de grens. ,,Die post die stond altijd open.’’
Dat beslissingen en benoemingen op voorhand vastliggen in de Vlaamse gemeentepolitiek vindt de Stabroekse burgmeester ‘flauwekul’. Stemmen heeft zin ,,Dat zaken op voorhand zijn geregeld, dat is gewoon niet waar.’’ Het irriteert hem. ,,Men zou eigenlijk vanaf het eerste jaar op school een vak moeten geven: hoe werkt onze samenleving? Dan zouden mensen weten dat het niet op voorhand vast ligt. Dat kan niet.’’ Op gemeentelijk vlak is volgens de burgemeester weinig polarisatie. Een gebrek aan vertrouwen in de overheid wordt op lokaal niveau niet uitgevochten. ,,Die boosheid speelt daar minder.’’ Frans meent dat één partij juist onvrede in de samenleving activeert. Dat is de rechts- nationalistische partij Vlaams Belang. ,,Bij ons zit het radicale bij Vlaams Belang, dat is niet te doen.’’
‘Minder boosheid in Vlaanderen’
Hebben de Belgen wellicht minder reden om boos over te zijn? Frans: ,,Allez, ik heb er nog nooit gebruik van hoeven maken maar de gezondheidszorg is bij ons beter georganiseerd. Ook veel Nederlanders komen zich bij ons laten opereren. Het zou kunnen dat door de gezondheidszorg Belgen iets tevredener zijn.’’ Gezondheidszorg, de uitkeringen en onderwijs, zaken waar de Vlamingen volgens Frans best content mee zijn. ,,Dat is heel goed georganiseerd. Ik hoor dat meer zeggen. Ook van Nederlanders die bij ons komen.’’ Frans ziet dat bijvoorbeeld in Putte veel Nederlanders hun kinderen over de grens naar school laten gaan. ,,Ons onderwijssysteem is wellicht wat strenger.’’ De burgemeester is lang schooldirecteur geweest in Stabroek. Vast staat dat er geen Vlaamse kinderen naar Nederlandse scholen gaan.
Burgemeester Frans vertelt dat hij onlangs een gesprek met zijn Nederlandse collega Adriaansen had. ,,We komen goed overeen.’’ Beiden zitten al lang op hun post. ,,Ik was het al eerder.’’ Opvallend dat ook veel van zijn Belgische collega’s lang burgemeester blijven op dezelfde plek. ,,Ook al zijn we gekozen door het volk, is de staat van dienst soms langer dan in Nederland. En dat geeft toch eigenlijk wel stabiliteit aan het bestuur.’’ Dat hij namens een nationale partij, de N-VA, het burgemeestersambt bekleedt, ziet hij enkel als voordeel. ,,Gemeentelijke partijen die hebben nooit een lang leven toebedeeld. Dat hangt af van personen.’’ Juist de directe band met de nationale partij is volgens Frans een groot voordeel in zijn werk als burgemeester. Hij legt uit dat nationale partijen een studie- en kenniscentrum delen met lokale afdelingen. ,,Kennis is macht om meer gedaan te krijgen. Krijg je meer in beweging. Een lokaal partijtje zonder die kennis, dan loopt het dikwijls vast.’’
‘Belgen trappen minder naar beneden’
Heikele dossiers zoals asiel, stikstof en Corona hebben de gemoederen in Nederland hoog doen oplopen. De nuances vallen in het debat vaak weg en onder meer politici kregen met scheldkanonnades en doodsbedreigingen te maken. Voorbeelden van Vlaamse politici die zoals Sigrid Kaag vanwege bedreigingen uit de politiek stappen zijn er niet. Het valt ook aan Nederlandse kant op. Leen Pols: ,,Je hoort niet dat dat ze daar zo verguisd worden als bij ons hier. Dat daar zo naar beneden wordt getrapt.’’
Yves Cappoen: ,,Dat kennen wij niet. Er zijn hier wel bedreigingen uit de drugshoek maar niet van boeren ofzo.’’ Hij noemt wel de bedreigingen aan het adres van viroloog Marc van Ranst maar verder bleef het in coronatijd rustig. ,,Wij waren believers, covid bestaat in Nederland had je veel non-believers, fanaten die ook op Trump zouden stemmen.’’
De burgemeester van Stabroek denkt ook dat verruwing en radicalisering van het debat in België minder heftig is dan bij de noorderburen. ,,Hoe dat komt? Mentaliteit. Ingesteldheid. Ik weet het niet.’’ Zijn Nederlandse collega twijfelt of het nu ‘allemaal lieverdjes, die elkaar sparen,’ zijn aan de andere kant van de grens.’ Hij heeft het even gegoogeld en las dat in België toch 117 bestuurders beveiligd worden.
‘In Nederland is meer aandacht voor weerbaar bestuur’
Hij weet het, dat gaat veel over vanuit de drugscriminaliteit komende stevige bedreigingen. ,,Een onderwereld waar de invloeden ook in het West-Brabantse plaatsvinden.’’ Daarbij is het onderwerp bedreigen van politici en bestuurders in Nederland volgens Adriaansen beter bespreekbaar. ,,In Nederland wordt veel aandacht besteed aan weerbaar bestuur. Dat raadsleden zonder intimidatie kunnen zorgen dat ze tot besluitvorming komen. Het is een invulling maar misschien zijn we wat verder in het debat hierover.’’
Adriaansen kreeg zelf in 2020 te maken met een vuurwerkbom die zijn huis stevig beschadigde. Een dader is nooit gepakt, het onderzoek is nu gesloten. ,,Laat me maar in de waan van een kwajongensstreek er speelde weinig van ondermijning.’’ Deze nare periode heeft ‘als bijvangst’ ook iets positief opgeleverd. ,,Dat we met elkaar het gesprek zijn aangegaan over weerbaar bestuur.’’ En de Woensdrechtse burgemeester kreeg veel steun uit de samenleving. ,,Dat gaf me heel veel vertrouwen, gaf me veel verbondenheid met de gemeente.’’
‘Alleen Vlaams Belang polariseert op asiel’
De Cappoens beginnen zelf niet over thema’s als migratie en asielzoekers. Martine desgevraagd: ,,Oekraïne en het hele wereldgebeuren: ik zou een onmens zijn als ik me zou omdraaien of in andere richting zou kijken.’’ Ze heeft wel haar bedenkingen over de aanpak van vluchtelingen in haar land. Ook in Vlaanderen verdeelt het de samenleving. Ze richt zich tot de politiek verantwoordelijken. ,,Gebruik uw gezond verstand, dat hadden ze jaren geleden al moeten doen.’’ Cappoen vindt dat er te weinig afspraken worden gemaakt met asielzoekers ,, Dan blijft 60 procent hangen. Als ik in volle paniek wegvlucht uit mijn land en ik word ergens anders warm onthaald waarom zou ik dan na twee jaar teruggaan?’’
Rik Frans stelt dat het onderwerp asiel in de Stabroekse politiek niet erg speelt. ,,Dat wordt daar niet uitgevochten. Op lokaal vlak merk je dat één partij dat wel probeert te doen: dat is VB. De andere partijen zijn meer bezig met gemeentepolitiek.’’ De burgemeester somt wat getallen op: zijn gemeente heeft 18700 inwoners, met tachtig verschillende nationaliteiten. Nederlanders zijn daarvan de grootste groep. Dan volgen Roemenen, Bulgaren, Polen die met name in de haven werken. ,,Jan met de pet gaat daar redelijk normaal mee om, radicale partijen gaan daar radicaal mee om.’’ Frans is optimistisch over het integratieproces. ,,Als ze er twintig jaar wonen, trouwt men met elkaar. Integratie begint met de taal te spreken. Dan gaat men al gauw naar de bibliotheek of de club. En dat moeten we als overheid stimuleren.’’
‘Nederland en België super, Turkije zuigt’
Even terug naar de Koerdische vluchtelingen bij eetgelegenheid Murat. Dat autochtone mensen in deze grensplaats soms zo wantrouwend -tot aan het radicale toe- tegenover hun overheden staan, kunnen ze niet bevatten. ,,Nederland en België super, God zegen hen. Turkije zuigt!’’, klinkt er uit de smartphone van Recep. Van racisme zeggen de twee asielzoekers anders dan in Duitsland in Putte nooit iets gemerkt te hebben. Nadat uitgelegd is dat er in België en Nederland ook inwoners en politieke partijen zijn die de komst van asielzoekers hekelen, voeren de twee Koerden eerst met elkaar overleg. Google vertaalt drie zinnen:
– Ik ben verbannen uit Turkije omdat ik Koerdisch ben. Ik heb hier mijn toevlucht gezocht bij uw regering.
– Graag zou ik in mijn land willen wonen maar in mijn land zijn de mensenrechten niet zo goed als hier.
– Wij weten er zijn ook mensen die alleen economisch hier hun toevlucht zoeken. Wij veroordelen ze!
Haagse wetgeving sluit niet aan op lokale opgave
Adriaansen stelt dat Den Haag de problemen van een gemeente zoals Woensdrecht onderschat. ,,Afgehaakt Nederland, dat voelen wij hier wel.’’ Voor zijn benoeming als burgemeester van Woensdrecht was hij 12 jaar wethouder in Roosendaal. Daarvoor nog een paar jaar raadslid. ,,Ik loop al 25 jaar mee. Dit is de meeste complexe tijd. Vroeger kon je nog wel uitleggen: zo zit het in elkaar. Nu zijn de dossiers en samenleving daar te complex voor.’’ Heikel punt vindt hij dat het kabinet ‘klapt terwijl er zo veel opgaven zijn.’ Komt bij dat Noord-Brabant nog steeds geen provinciebestuur heeft. En zo loopt Adriaansens gemeente ook vast op stikstof. Woensdrecht heeft de nabijheid van het Antwerpse havengebied. ,,Dan heb je het over een stikstofdeken en er is nog geen boer uitgekocht.’’
De gemeente Woensdrecht probeert in het complexe stikstofdossier wat regie over te nemen. Hoe dan? ,,Over de toekomst van het buitengebied gesprekken met boeren voeren, het zijn onze inwoners. Maar ja, zet dat zoden aan de dijk?’’ Adriaansen vermoedt dat Den Haag best ziet dat een plattelandsgemeente hiermee worstelt. Dat wel. Maar hij heeft ook het gevoel dat ze denken: ,,lastig, we slaan Woensdrecht maar over. We kijken voor de BV Nederland naar het totaal in plaats van naar de problematiek die speelt lokaal in plattelandsgebieden.’’ Sterke troef van Woensdrecht is de vliegbasis. ,,Waar óók voor de BV Nederland grote belangen zijn. Het onderhoud van de Joint Strike Fighter loopt daar weer tegen stikstofregels aan.’’
‘Onnodige bureaucratie nekt de gemeente’
De burgemeester vreest nog meer complexiteit door verdrogingsproblematiek en de biodiversiteit die onder druk staat. ,,Er wordt zo allemaal sectorale regelgeving bedacht, die in deze gemeente neerslaat. Dan kun je wel uit de biodiversiteit komen, maar als je dan de stikstof niet oplost, mag je nog niks.’’ Adriaansen stelt dat de sectorale regelgeving op geen enkele manier meer aansluit bij de opgaven waar een lokale overheid als Woensdrecht voor staat. En dat geschiedt op een zeer ongelukkig moment. ,,Het vertrouwen heeft al een enorme knauw gekregen met corona, de toeslagenaffaire, Groningen en de woningmarkt die vast zit. Die complexiteit ervaar ik als enorm.’’
Adriaansen wil ook meer begrip voor ‘grensknelpunten.’ Die zijn er op gebied van veiligheid en arbeid. Hij geeft het voorbeeld van ambulances die te laat in Putte komen. ,,Die wagen moet uit Hoogerheide, soms uit Bergen op Zoom, komen. Voordat die de hele weg af is, is de patiënt er al slecht aan toe.’’ Dit terwijl iedereen weet dat vanaf de andere kant van de grens de ambulances er sneller kunnen zijn. Adriaansen: ,,Kunnen we dan niet praktisch zijn. Rij beide kanten aan. Een Belgische of Nederlandse ambulance, kunnen we elkaar daar niet op helpen?’’ Dat geldt ook voor de brandweer. ,,Je loopt vast in allerlei bureaucratische systemen. Laten we hier afspraken over maken.’’
Grensarbeid nog zoiets. Heel veel mensen uit Woensdrecht werken in het Antwerpse havengebied. Bij BASF of de kerncentrale van Doel. Allemaal inwoners van zijn gemeente die met allerlei ingewikkelde nationale fiscale regelgeving te maken krijgen. ,,In de tijd van thuiswerken: ben je dan Belgisch werknemer als je op je computer in Nederland thuis werkt?’’ Nog zo’n voorbeeld dat volgens de burgemeester om meer praktische aanpak vraagt. ,,We zijn ook een Europa.’’
‘Stabroek voelt zich gesteund door hogere overheden’
Burgemeester Frans heeft niet het idee dat de gemeente Stabroek wordt ‘overgeslagen’ door de federale en Vlaamse overheden. ,,Wij voelen ons wel gehoord. De contacten met de hogere overheden zijn volgens de N-VA burgemeester goed. ,,Kan ik niet over klagen. Redelijk goede contacten met de provincie, met de Vlaamse gemeenschap.’’ Hij heeft ook niet het idee dat nationale regelgeving Stabroek in de weg zit. ,,Wel als je over wegen gaat praten. Krijg je te maken met agentschappen, dat is wel wat moeilijker. Voor de rest valt het redelijk mee. Vind ik dan.‘’ Natuurlijk herkent hij wel iets van Adriaansens frustratie over Den Haag. Frans ziet ook dat wetgeving en uitvoer ervan in België traag tot stand komen. ,,Het zou alleemaal sneller mogen gaan. Rome is ook niet op een dag gebouwd. Op den duur leer je daar wel mee leven.’’
Is die traagheid van bestuur wel aan de lokale bevolking uit te leggen? Frans: ,,Begrip is er niet altijd. Dat heeft vooral met mobiliteit te maken. In Stabroek sta je regelmatig in de file. Men wordt gegijzeld door files, daar is weinig begrip voor.’’ Het is dan voor de burgemeester vooral een kwestie van uitleggen aan de bevolking hoe het proces werkt. ,,Het ligt aan het agentschap verkeer, ministerie. Niet alle wegen zijn gemeentewegen en aan een gewestweg heb ik niks te vertellen, of bitter weinig.’’ De Stabroekse burgemeester voelt niettemin het ongemak, want voegt er na enige aarzeling aan toe. ,,Dat is een frustratie.’’
‘Verlies van vertrouwen: herstel het lokaal’
De onvrede over functioneren van overheden lijkt aan Vlaamse kant minder groot dan in Nederland. Toch kijkt de burgemeester van Stabroek er niet van weg. Hij herhaalt het nogmaals: bij ons zie je dat radicale vooral bij Vlaams Belang. Meer kennis over het democratische systeem bij de burgers is volgens Frans het beste medicijn. Verder koestert hij de korte lijnen met de bevolking. ,,In Stabroek weet Iedereen mij, mijn gsm-nummer, te vinden. Via Whatsapp, Facebook, ben ik heel gemakkelijk te bereiken. Soms wel eens een nadeel voor mijzelf, maar ja.’’ Frans zegt dat hij ook namens andere burgemeesters uit het noorden van de provincie Antwerpen kan spreken. ,,Wij zijn goed te bereiken.’’ Net als Adriaansen komt ook Frans met een disclaimer over zijn impact als burgemeester. ,,Het is een job van 24 uur. Voor de één zal het genoeg zijn, voor de ander niet. Ik kan niet meer doen dan dit.’’
Adriaansen zet stevig in op betrokkenheid van vrijwilligers bij de samenleving. ,,Dat vind ik belangrijker om te zorgen dat mensen aangehaakt blijven dan de cursus politiek. Ik heb liever 100 actieve vrijwilligers dan 20 extra volgers op de publieke tribune die tot half twaalf de raadsvergadering volgen. Liever meer buurtpreventie die een rondje lopen in belang van ons aller veiligheid of vrijwilligers die bij de asielopvang anderen een taal leren. Begin lokaal, laat dat het niveau zijn, waar mensen op kunnen varen, een uitlaayplek hebben. En waar gemeenteraadsleden hun rol als volksvertegenwoordiger goed oppakken. Wij zijn de eerste overheid, wij staan het dichtst bij de bewoners. Als wij het niet doen, wie doet het dan wel?’’
‘Lessen van het cynische covid grensexperiment’
De Cappoens halen aan hoe de grens bij Putte ten tijde van covid sloot. Martine: ,,Dat was bijna net zo als een film met die betonbokken.’’ Dankzij een ‘vriendelijke politievrouw’ mocht haar man toch naar de Nederlandse Kruidvat om een product te halen dat in België niet voorradig was. Confronterend die grens die ineens dicht kon. Vond ook burgmeester Adriaansen. ,,Die zeecontainers midden in Putte, een beter experiment -cynisch bedoeld- kan je niet krijgen. Dit was het bewijs van de afhankelijkheid van beide kanten van de grens. ,,Zie je dat mensen pakketjes overgaven bij de grens.’’
De afhankelijkheid van beide kanten van de grens zit ook in het DNA van de burgemeester van Stabroek. ‘Afhankelijk’, dat is het beste woord. ,,We zijn niet hetzelfde land, niet dezelfde provincie en ook niet hetzelfde dorp. Maar ik vind niet dat wij het beter doen, of dat Nederland het beter doet.’’ Hij zegt veel geleerd te hebben van elkaar met de aanpak van grensoverschrijdende natuurgebieden. ,,Er zijn veel zaken die we samen doen. Zelfs de brandweer.’’ Frans noemt multifunctioneel centrum, ‘t Kalf waar ook veel Nederlanders gebruik van maken ,,Zo lang men betaalt en er iets voor over heeft, dan blijft dat bestaan.’’
‘Ik ben maar een dorpspolitieker’
Tot slot, stel dat het kon, zou Adriaansen burgemeester in Vlaanderen willen/kunnen zijn? Hij denkt er lang over na. ,,Ik denk het wel.’’ Dat komt omdat het eerdere aangehaalde bourgondische van de Vlaamse bestuurscultuur hem aanspreekt. ,,Ze zijn erg goed in het informele. Waar tref je elkaar? Bij het ganzenrijden in Stabroek, bij de grensfeesten.’’ Zijn voorkeur heeft wel dat je als burgemeester benoemd wordt en niet zoals in België wordt gekozen. ,,Het is fijn dat je boven de partijen staat. Kan je in precaire dossiers zoals vluchtelingenopvang het verschil maken, dan zit daar niet gelijk een stemlabel aan. Ik zit er echt in het belang van de gemeente.’’
,,In Nederland burgemeester?’’, de burgemeester van Stabroek zegt er nooit over nagedacht te hebben. ,,Ik zou dat niet kunnen, moet je politiek op hoger echelon staan. Ik ben eerlijk gezegd maar een dorpspolitieker. In Nederland moet je voorgedragen worden door mensen uit de partij. Zo iemand ben ik niet, ik heb meer contacten met de voetbalvereniging.’’ Het spreekt hem ook niet aan. ,,De bestuurscultuur in Nederland is zo anders.’’ Hij noemt het voorbeeld van het bespreken van een vergaderverslag. ,,Wij zeggen: ‘heeft er iemand opmerkingen over het verslag?’ Nee! dan gaan we er vanuit dat het goed is gekeurd. Bij jullie beginnen ze bij pagina één en gaan door tot pagina honderd. Jullie in Nederland vergaderen echt veel langer.’’