Jaarlijks worden er duizenden erfenissen niet opgeëist door erfgenamen. In totaal blijven er daardoor miljoenen euro’s op de plank liggen. Van een aantal van deze erfenissen is bekend wie de erfgenamen zijn, maar is extra onderzoek nodig naar bijvoorbeeld andere erfgenamen. Voor een groter deel zijn überhaupt geen erfgenamen bekend. In 2022 beheerde het Rijksvastgoedbedrijf zo’n 2500 niet-opgeëiste nalatenschappen. Voor 2023 gaat het naar verwachting om zo’n 3000. Hoe kan dat?
‘Vaak gaat het om mensen die geen contact meer hadden met familie en erg op zichzelf waren’, zegt Petra Junier, sectiehoofd Onbeheerde Nalatenschappen van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). ‘De erfgenamen kennen de overledene soms ook helemaal niet, of ze weten vaag iets over een oom of neef, maar hadden er geen contact mee.’
Als er geen directe erfgenamen bekend zijn, gaat het RVB op zoek naar mogelijke erfgenamen. ‘Bij iedere nalatenschap, al is het een auto die voor de deur blijft staan, doen we een basisonderzoek in de registers. Zo krijgen we een beeld van de omvang van de nalatenschap. Ook zoeken we naar mogelijke erfgenamen. Als we geen erfgenamen vinden, wikkelen wij de erfenis af en komt de nalatenschap in de consignatiekas.’
Door zijn speurwerk kon Zondervan de erfgenaam postuum met haar broer herenigen
Als het RVB ontdekt dat de nalatenschap te klein is, wordt geen verdere actie ondernomen. ‘Het hangt af van het saldo hoeveel onderzoek we doen, maar bij bedragen lager dan 200 euro per persoon heeft het geen zin hen te benaderen. Om de erfenis te kunnen opeisen hebben mensen een verklaring van erfrecht nodig van een notaris. De kosten daarvoor zijn vaak al hoger.’
Als er erfgenamen gevonden worden en de nalatenschap wel groot genoeg is, krijgen ze een brief van het RVB met het advies contact op te nemen met een notaris.
Vaak zijn de erfgenamen woonachtig in Nederland, maar in uitzonderlijke gevallen moet ook in het buitenland gezocht worden. In zo’n geval kan een notaris of het Rijksvastgoedbedrijf hulp inschakelen van zogenoemde erfgenamenonderzoekers. Zij zijn gespecialiseerd in het uitpluizen van archieven in binnen- en buitenland.
Jaren op zoek
Klaas Zondervan zoekt namens notarissen naar erfgenamen. ‘Ik doe vooral onderzoek in het buitenland. Zo zocht ik eens naar de zus van een overleden Joodse man uit Nederland. Ze woonde in Australië, waar de erflater ook vandaan kwam. Hij was homoseksueel en als jonge twintiger door zijn ouders het huis uitgezet vanwege zijn geaardheid. Hij stierf ongehuwd en kinderloos. De erfgenaam bleek jaren op zoek te zijn geweest naar haar broer in Nederland, omdat ze benieuwd was wat er van hem geworden was.’ Door zijn speurwerk kon Zondervan de erfgenaam postuum met haar broer herenigen.
De zus in Australië had Zondervan snel gevonden, maar soms zijn het ingewikkelde puzzels. ‘Ik ben al vier jaar bezig met het maken van een grote stamboom in Indonesië, met van oorsprong Chinese familieleden. Dat kost veel tijd, omdat ik ook te maken heb met een ander alfabet en andere erfregels.’
‘Iemand kan er ook belang bij hebben die informatie achter te houden’
De kosten voor een onderzoek lopen zeer uiteen. ‘Dat kan om een paar honderd euro gaan bij een simpel onderzoek, maar het kan oplopen tot duizenden euro’s. Het duurste onderzoek dat ik heb gedaan was een zaak in Egypte. Aan dat onderzoek heb ik meer dan 120 uur besteed’, zegt Zondervan.
Ook de documentatie is niet altijd even goed op orde. ‘In landen als Engeland, Amerika en Australië heb je geen bevolkingsregister. Als je dan één persoon gevonden hebt, ben je afhankelijk van zijn of haar informatie of er nog meer broers en zussen zijn. Maar iemand kan er ook belang bij hebben die informatie achter te houden.’
Zondervan is niet afhankelijk van een bevolkingsregister. ‘Om iemand te vinden, kijken we in alle registers die er maar zijn. In de openbare registers, waar iedereen gemakkelijk in kan zoeken, maar ook in gesloten registers, waar wij speciale toegang toe hebben. In het buitenland hebben we abonnementen op specifieke databases en soms schakelen we een betrouwbare notaris in het buitenland in om voor ons naar het archief te gaan.’
Zelfs in Nederland is de documentatie niet altijd compleet, zegt Zondervan. ‘Iedereen die geboren is voor 1994, heeft een persoonskaart. Later is dat gedigitaliseerd. Maar die persoonskaarten waren niet feilloos. Zo heb ik weleens ‘stiefzoon’ zien staan, terwijl het een gewone zoon betrof. Of een broer of zus die überhaupt niet bijgeschreven bleek te zijn.’
‘Het is voor de overheid natuurlijk veel leuker als het geld uiteindelijk naar de staat gaat’
Het grootste bedrag dat hij ooit heeft verdeeld, was drie miljoen euro. De zoektocht leidde tot een bijzondere familiehereniging. ‘Het bleken twee zussen te zijn die elkaar al zo’n twintig jaar niet meer hadden gezien. De ene zus woonde in Canada, de andere in Nieuw-Zeeland. Hun oudoom uit Nederland liet de erfenis na. Door de nalatenschap zijn ze weer met elkaar in contact gekomen en is hun band hersteld.’
Wanneer een notaris besluit geen verder onderzoek te doen of als er geen erfgenamen gevonden worden, wordt het bedrag gestort in de zogeheten consignatiekas. Daarin zit geld dat het ministerie van Financiën in bewaring heeft gekregen. Bedragen blijven minimaal twintig jaar staan voor de rechthebbenden. Het lukt bijna altijd om ten minste één erfgenaam te vinden, maar als er echt niemand wordt gevonden, verdwijnt de erfenis – na twintig jaar – in de staatskas.
Je moet er overigens meestal zelf achter komen dat je recht hebt op een bedrag uit de consignatiekas. Als het geld eenmaal gestort is, gaat de overheid namelijk niet meer actief op zoek.
Ontmoedigingsbeleid
Zondervan heeft zo zijn bezwaren tegen de consignatiekas. ‘Tien jaar geleden kon je nog zien om welke bedragen het ging, maar tegenwoordig mag dat niet meer in verband met de privacywetgeving.’ Het is voor onderzoekers nu niet meer interessant om zelf een casus uit de kas op te pakken. Ze weten immers niet wat de omvang van de nalatenschap is. ‘Ik vind het een ontmoedigingsbeleid. Maar het is voor de overheid natuurlijk veel leuker als het geld uiteindelijk naar de staat gaat.’
Denk je dat je nog recht hebt op een erfenis van een oudtante of achterneef? Dan kun je in het digitale register van de consignatiekas je naam opzoeken. Je ziet dan vanzelf of je ergens recht op hebt en een indicatie van het bedrag: minder dan 50 euro, 50-200 euro of meer dan 200 euro. Op basis daarvan kun je besluiten of je een claim wilt indienen bij de overheid.
Wanneer je niets regelt, wordt je nalatenschap verdeeld volgens het versterfrecht. In Nederland betekent dit dat je partner automatisch je eerste erfgenaam is, samen met je kinderen. Zijn die er niet, dan wordt er verder teruggekeken in de stamboom, naar broers en zussen van de overledene. Zijn die er ook niet, dan zijn neven en nichten aan beurt.
Door het opstellen van een testament voorkom je dat een erfenis in de consignatiekas belandt, of dat er een hele zoektocht moet komen naar mogelijke erfgenamen. ‘Zorg ervoor dat het testament heel concreet is’, adviseert Zondervan. ‘Anders krijg je daar later discussies over. Houd het ook elke vijf jaar tegen het licht en zorg ervoor dat de personen die je noemt duidelijk omschreven zijn met hun naam en hun huidige adres.’
Dit artikel verscheen eerder in het Nederlands Dagblad.