Elsie de Brauw: “De regisseur zei vaak: ‘je vindt het niet leuk hè, om je moeder te spelen.’

56 is actrice Elsie de Brauw, en ze is drukker dan ooit. De afgelopen jaren speelde ze over de hele wereld. Op dit moment is ze te zien in de speelfilm Verdwijnen. Ik sprak de gelauwerde actrice in maart 2016. Ze repeteerde de voorstelling De Kersentuin, onder regie van haar man Johan Simons, toen nog werkzaam als artistiek leider van NT Gent.

Je speelt veel bij NT Gent, en je man, Johan Simons, is daar artistiek leider. Maar jullie wonen in Varik, in de Betuwe. Hoe doe je dat?

Elsie de Brauw: “Ik woon doordeweeks in Gent. Johan zwerft heen en weer tussen de Ruhrtriënnale, in het Ruhrgebied, Gent en Varik. Elk weekeind overleggen we: wanneer ben jij waar? We spreken ook echt vrije dagen af.”

Wat doe je op die dagen?
“Veel in bed liggen, haha. En wandelen.”

Veel goede seks en tussendoor de deur uit voor een frisse neus.
“Precies! De gouden sleutel voor een relatie. Het vuur brandt nog steeds, gelukkig wel.”

Je man werkte tot 2015 als intendant bij de Münchner Kammerspiele, waar jij drie voorstellingen speelde. Voelde het werk anders dan in Nederland?
“Ja, de belangstelling vanuit het publiek is groter. Dat voelde als een balsem. Het Nederlandse publiek is onverschilliger, en minder onderlegd. Komend najaar ga ik op drie lagere scholen een kunstproject doen. Dat heeft daar ook mee te maken. Ik had het geluk dat mijn vader me al jong meenam naar klassieke concerten. Als hij gedichten las zag ik hoeveel het hem deed. Veel kinderen worden hier niet meer opgevoed met kunst, maar in Duitsland is het gewoon onderdeel van het lespakket. In het museum gaat zie je veel ouders met kinderen. Op school lezen ze Schiller en Goethe. Dat kennen we hier niet. Het is alsof kunst in Nederland geen wortels heeft. Dat wil ik ontzettend graag veranderen.
Toen onze kinderen klein waren hebben we met hun hele lagere school de voorstelling De kleine prins gemaakt. Ik speelde mee als die neergestorte vliegenier, en de kinderen waren om de beurt de kleine prins. Er werd veel geïmproviseerd. Na afloop zeiden de ouders: ik wist niet dat dit bestond! Voor hen was theater een enkele reis ontspanning. Maar ik vind het mooi als kinderen leren om wat moeite te doen om kunst te maken en te begrijpen. Want in elk beroep heb je creativiteit nodig. Dit najaar ga ik theater maken op drie scholen, met een beeldend kunstenaar en iemand van de pabo. We gaan de leerlingen vragen naar hun mooiste herinneringen. In de zomer ga ik aan de hand daarvan een stuk schrijven, en daarna maken we in 3 weken een voorstelling. Het is fantastisch leuk.”

Wat maakte dat jij op je 24ste koos voor dit vak?
“Doordat andere mensen zeiden dat ik het goed kon. Als puber wilde ik liever zangeres worden, ik zat in een popbandje. Maar daarvan zei nooit iemand dat ik het goed kon, haha, dus ik stopte ermee. Als kind heb ik veel in mijn eentje toneelstukjes gedaan voor de spiegel. Ik stotterde erg, en dat wilde ik niet meer, omdat mensen me uitlachten. Rond mijn elfde ben ik als mijn zusje gaan praten. In feite was dat acteren. Ik kopieerde haar stem en intonatie, en zo ging het over.”

Het lijkt me dat je van stotteren behoorlijk ongelukkig kan worden.
“Nogal. Vooral omdat andere mensen je niet kunnen verstaan en je wordt gepest. Je kunt nooit eruit laten komen wat er allemaal in je zit, want je kunt het niet verwoorden.”

Hoe voelt dat?
“Heel benauwd, alsof je stikt. Stikt in je woorden. Ik kreeg spraakles, waarbij ik beter moest leren ademen, maar dat had bij mij allemaal geen zin. Het is echt iets psychisch.”

Iedereen vraagt zich natuurlijk af hoe je vanuit zo’n situatie tot een schitterende carrière op het toneel komt.
“Misschien juist wel daardoor. Dat je niet gehoord werd en gehoord wil worden. Ik was het nakomertje, er waren nog vijf anderen die veel meer aandacht vroegen.”

Hoe kijk je nu terug op je jeugd?
“Mijn vader verongelukte toen ik 15 was. Daarna brak een zwarte periode aan. Mijn broers en zussen waren allang het huis uit, en ik bleef alleen achter met mijn moeder in dat grote huis. Ze was depressief en wilde dat ik thuis bleef, voor haar. Ik was ook ongelukkig, maar ik was 15, ik wilde de hort op, leven! Meestal smeerde ik hem stiekem naar mijn vriendje. Weet je, als iemand kanker heeft is het ook verschrikkelijk, maar daar kun je samen aan wennen. Maar als iemand -wam!- weg is, voel je veel woede, dat iemand het zich zomaar permitteert om jou moederziel alleen te laten. Dat iemand jou niet belangrijk genoeg vond om te blijven, ook al is dat volstrekt irreëel. Onbewust denk je: ja maar ik dan? Maar ik heb er niet aan overgehouden dat ik me niet kan hechten, zo van: die gaat toch dood, of weg. Ik klamp me juist vast aan vrienden en familie.”

Je zoons zijn 23 en 25. Kon je er tegen toen zij uit huis gingen?
“Ja, het geeft ook vrijheid. In 2014 heb ik de hele wereld rondgereisd met de dansvoorstelling tauberbach. Dat had ik nooit gedaan als ze nog thuis hadden gewoond. Ik ben nooit een moeder geweest die zat te wachten tot ze thuis kwamen. Ik heb altijd een eigen leven gehad. Maar die navelstreng zit er nog steeds. Nu ik veel in Gent ben app en bel ik ze, of kijk of ik ze onderweg ergens onderweg kan oppikken voor een kopje thee. Zaterdag ga ik met de één eten en naar de film, en volgende week spreek ik met de ander af. Als het niet goed gaat met ze bellen ze mij. Dat vind ik heel fijn.”

Afgelopen zomer was je in Noorwegen, voor de opnames van de speelfilm Verdwijnen, van regisseur Boudewijn Koole. Hoe was dat?
“Ik speel een moeder, Louise, die vanaf haar elfde als pianiste de hele wereld over reisde. Ik had mijn pianospel opgefrist, en Noors geleerd. We zaten in de sneeuw, tegen Lapland aan. De vrouw die ik speel heeft husky’s, van die sledehonden. Bij het oefenen met de honden gleed ik uit, en brak mijn pols. Het bot stak er uit, er moesten schroeven in. Er was nog geen minuut gedraaid, dus de verzekering zei: ok, andere actrice. O nee, dacht ik. Toen zei die fantastische Boudewijn: ik wil alleen maar met Elsie. Toen hebben die schatten de opnamen verschoven. Ik had wel pijn, maar toen we eenmaal draaiden was het geweldig.”

Je speelt een harde moeder. Putte je voor je rol uit je eigen leven?
“Jajaja, Boudewijn Koole, de regisseur, zei vaak: ‘je vind het niet leuk hè, om je moeder te spelen.’ Die moeder heeft heel jong een dochter gekregen. Maar het heeft nooit goed geboterd tussen die twee, omdat moeder altijd weg was, en heel hard is voor zichzelf, en voor haar. Het is geen hartelijk, open mens, die makkelijk liefde laat zien. Dat kon mijn moeder ook niet goed. Ze had een kritische blik, zodra ze naar me keek dacht ik: wat doe ik fout? Mijn moeder vond mij te dik en had veel commentaar op mijn uiterlijk. Ze was al 49 toen ik werd geboren, ze had geen zin in mij. Lieverd jij kan alles, je bent het mooiste kind van de wereld? Nee, zo ging het zeker niet. Ik stotterde en was scheel. Mijn moeder gaf me het gevoel dat ik niks kon. Als dat maar vaak genoeg in je patroon geduwd wordt ga je dat geloven. Ik twijfelde altijd of ik het wel goed deed. Thuis, op mijn werk…Vroeger viel ik vaak flauw tijdens repetities, van pure faalangst. Dat is voor een regisseur ook strontvervelend. Zet het effe opzij! (lacht) Dat kon ik heel lang niet. Ik was altijd boos. Mijn vader was ongeveer heilig en mijn moeder had het altijd gedaan. Die wilde me niet. Maar de laatste jaren ben ik milder over mijn moeder gaan denken, en dat helpt me enorm in mijn gewone leven. Op een gegeven moment is die woede op. Het vat is leeg. Nu denk ik: zij heeft waarschijnlijk ook haar best gedaan. Ik geloof altijd dat mijn vader nog ergens is, en een oogje op mij houdt. Ik heb ooit een kind in het ziekenhuis gehad, en ik reed van Gent naar Amsterdam, fullspeed, en ondertussen riep ik mijn vader aan: papa, help me, het is nu of nooit. Die operatie liep wonder boven wonder goed af. Tegenwoordig is mijn moeder er ook bij, die kan ik ook aanroepen. Mijn blik op haar is zachter geworden.”

Terwijl het vuur van de woede lange tijd intens gebrand heeft, toch?
“Precies. Mijn woede stroomde regelmatig over, en vooral Johan werd daar de dupe van. Toen ik met mijn moeder alleen overbleef was zij zielig, en moest geholpen worden. Maar ik wilde dat helemaal niet, dus het was een dubbele verhouding. Op een gegeven moment kon ze niet meer goed lopen en niet meer goed zien, en pakte ik haar bij de hand en leidde haar stoepjes op en af. Maar ondertussen dacht ik: kutwijf, val dood! Kútwijf! Dat waren zeer tegengestelde emoties. Je doet heel lief, zet haar onder de douche, droogt haar af, en ondertussen denk je: ik háát dit lichaam, ik haat het allemaal! Als het slecht ging met Johan en mij, deed ik dat bij hem ook. Dan vroeg ik: (zet een lieve stem op) Wil je nog koffie? Terwijl ik in mijn hoofd zat te vloeken: lul, klootzak, eikel.”

Wat had hij op zo’n moment gedaan?
“Niks, maar je bent zo gewend om degene met wie je samenleeft met een dubbele agenda te behandelen. Dat is de code.”

Ben je om tot dat inzicht te komen op de sofa gaan liggen?
“Ja, ik ben in therapie geweest. Want ik was voortdurend boos, boos, boos. En je wil niet de hele tijd boos zijn op degene van wie je zoveel houdt. Door die therapeut ontdekte ik dat het woede is, die je als kind niet mocht hebben, want je wil-zeker als meisje-lief gevonden worden, ze moeten van je houden. Dat sadistische gevoel van whaaa! Ik wil je met de grond gelijk maken! kon nergens heen. Dat gevoel moet je weer opzoeken in de therapie, en ventileren. Je moet in je dagelijkse situaties kijken waar die woede precies vandaan komt, en dat moet je leren richten op de persoon voor wie het wel bedoeld was, je moeder. Telkens als je dat doet gaat er een beetje woede af.”

En je man denkt nu: waar is die felle vrouw gebleven?
“Haha, hij zegt steeds: ‘wat gaat het goed hè? Wat gaat het goed’!”

Als regisseur is hij zelf ook niet de makkelijkste.
“Nee, zeker niet. Als we samen een productie maken, zoals laatst bij De Kersentuin, zitten we er allebei met huid en haar in. Je krijgt veel vrijheid, maar hij is ook heel streng, en hij is tegen mij het strengste. Ik heb soms het gevoel dat hij ten opzichte van de andere acteurs moet laten zien dat ik bij hem echt geen speciale positie heb. Ja, het ligt heel gevoelig. (Lacht).”

Schets dat eens?
(speelt een woedende man) “Wat sta je nou te doen! Of hij gebaart: terug! Te vroeg! Hij schreeuwt veel meer tegen mij dan tegen anderen.”

Je leerde hem kennen toen hij je lesgaf op de Toneelacademie. Misschien vind je die dominantie wel woest aantrekkelijk?
“Nee, helemaal niet. (Schatert) Het is verschrikkelijk. Ik probeer het heel lang te pareren en te negeren.”

En aan het einde van de repetitiedag zit je weer samen in jullie kleine appartement in Gent.
“Ja, maar soms ga ik gewoon in mijn eentje uit eten. Dat samenwerken hadden we nu vijf jaar niet gedaan. Ik vond het echt weer wennen. Alsof hij moest aftasten waar ik stond, en ik moest aftasten waar hij stond. Ik denk dat dat je uiteindelijk wel weer wat geeft, maar eigenlijk ben ik liever helemaal niet samen buiten de repetities als we een voorstellingen maken. Als we weer samenwerken opteer ik ervoor dat we elkaar alleen maar in het weekend zien. Maar niet ook nog ’s avonds, want dan ga je het geforceerd ontwijken. Je wilt hebben over hoe het was, en toch weer niet. Beetje ingewikkeld.”

Het lijkt me niet erg ontspannen als je man je overdag beoordeelt.
“Ik weet niet beter. Ik vind het moeilijkst dat ik hem altijd moeten delen. Dat je wel weet dat je iets speciaals hebt, maar op de vloer heb je dat helemaal niet. Daar ben ik gewoon een van de acteurs, en hij is de regisseur. Hij laat het veel meer merken als hij iemand anders goed vindt, want hij gaat niet tegen mij de hele tijd zeggen: mooi! Dan zou ik me ook generen. Je moet een tandje terug nemen. Terwijl ik in meningsverschillen tijdens de repetitie rücksichtsloser ben dan de anderen. Ik kan echt roepen: ‘dat vind ik een totaal slecht idee.’ Of: ‘probéér dit nu even!’ Als het niet goed gaat komen we altijd in een soort ruzietje terecht, en zie ik de anderen wegkijken, haha.”

Je bent nu vijfenvijftig, je prijzenkast staat vol. Waar gaat jouw acteurshart nog snel van kloppen?
“Sinds een paar jaar doe ik “Kunst in de kamer.” In Nederland heb je cirkels van mensen die elke maand een kunstenaar bij hen thuis uitnodigen. Ik doe een monoloog van 75 minuten en speel meestal voor 70, 80 mensen. Ik vind het ongelooflijk ontroerend, want die mensen zitten zo te genieten. Het is heel huiselijk, niet zo’n theaterabonnement, waarbij mensen denken: ‘goh, wat komt er vanavond? Oh, nog nooit van gehoord.’ Na afloop vertellen ze heel open over wat kunst voor ze doet. Het is zo één-op-één! Ik voel me ineens weer….”

Back to base.
“Ja precies! Ik kom zelf aan met een lamp, en dan moet de heer des huizes even op mijn plek gaan staan zodat ik het licht kan richten. Ik wil het liefst niet in de huiskamer spelen, want dan is het moeilijk om je fantasie te laten werken. Dus laatst stond ik in een leeg binnenzwembad. Die grote voorstellingen die ik in het buitenland speel vind ik leuk, omdat ik in een andere taal een extra handicap heb. Maar vroeger met Hollandia speelden we ook altijd op locatie, in verlaten fabrieken. Dat basale gevoel van dichtbij mensen staan, en straks met kinderen zelf theater maken, daar wil ik nu induiken. Dat voelt veel lekkerder dan in een grote prestigieuze schouwburg.”

CV
Actrice Elsie de Brauw (1960) verbond zich in 1985 aan Theatergroep Hollandia, mede opgericht door haar echtgenoot, theaterregisseur Johan Simons. Ze speelde bij Toneelgroep Amsterdam en bij NT Gent. In 2006 en 2011 won ze de Theo d’Or, de prijs voor beste Nederlandstalige actrice. In 2007 ontving ze een Gouden Kalf voor de speelfilm Tussenstand. Vanaf maart 2017 is ze te zien in de speelfim Verdwijnen van Boudewijn Koole.

Elsie’s favorieten

Mooiste boek: De reis naar Ispahan van Frans van Isacker, want het gaat over het noodlot.
Favoriete stad: Venetië, vanwege het rustgevende geklots van het water, en de vergane glorie.
Voor het slapen gaan: kijk ik op uitzendinggemist.nl naar De wereld draait door.
Hobby: Hardlopen op de dijk.
Heimelijk genoegen: elke dag 1 sigaret roken.
Muziek die mij ontspant: Adele.
Mijn favoriete voedsel: avocado.

 

 

 

 

 

 

Mijn gekozen waardering € -