De spanning bij La Cruz werd tevens veroorzaakt door het feit dat hij – eindelijk weer eens – op Nederlandse bodem moest vechten. “En dan voel je dat je aan een bepaald verwachtingspatroon moet voldoen”, knikt hij. “De mensen hebben alleen over je gelezen, of je op TV in actie gezien en nu wilden ze dan wel eens zien of ik ook echt zo goed ben. Zo voelde het voor mij althans.” Nadelige gevolgen bracht die druk niet met zich mee. “Gelukkig niet”, aldus La Cruz. “Bij de eerste bel vielen alle zenuwen van me af.”
De Arnhemmer bokste in de halve finale tegen een voor hem onbekende Syriër. “Ik kreeg een paar weken geleden een vriendschapsverzoek van hem op FaceBook, haha. Dat was het wel. En ik hoorde ook dat hij eens wereldkampioen bij de jeugd is geweest. Nou ja, ik bleef zelf heel rustig, keek de kat even uit de boom en trok toen de wedstrijd naar me toe. Geen centje pijn eigenlijk.”
Dat hem in de finale Romano Marengo zou wachten, daar was La Cruz al vanuit gegaan. “We kennen elkaar goed, want we sparren regelmatig samen. Ik moest proberen voordeel te halen uit het feit dat we elkaar door en door kennen. Dat kan alleen door een verrassingseffect. Ik besloot om hem op het verkeerde been te zetten door een tactiek te gebruiken die hij nog niet van me kende. Ik wilde op hem in boksen, waarna hij moest gaan volgen. Zo daagde ik hem uit. Al na een seconde of 30 wist ik dat het werkte. Romano durfde niet echt te komen, ondanks aansporingen uit de hoek. Toen wist ik dat hij twijfelde en daar heb ik vervolgens van geprofiteerd.”
Na de wedstrijd was Marengo reëel. “Hij gaf ruiterlijk toe dat zijn tactiek niet had gewerkt en dat hij niet wist wat hij aan moest met die van mij. ‘Maar ik ben een stuk gegroeid, ik kan niet wachten op de finale van 2017’, zei hij”, lacht La Cruz. “Dus dan kan ik wat verwachten van hem!”
Kwaliteit boven kwantiteit
Max van der Pas wist vooraf ook al wie hij zeer waarschijnlijk in de finale tegen zou komen. “Vladislav Jashkul, een goeie bokser die oorspronkelijk uit Letland komt en daar al een heel goede naam had opgebouwd. Ik wist dat ik uit moest kijken tegen hem, dus ook ik bokste volgens een plan. Dat pakte goed uit gelukkig.”
Het plan bestond eruit dat hij niet mee wilde gaan in zijn manier van boksen. “Hij houdt ervan om veel te stoten. Continu tak-tak-tak. Dat wilde ik uit de weg gaan door veel te bewegen en zelf alleen te stoten als ik zeker wist dat het punten zou opleveren. Kwaliteit boven kwantiteit dus. Duidelijke treffers scoren. De eerste ronde kwam zo relatief gemakkelijk op mijn naam. In de tweede moest ik alle zeilen bijzetten om hem van me af te houden en om aan alle onzekerheid een einde te maken heb ik in de derde ronde vol gas gegeven.”
Van der Pas is blij met zijn Nederlandse titel. “Want nu kan ik weer aan de internationale toernooien meedoen en daar word je natuurlijk echt beter van. Ik zit in een stijgende lijn en die wil ik nu vast houden, zodat ik op het Europees Kampioenschap in april voor een plaats bij de laatste vier kan gaan. Dat is mijn doel.”
In de lift
Peter Müllenberg moest het allemaal van een afstandje bekijken. Met lede ogen zag hij zijn collega’s bezig in de ring. “Het is nooit leuk om geblesseerd te moeten toekijken, maar goed, je hebt wel de kans om het eens van de zijkant te bekijken allemaal en daar leer je ook weer van.”
De bokser uit Almelo werd na de Olympische Spelen geopereerd aan zijn hand. “Ik mag nog niet stoten, maar verder ben ik natuurlijk wel volop in training. Als het allemaal goed gaat, mag ik vanaf januari weer gaan opbouwen.”
Müllenberg was wel een beetje teleurgesteld over de entourage. “Er was minder publiek dan ik had verwacht. Heel jammer, want de thuisblijvers hadden ongelijk. We hebben heel leuke partijen gezien, op hoog niveau. De finales van La Cruz en Van der Pas bijvoorbeeld, maar ook de wedstrijd tussen Delano James en Xavier Kolen. Die was vooral erg spannend. Ook dat zijn jongens die op internationaal niveau een woordje mee moeten kunnen spreken. Het Nederlandse boksen zit duidelijk in de lift en dat doet me deugd. Dat was wel wat tijdens de Nederlandse kampioenschappen nog eens bevestigd werd.”