“Euthanasie is geen Bol.com pakketje’’

Patiënten verwachten dat een huisarts voor ze klaar staat als zij een euthanasiewens hebben. In de spreekkamer levert dat ingewikkelde én mooie gesprekken op. “Iedereen denkt tegenwoordig dat alles maakbaar is, maar de dood kun je niet bestellen.’’

Aan de keukentafel van huisarts Loes Goossens probeert de pup van de familie mijn tas open te kauwen. Ze roept de jonge hond tot de orde en leidt hem naar zijn bench. De 39-jarige Goossens, energiek en nieuwsgierig, is medepraktijkhouder van het Utrechtse gezondheidscentrum Mariahoek. Ze voert gemiddeld ieder jaar een euthanasie uit. “Niet op recept’’, vertelt ze. “Het is geen Bol.com pakketje.’’ Nadenkend: “In mijn huisartsenbestaan heb ik één ding geleerd: de dood is niet voorspelbaar en zeker niet maakbaar.’’

Goossens schetst hoe 70-plussers met een wilsverklaring of een levenstestament haar spreekkamer binnenkomen. “Hoogopgeleid, wit en gewend om de regie te hebben in hun leven. Zij leggen hun papieren op mijn bureau en denken dat ze enkel nog met hun vingers hoeven te knippen als het einde nadert.’’ Rolt met haar ogen: “Wie belt er nou een notaris als ie ziek is? Zo’n levenstestament waarin een euthanasieverzoek is vastgelegd, heeft helemaal niets met euthanasie te maken.’’

Emotioneel

Voor Goossens is zo’n eerste consult de start van een goed gesprek. “Een gesprek waarin ik heel duidelijk zeg dat ik nooit kan beloven dat ik de patiënt euthanasie zal verlenen. Wel dat we in gesprek gaan als de situatie zich aandient. En ik aan het verzoek kan voldoen als het voor beide partijen op dat moment goed voelt. Euthanasie is voor mij een grote handeling. Ik ben geen geneeskunde gaan studeren om mensen dood te maken. Als ik iemands leven beëindig, doet dat emotioneel iets met mij. Daar zijn mensen zich lang niet altijd bewust van op het moment dat ze met hun papieren voor mij zitten. De meesten hebben geen idee hoe zo’n euthanasietraject eruitziet en wat euthanasie voor mij betekent.’’

Goossens vertelt dat na zo’n eerste consult de echte gesprekken beginnen als een patiënt ziek wordt. Ze merkt dat veel mensen geen idee hebben dat pijn en angst met medicijnen vaak goed kunnen worden bestreden. Niet weten dat mensen hun grenzen verleggen als het einde nadert, en veelal een natuurlijke dood sterven. En probeert duidelijk te maken dat zij enkel aan een euthanasieverzoek kan voldoen als zij voelt en begrijpt dat het leven voor iemand écht uitzichtloos en ondraaglijk is geworden. “En dat is vrij subjectief. Want ik kan iets alleen invoelen en begrijpen aan de hand van mijn normen en waarden. Dat is best ingewikkeld.’’

Tijdrovend

Goossens vertelt dat een euthanasietraject intensief en tijdrovend is. “Ik spreek mensen vaak en die gesprekken zijn diepgaand. En nee, meestal past dat niet in twintig minuten. Een dik uur is gangbaarder.’’ Als het einde nadert en het moment voor de patiënt en ook voor Goossens goed voelt, moet er veel worden geregeld. De SCEN-arts, de verslaglegging, de euthanatica, de schouwarts, een collega die meekan naar de euthanasie en een waarnemer zodat andere patiënten niet voor een dichte deur staan. “Ik ga nooit alleen. Ik vind het prettig als een collega meekijkt en ik weet dat er iemand speciaal voor mij is. En nee, die collega kan niets declareren bij de zorgverzekeraar. Dat betalen wij als maatschap zelf. Net zoals die waarnemer. Dat geldt trouwens ook voor het nagesprek met familie en andere naasten. Zij zijn geen patiënt dus kun je geen consult declareren.’’

Hoogleraar gezondheidsrecht Aart Hendriks stelde dit voorjaar in het Nederlands Juristenblad dat de povere betaling, de extra uren, de administratie en de emotionele belasting huisartsen ervan zou kunnen weerhouden om euthanasie te verlenen. “Daarmee zouden we een bijzonder aspect van onze zorg verliezen’’, schrijft hij in het Juristenblad. Nog steeds wordt bijna 80 procent van alle euthanasieverzoeken ingewilligd door huisartsen. Al daalt dat percentage sinds een paar jaar. Dat ligt niet aan de lage vergoeding, vermoedt Loes Goossens. “Dat komt door de emotionele belasting. Ik vind één euthanasie per jaar prima, maar als ik het meerdere keren zou moeten doen? Ik weet niet; dat is pittig.’’

Opluchting

“Ik doe een euthanasie het liefst aan het einde van de dag. Als ik die ochtend vrij ben, ga ik eerst hardlopen. Zo maak ik mijn hoofd leeg. Na een euthanasie ga ik naar huis, koop onderweg iets lekkers en geef mijn kinderen een extra dikke knuffel als ik thuiskom. Als alles goed is verlopen, en de nabestaanden tevreden zijn, voel ik vooral opluchting. Bij vlagen ben ik bezorgd over het oordeel van de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie. Het streven is dat je binnen zes weken hoort of je zorgvuldig hebt gewerkt, maar dat kan ook 12 weken duren. Ik laat mijn verslag altijd lezen door collega’s dus inmiddels maak ik mij er iets minder druk over.’’

Goossens neemt een slokje van haar cappuccino en vertelt het verhaal dat ze onlangs hoorde over een oudere collega in stad. “Hij voert geen euthanasie meer uit. Het is hem te veel geworden. Alsof al die zaken zich hebben opgestapeld.’’ Ze checkt de slapende pup en gaat weer aan tafel zitten. “Ik kan me voorstellen dat je op een gegeven moment denkt: “ik kan het even niet meer’’. Omdat het je te veel is geworden. Of omdat je thuis veel op je bord hebt. Euthanasie is echt heftig om te doen. Iemands leven beëindigen, gaat je niet in de koude kleren zitten.’’

Foto: Stijn Rademaker

Dit stuk verscheen eerder in Relevant, het journalistieke kwartaalblad van de NVVE

 

Mijn gekozen waardering € -

Ik schrijf voor kranten en tijdschriften, werk voor het Jeugdjournaal én ga regelmatig weer naar school. Mijn drijfveer: passie voor de journalistiek en het leven.