Vies en bezweet van de lange reis, hun kleren en de bagage onder het stof, liepen ze naar de ingang van het beroemde hotel van Gulu. De portier, een oude man in een dwaas kostuum van kleurige slobkousen met daarop een middeleeuws aandoende tuniek, heette hen van harte welkom. Sinds hij in dienst trad van het hotel in de koloniale tijd, had hij zijn post niet verlaten, ook niet toen het, kapotgeschoten in de oorlog, een ruïne was, nog geen decennium geleden. Hij stond erop, met gekromde rug, de tassen naar de receptie te slepen.
Uit hoofdstuk ‘Het hotel’. Thomas en Mozes nemen hun intrek in het Acholi Inn van Gulu, waar vredesonderhandelaren en ex-commandanten van Joseph Kony ruimhartig met elkaar omgaan en Mozes een vrouw ontmoet.
Terwijl Thomas de papieren invulde, keek Mozes voorzichtig het hart van het hotel, de grote eetzaal, in. Een honderdtal mensen zat daar gegroepeerd rond tafels te luisteren naar een blanke vertegenwoordiger van een hulpverleningsorganisatie, die met een stok naar een whiteboard wees waarop een tekening stond van een kind dat zijn handen waste.‘We kunnen het belang van een goede hygiëne niet vaak genoeg benadrukken.’De deelnemers aan de workshop knikten dociel.
Gasten
Workshops organiseren was één van de nieuwe, inkomsten genererende activiteiten van het hotel, dat, afhankelijk van de fase waarin de oorlog met het Verzetsleger van de Heer verkeerde, een grote verscheidenheid aan gasten ontving. Over de eigenaar ging het gerucht dat hij Joseph Kony, die naar ze zeiden naar de Centraal-Afrikaanse Republiek was gevlucht, zou steunen. Nog middenin de oorlog, een paar jaar geleden, was het hotel gerenoveerd en zelfs uitgebreid en bood het onderdak aan ex-commandanten van Kony, die amnestie van de president hadden gekregen.
Slangenkuil
Daarmee bewees het hotel een bonte stoet aan vredesonderhandelaars, variërend van katholieke aartsbisschoppen tot Amerikaanse ex-presidenten, een dienst. Aangezien de ex-commandanten nog lijntjes hadden met het front, hoefden zij zich nu niet helemaal de bush in te wagen. Vredesonderhandelingen werden bij voorkeur per radio gevoerd. Ook het Oegandese leger kwam er graag een biertje drinken en sommige commandanten uit Kampala beschouwden het hotel als hun huis. Het was opmerkelijk hoe flexibel de clientèle zich gedroeg en iedereen ruimhartig, ja, zelfs hartelijk met elkaar omging. Het was een slangenkuil. Naarmate de oorlog de aandacht van de wereld trok, voegden zich bij hen de oorlogscorrespondenten, onderzoekers, hulpverleners en sinds kort ook de evangelisten, vrijwilligers, studenten en ramptoeristen. Mozes keek rond, scande nerveus de gezichten.
Dronken gelal
Ze dronken na het eten nog een afzakkertje in de hotelbar. Er hing een verschaalde bierlucht, die er niet meer uit te boenen was. Eigenlijk was het meer een dorpscafé. De hoofdingang lag direct aan de parkeerplaats en zowel overdag, als ’s avonds zat er volk. Dat waren niet zozeer de hotelgasten, die via de tuin kwamen, als wel een select groepje bewoners uit Gulu die zichzelf tot de notabelen rekenden. Er hingen politici aan de toog, zij die ambities in die richting koesterden, ondernemers en vertegenwoordigers van het leger, aangevuld met de nodige ontwikkelingswerkers en journalisten die bleek afstaken tegen het diepe zwart van de Acholi. Een harde kern, die bestond uit notoire alcoholisten, zorgde voor een continue feeststemming in de kroeg. Hun dronken gelal oversteeg elke poging tot gejuich als er een doelpunt werd gescoord op de flatscreen boven de bar, die non-stop voetbalwedstrijden uitzond. Behoedzaam betrad Mozes het lokaal. Zijn ogen vielen op een blonde vrouw. Een sexy heupbroek met een stoere riem, die net onder haar navel viel deed haar lange benen goed uitkomen. Ze lachte hartelijk naar een corpulente legerofficier met een rode baret, die haar speels in de wang prikte.
Dansen
‘We gaan die Arabieren een kopje kleiner maken,’ zei de militair. ‘daarom sturen we onze soldaten Soedan in. En nu alsjeblieft geen vragen meer. Nu gaan we dansen.’ Hij sloeg een grote arm om de vrouw heen, die zich schrap zette en uit zijn omhelzing ontsnapte. ‘Hé,’ riep de officier en hij maakte een ongecontroleerde maaiende beweging. Zij sprong opzij en de man, onhandig, struikelde over een laag tafeltje en kwam donderend neer. Zijn fles bier spatte in scherven op de grond. De blonde week verschrikt terug en botste tegen Mozes op. ‘Bitch,’ schreeuwde de militair met overslaande stem. In een reflex legde Mozes een hand op haar schouder. Iemand hielp de legerbevelhebber overeind. Hij wankelde en vloekte. Mozes trok haar verder naar achteren de hoek van het café in. Aanvankelijk de hulp van zijn adjudanten van zich afslaand, liet hij zich uiteindelijk toch naar buiten leiden.
Vetklep
‘Getver,’ zei de vrouw. Mozes trok zijn hand terug. ‘Nee. Niet tegen jou, hoor. Die vetklep. Wat stonk die naar drank. Walgelijk. Wat je er wel niet voor over moet hebben.’ Ze liet zich zakken op een stoel. Mozes ging tegenover haar zitten. ‘Je moet voorzichtig zijn met het leger,’ adviseerde hij. ‘Vooral met hem. Hij heeft een reputatie, hij is geen kleine jongen.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Ik ben niet zo snel onder de indruk. Wie ben jij?’Mozes glimlachte om de directe benadering en dacht aan de eigengereide meisjes in het hostel. Hij gaf haar een hand en stelde zich voor. De hare was een lange, slanke hand en stevig vooral. Nee, ze leek niet op de blanke meisjes die hij tot nu toe had ontmoet. ‘Ik ben journalist,’ zei ze, ‘en ik heet Laura. Ik doe verslaggeving voor de Deense televisie en maak documentaires. Over vluchtelingenkampen, voormalige kindsoldaten, je weet wel…’
Wild
Mozes zei niets. De welving van haar ronde borsten onder een groen topje, maakten zijn ogen zacht. Op haar schouder zag hij iets getatoeëerd, hij boog zich licht voorover, wat was het? ‘Een anker,’ zei ze, ‘het anker van een boot.’ Ze zag er gezond en bruin uit, had iets wilds, vrijgevochtens en het daagde hem uit. Zonder hem iets te vragen, liep ze naar de bar en bestelde ze bier en lokale gin voor hun beiden. Hij hield er niet van als vrouwen veel dronken. Met Laura was het anders. In tempo kon hij haar amper bijbenen. Naarmate het promillage steeg, namen zijn remmingen af. Er was een punt dat haar lange krullen louter goud leken, de heldere groene ogen hem hypnotiseerden en de zwoele, van nature rode mond hem verleidden te praten waarover hij het van Thomas, die aan de bar met iemand zat te praten, niet meer hebben mocht. Ze pakte hem bij de hand en het was vanzelfsprekend dat ze met hem meeging naar zijn kamer in de zijvleugel van het hotel.