Ex-crimineel breekt met oude leven: “God heeft mij uit de goot gehaald”

Ongewenst, geminacht en misbruikt. Dat stempelde het leven van Gerard Padberg (54), zelf eerst verslaafd, crimineel en gewelddadig. Dan ontmoet hij christenen die met hem willen bidden. Dat verandert zijn leven radicaal: "God heeft mij uit de goot gehaald."

Nog maar drie jaar is Gerard als zijn moeder hem de keel dichtknijpt. Gek van de zenuwen wordt ze van hem. Naar het voorbeeld van zijn vader gooit hij met spullen als hij zijn zin niet krijgt. Als de kleuter naar school mag, moet hij in de wandelwagen: lopend naast zijn moeder wil hij niet. Dit kan zo niet langer. Met het smoesje dat hij naar een vakantiekolonie mag, gaat de kleuter naar een opvangtehuis.

Vakantie wordt het echter niet: “Het was één doffe ellende”. De kinderen slapen in zogenoemde ‘kooibedden’. Bij het naar bed gaan, drukken de verzorgers op een knop en een groot hek sluit zich om het bed. Doe je iets verkeerd, dan krijg je ‘strafrapport’. Gerard legt uit wat dat betekent: “Je moest naar de zolder toe. Daar was een hele lange gang met aan weerszijden isoleercellen. In die cellen stond een bed, met riemen erop. Daar werd je vastgebonden en misbruikt door de zusters.”

Als de jonge Gradberg acht jaar oud is, haalt zijn vader hem er vandaan. Inmiddels zijn zijn ouders gescheiden en heeft zijn vader een nieuwe vlam. Beiden roken en drinken fanatiek. De jonge tiener deugt volgens hen nergens toe. Toch is hij goed genoeg om bier en sigaretten aan te slepen. Zelf rookt hij inmiddels ook. Daarnaast is Gerard ook op een andere manier nuttig. “Als mijn vader goed in de olie was, dan moest ie z’n kwakkie bij mij kwijt.” Tegensputteren helpt niet. Regelmatig komt de kinderbescherming langs die Gerard uit huis plaatst. Toch weet zijn vader hem altijd weer te vinden en weg te halen bij zijn nieuwe woonadres.

Dan neemt de inmiddels 14-jarige Gerard het roer in eigen handen. Hij vlucht uit huis, kraakt een pand en komt via-via aan twee grote honden. “De één was een kruising Deense dog en Mechelse herder. De ander een kruising tussen een Timberwolf, Europese wolf en Duitse herder. Met die twee kon ik lezen en schrijven. Iemand op straat hoefde maar naar me te wijzen of ze gromden met ontblote tanden en hun haren gingen récht overeind staan.”

De puber raakt verslaafd aan drank, soft- en harddrugs. In die tijd overlijdt ook zijn vader. “Ik hoorde het van mijn stiefmoeder. Ik  ben alleen naar de rouwkamer geweest om te kijken of hij wel echt dood was. Toen ik daar zeker van was, viel er een enorm pak van m’n hart.” De twintiger verandert zijn naam naar ‘Gradje’: “Mijn ouders wilden mij niet. Toen heb ik bij mezelf gezegd: ‘Dan wil ik hun naam ook niet dragen.’

Na een gewapende overval in Vlaardingen op een slijterij wordt hij gepakt en verdwijnt voor twaalf maanden achter de tralies. Tegen de TBS-maatregel gaat hij in hoger beroep en met succes: alleen celstraf.

Gradje doet allerlei pogingen om aan het leven te ontsnappen. Maar die mislukken, keer op keer. Op 31-jarige leeftijd geeft hij te kennen een laatste poging te willen doen. Dan krijgt hij bezoek van mensen van de christelijke woonwagenzending Nederland. Ze zeggen: “Als je toch je leven wilt geven, waarom dan niet aan Jezus?” Daarop gaan de evangelisten op hun knieën en spreekt Hendrik ten Kate het zondaarsgebed uit. Hij legt Padberg uit dat hij alleen het gebed mag naspreken als hij het werkelijk gelooft.

“God,

Ik weet dat ik een zondaar ben.
Ik weet dat ik de gevolgen van mijn zonden verdien.
Maar ik vertrouw in Jezus Christus als mijn Redder.
Ik geloof dat Zijn dood en Zijn opstanding in mijn vergeving voorzien.
Ik vertrouw in Jezus en Jezus alleen als mijn persoonlijke Heer en Redder.
Dank U Heer, voor Uw vergeving en mijn redding!
Amen!”

Wat er dan gebeurt, kan Gradje moeilijk beschrijven: “Ik kreeg het kokend heet van binnen. Ik vóélde dat God bij me was en me aanraakte, maar ik zag Hem niet. Een onbeschrijfelijke ervaring. Vanaf dat moment begon ik ook te stralen.” Kort daarna laat de bekeerling zich dopen bij de woonwagenzending in Amsterdam. Hij krijgt een onverzadigbare honger naar de Bijbel, die hij nog dagelijks bestudeert. Jezus betekent alles voor hem: “Toen ik tot bekering kwam, zei ik tegen Jezus: “Maar ik heb zoveel zonden”, en toen opende Hij Zijn rechterarm en zei: “Kom op met je zonden!” En toen zei ik: “Ja, maar ik heb ook nog zoveel ziekten.” En toen opende Hij Zijn linkerarm: “Kom op met je ziektes” en zo hing Hij voor mij aan het kruis. Hij heeft alles voor mij gedragen. Ik kan uit eigen ervaring zeggen: “Jezus Christus, Gods Zoon, de Verlosser”.

Foto: Hendrina de Graaf

Toch zijn zijn problemen niet in één keer opgelost. Hij zwerft van kraakpand naar garagebox en kan maar niet aan vaste woonruimte komen. “Ik stond regelmatig bij broeders en zusters voor de deur en vroeg hen: “En waar blijft die mooie God van jullie nou?” Padberg worstelt verder. “Ik heb tegen God gezegd: “Nou, als u me dan zo graag wilt hebben, neem me dan zoals ik ben. En als U daarmee akkoord gaat, help me dan in ieder geval van het vloeken af.” Binnen een week kon ik niet meer vloeken. Dat vond ik bijzonder. Maar een tijdje daarna gooide ik weer het bijltje erbij neer.”

Bij de woningstichting in Hoogeveen gaat het Gradje niet voor de wind: zijn aanvraag wordt afgewezen. ‘s Avonds zit hij op de fiets met forse tegenwind. “Ik zei tegen God: ‘Waarom laat U het in ‘s hemelsnaam zo hard waaien? Toen zei Hij overduidelijk tegen mij: ‘Zou dat niet Mijn zaak zijn dat ik het zo hard laat waaien?’ Waarop ik zei: ‘Natuurlijk is dat Uw zaak’ Het even stil en daarna zei Hij: ‘Als ik jou zou vragen waarom jij iedere keer bij Mij wegloopt, zou jij dan ook niet zeggen: ‘Dat is mijn zaak?’ Toen stond ik letterlijk en figuurlijk met een bek vol tanden. God had op dat moment volkomen gelijk.”

Langzaam raakt Gradje van de drugs af. Sinds vier jaar woont hij in een christelijke zorgboerderij en bezoekt een evangelische en baptistengemeente. “Als God gaat werken, dan doet Hij dat goed. In mijn Bijbel staat: ‘Het geknakte riet verbreekt Hij niet.”

Drie keer per dag leest hij een kwartier uit de Bijbel. Aan zijn studiebijbel komt hij op een bijzondere manier: “Jaren terug was ik bij een evangelisatietent. Ze hadden er een prachtige grote Bijbel staan, een hele grote met goud op snee. Ik was er helemaal verliefd op. Ik vroeg wat hij kostte. Toen ik de prijs hoorde, reageerde ik teleurgesteld omdat ik hem niet kon betalen. Maar die mensen zeiden: ‘Je krijgt hem van ons cadeau.’ Ja, als je christen bent, krijg je soms kostbare cadeautjes.”

Foto: Hendrina de Graa

Hoe is de relatie nu met uw moeder?

Met haar heb ik lang ruzie gehad. Nu zegt ze: ‘Jij bent de laatste jaren wel zó veranderd’. Ik heb het haar vergeven dat ze mijn keel dichtkneep.
Ook heb ik mijn vader vergeven. Dat kwam door het lied “Als er vergeving is, zal er genezing zijn.”

Video

Samen met mijn predikant ben ik naar zijn graf gegaan en heb er gebeden. Ik heb openlijk gezegd: “Pa, ik vergeef het je bij deze. Maar ik vraag me wel af waar je was toen ik je zo nodig had.” Heel sterk had ik het gevoel dat Jezus achter me stond.
Voor mijn moeder heb ik lang gebeden of God haar ook wilde trekken met Zijn liefdekoorden. Ze is op een gegeven moment naar de kapel in het zorgcentrum waar ze woont, gegaan. Ook is ze naar binnen gestapt bij een evangelische gemeente bij haar op de hoek. Sterker nog: rond mijn verjaardag is ze gelovig christen geworden. Het is het mooiste cadeau wat ze mij in jaren heeft gegeven.

Hoe zien uw dagen er nu uit?

Ik ben afgekeurd en krijg een Wajong uitkering. Sinds een paar weken woon ik in Winschoten, in een zelfstandige woning met ambulante begeleiding. Mijn dagen vul ik met het doen van de huishouding en het bijhouden van de tuin. Ook moeten mijn honden er een paar keer per dag uit.
Daarnaast haal ik met m’n bakfiets oud ijzer op. Op dit moment staat de oud-ijzer prijs gunstig, 25 cent per kilo. Dus als ik 100 kilo inlever, heb ik 25 euro in de knip. Ook ga ik buurten bij broeders en zusters.

Soms trek ik er een paar weken op uit met mijn bakfiets, honden en tent. Dat mag, onder voorwaarde dat ik regelmatig bel met mijn woonbegeleider. Onderweg, in een winkelcentrum, speel ik wat op mijn mondharmonica om bij te verdienen. Dat levert vooral wat op als ik de honden bij me heb. Op mijn bakfiets heb ik stickers met evangelisatie teksten. ‘Jezus Christus, Gods Zoon de Verlosser’; ‘Jezus leeft’ en ‘Weet u waar u heengaat, wanneer u sterft?’ Wel een harde tekst, maar het is de werkelijkheid. Ook evangeliseer ik soms in AZC’s. Iedereen die het maar weten en horen wil, moet weten van de liefde van Jezus. Via Joop van Ooijen kom ik aan Bijbels in het Farsi en het Arabisch. Die geef ik aan medewerkers uit het AZC en zij zorgen dat de boeken op centrale plaatsen terecht komen.

Hoe kijkt u naar de huidige ontwikkelingen in de samenleving? 

We zitten in de eindtijd. God is bezig om de mensen te waarschuwen voor het komende oordeel. We zien de rampen om ons heen gebeuren. Ik denk dat het niet lang meer duurt voor Jezus terugkomt. Dat maakt me blij. Dan mag ik eindelijk mijn Heere en Verlosser in levende lijve ontmoeten.
Voor christenen is het belangrijk dat we verbonden met elkaar blijven. We moeten geen onenigheid krijgen over wel of niet vaccineren. We moeten samen op onze knieën om vergeving vragen voor ons land. Als we dát massaal doen, weet ik heel zeker dat God voor een grote opwekking gaat zorgen.”

Mijn gekozen waardering € -