Het is allemaal te zien in Cocksucker Blues, een film met een reputatie. Vrijwel direct na de eerste vertoning namen de Stonesleden afstand van de documentaire. Reden? Ze waren toch een beetje geschrokken van wat ze zagen. Dit was nou weer niet de bedoeling, al dat expliciete. Regisseur Robert Frank werd vervolgens contractueel verplicht de film alleen op festivals te vertonen in zijn nadrukkelijke aanwezigheid. Om erop toe te zien dat er geen kopieën van werden gemaakt. Officieel bestaat de documentaire niet eens.
Cocksucker Blues doet zijn reputatie alle eer aan. Buiten beeld gebeurt niets, in beeld gebeurt alles. De kijker zit middenin een Amerikaanse tournee ter promotie van het album Exile On Main St. De provocatieve manier waarin de handcamera opzettelijk wazig filmt, in- en uitzoomt, en het beeld soms asynchroon loopt met het geluid, heet cinéma vérité. Eerder werd de filmstijl toegepast door D.A Pennebaker in Dont Look Back, een associatieve ‘studie’ van een tournee met Bob Dylan.
Frank toont de meligheid en de irritaties die zo’n maandenlange reeks concerten met zich meebrengt. Zelfs deze beelden zijn bijzonder. Dat geldt zeker voor de liveopnamen van de songs Midnight Rambler en Satisfaction: dampende soulfunk met een hoofdrol voor Stevie Wonder.
Wat valt er verder te beleven aan dit document? Dat Robert Frank bijvoorbeeld gewoon stug door filmt in kleed- en hotelkamers, ook op het moment wanneer een van de groupies een shot heroïne neemt. Even later zien we de Stones Andy Warhol en schrijver Truman Capote ontvangen, of zijn we getuige hoe vanaf een balkon Keith Richards en saxofonist Bobby Keys een tv naar beneden smijten. Aandoenlijk zijn de blikken van Jagger en Richards die aandachtig een testpersing van een vinylsingle op hun hotelkamer afspelen.
De Stonesgitarist zorgt voor meer onvergetelijke momenten. In contrast met al het voorafgaande is het best grappig dat hij aan de roomservice doodleuk vraagt of deze wil zorgen voor “strawberries, blueberries and three apples”.
Het unieke aan Cocksucker Blues is niet zozeer de filmische aanpak. Het is de onbekommerde vanzelfsprekendheid van de gebeurtenissen èn het feit dat een camera het al even doodgewoon vastlegt. De geluidsman verruilt op gegeven moment zijn rol van observator voor actieve deelname aan de bacchanalen. Aan de ene kant is de rolprent amusant en voorspelbaar vanwege de uitvergroting van rockclichés. Maar ook tamelijk verbijsterend omdat je je tijdens het kijken het culturele en min of meer politiek incorrecte van 1972 realiseert.
Bekeken met de bril van nu voelt de film soms onwennig en, toegegeven, hier en daar wat ongemakkelijk. In de huidige tijdgeest met zijn hang naar culturele correctheid is Cocksucker Blues een makkelijk prooi. De Stones namen zelf vast een voorschot door onlangs de live-klassieker Brown Sugar van de setlist te halen. Jagger refereert in de tekst nogal speels met zaken die intussen zijn uitgegroeid tot gevoelige thema’s zoals slavernij en interraciale seks met te jonge vrouwen.
Cocksucker Blues zou voor een rockband anno nu sowieso volstrekt ondenkbaar zijn. Geen enkele muzikant van naam zal zich en zijn entourage tegenwoordig op deze manier laten vastleggen. Geen enkele muziekdocumentaire ontstaat meer zonder bemoeienis van manager of platenmaatschappij. Nu is nu. Toen was toen. De film is (in losse fragmenten) te zien via YouTube.