We kijken met onze ogen, maar geluid maakt een film realistisch. Geluid is zeventig procent van de filmervaring, meent regisseur Roel Reiné. Geluid kan een film maken of breken, maar naast de filmcomponist en de sound designer neemt de foley artiest een bescheiden plaats in. Zijn bijdrage klinkt tussen de muziek, de dialogen en het omgevingsgeluid als wind, verkeer of een blaffende hond. Haal het alledaagse geluid daar tussenuit en de film is opeens minder natuurlijk.
Ronnie van der Veer vertegenwoordigt de helft van zijn vakgebied in Nederland, hij is een van de twee fulltime foley artiesten die de Nederlandse filmindustrie telt. We staan in zijn studio in Haarlem. Daar liggen verschillende houten vloeren en er staat een kast met tientallen schoenen. In de hoek staan een auto en een klein zwembad, ook daar wordt filmgeluid mee gemaakt. In de ruimte slingeren allerhande gebruiksvoorwerpen rond.
“Die kwam ik van de week tegen,” zegt hij en pakt een vijftig jaar oude reiskoffer. Het hengsel piept vervaarlijk. “Dat ga ik vast in een volgende film gebruiken.” Hij stampt op een vloer, het klinkt hol. “Dit zou een zoldervloer kunnen zijn.” Hij gaat op een andere vloer staan. “Deze klinkt iets minder hol. En deze klinkt weer wat harder.”
De ene vloer is de andere niet en dat geldt ook voor de schoenen in het rek. Van der Veer neemt in zijn studio de geluidseffecten synchroon op met het beeld. “Ik kijk naar het scherm en loop de voetstappen in het ritme van de acteur. De uitvoering is heel belangrijk. Schuifelt iemand of loopt hij juist heel kordaat? Is hij jong of oud? Man of vrouw?” Hij wijst naar de schoenenkast. “Wat voor schoenen zijn het, stevige legerlaarzen of dunne gympies?”
De Nederlandse jeugdserie SpangaS draait rond een groep middelbare scholieren. “Die hebben allemaal sneakers aan hun voeten en je wilt niet dat ze allemaal hetzelfde klinken. Daar probeer je nuances in aan te brengen. De stoere jongen klinkt anders dan het verlegen meisje.”
Eerste foley studio in Nederland
Dat soort nuances leer je niet op school. Ronnie van der Veer studeerde sound design aan de Hogeschool voor de Kunsten die toen nog in Hilversum was gevestigd (tegenwoordig Utrecht). Hij schreef een scriptie over hoe je de kijker kunt beïnvloeden met geluid. “Mijn studierichting was muziektechnologie, geluid en muziek stond centraal. Veel sound designers komen uit de muziek, ik ben eigenlijk verbaasd als ze geen instrument spelen. Ik werkte veel met de computer en wilde aanvankelijk muziek gaan produceren. Sound design bleek ook heel leuk.”
Tien jaar geleden studeerde Van der Veer af en deed sound design voor films en geluidsnabewerking voor commercials. “Tijdens de opleiding merkte ik al dat ik foley heel leuk vond. Dat ben ik langzaam steeds meer gaan doen. In eerste instantie werd ik door oud-klasgenoten gevraagd om foley te doen voor de films waarvoor zij sound design deden.”
Hij deed veel foley voor de studio die Alleen Maar Nette Mensen (2012) produceerde en werkte in hun ruimte. “Maar ik wilde een professionele foley studio, met verschillende vloeren, waar je ook de akoestiek goed kunt opnemen. Ik ben vervolgens mijn eigen studio begonnen, gespecialiseerd in foley. Dat was de eerste foley studio in Nederland. Voorheen werd er voor Nederlandse filmproducties vaak een Duitse foley artiest ingehuurd. In de wereld van het radiohoorspel vind je meer geluidsartiesten.”
Perspectief via geluid
Het vak van foley artiest is vernoemd naar de Amerikaan Jack Foley (1891-1967), de eerste die live en synchroon de geluidseffecten voor filmproducties opnam. Ronnie van der Veer stuurt met geluid de kijkervaring. In feite is hij een geluidsacteur.
“Ik moet heel erg meegaan met wat de acteur uitstraalt. Ik noem maar iets stoms als op een stoel gaan zitten. Men zegt dan: dat kun je toch ook uit een geluidsbibliotheek halen? Maar dat is generiek, terwijl iemand heel zachtjes in een stoel kan glijden of juist met een plof gaat zitten omdat hij het helemaal zat is. Dat is een heel ander geluid, al gebruik je dezelfde stoel. De intentie is heel anders, net als met het lopen dat ik eerder noemde.”
“Ik heb wel een uitgebreide geluidsbibliotheek, maar die gebruik ik niet zoveel meer omdat ik alles opneem. Ik hergebruik ook bijna nooit foley omdat het zo specifiek is. Misschien dat een regisseur in een volgende film dezelfde stoel gebruikt, maar dan iets verder weg gefilmd en dan is het geluid anders. Daar ben ik steeds meer mee bezig, het perspectief. De werkelijkheid namaken in geluid.”
Met andere woorden, het geluid wordt steeds gedetailleerder.
“De microfoons zijn nu heel goed, de techniek is heel goed. Dus we kunnen ook meer. Ik zat naar Flodder uit 1986 te kijken en er vielen me een paar dingen op. Ik miste geluiden en ook de klank van de belangrijke geluiden was niet scherp gedefinieerd, een beetje blurry. Dan merk je hoe het geluid met sprongen vooruit is gegaan.”
“Digitale techniek heeft daarbij geholpen. Als iets heel dichtbij wordt gefilmd, kunnen we heel dichtbij miken. We kunnen hele zachte, subtiele geluiden doen. Soms moet ik het geluid van mierenpootjes doen. Als iemand in de verte loopt, laten we het klinken alsof iemand in de verte loopt. Het leuke is dat je daar heel erg mee kunt spelen.”
Ga jij ook zo door het leven? Ben je de hele tijd aan het opletten: dat zou ik kunnen gebruiken voor mijn studio?
“Ja, ik ging in het studentenhuis waar mijn vriendin woonde op een stoel zitten en die kraakte heel mooi. Ik heb toen een ander exemplaar van die stoel gekocht en omgeruild voor de stoel uit het studentenhuis. Dat was deze stoel.” Hij loopt de studio in een pakt een stoel. “Hoor ‘m eens prachtig piepen. Die komt vaak van pas.”
Wat voor kwalificaties heb je nodig om het werk van foley artist te kunnen doen?
“Je moet precies op details zijn. Ik denk dat het helpt om muzikaal te zijn. Ik ben zelf drummer, dus gewend om op objecten te rammen. Ik gebruik mijn handen en voeten op verschillende objecten.”
Werkelijkheid nabootsen
Ronnie van der Veer werkt voor Nederlandse film en tv-producties en doet steeds vaker foley voor buitenlandse films. Zo staat hij op de titelrol van The Lobster, Riphagen en Tiempo Compartido. In mei gaat November, van regisseur Rainer Sarnet uit Estland, draaien in de Nederlandse bioscoop; de film is eerder te zien tijdens het Imagine Film Festival. “Ik ga volgende week een Griekse film doen, daarna een Poolse film en dan weer een Belgische film.”
Zit jij in in de bioscoop op een andere manier naar een film te kijken dan de meeste mensen?
“Ja, ik let erg op het geluid. Ik ben niet continu aan het luisteren, maar er vallen me wel dingen op. Als foley te hard staat, valt dat meteen op en vinden mensen het doorgaans niet goed.”
“Mijn werk valt niet op bij het publiek. Als ik mijn werk goed doe, valt het ook niet op. Daar doe ik het dus niet voor. Het heeft ook met je karakter te maken. Een acteur wil graag in het middelpunt van de belangstelling staan. Ik ben meer introvert, laat mij maar lekker op de achtergrond werken. Ik weet dat geluid belangrijk is en dat het veel toevoegt, maar ik hoef niet zo nodig op het podium te worden geroepen.”
“Als de film ‘op slot’ zit, ga ik pas kijken. Bij voorkeur als de dialogen en de effecten al in een ver stadium zijn, zodat ik goed kan horen welke geluiden bruikbaar zijn en welke geluiden ik er nog bij moet maken. Dat mixen de technici, Jacob Oostra en Tom Nestelaar. Die zijn ook belangrijk, ze kunnen via de mix veel toevoegen. Vaak monteer ik het achteraf, zodat het nog beter synchroon loopt.”
“Het is lastig om de werkelijkheid na te bootsen in geluid. Soms klopt het niet. Waar zit dat dan in? Het is de kunst van de foley artiest om dat op te lossen. Je wilt de kijker sturen: wat is belangrijk? Er moeten voortdurend keuzes worden gemaakt. Voor het grootste deel bepaal je dat zelf, sommige dingen worden aangegeven door de filmmaker.”
Live foley bij filmvoorstelling
Tijdens Imagine staat Ronnie van der Veer voor een zaal met publiek. Hij verzorgt live de foley bij Frankenstein, de klassieke horrorfilm van James Whaler uit 1931. Voor hem is zo’n vertoning de eerste keer. “Ik heb deze week hier in de studio gerepeteerd, ik heb de voorstelling al een paar keer doorgelopen. Ik moet ook selecteren welke geluiden ik doe. Voor een film kun je in de studio een oneindig aantal sporen aan foley geluid opnemen. Nu moet het live, in één keer en kun je als het ware maar één spoor maken. Dat is wel een uitdaging.”
“In de studio kun je iets uitproberen, een loopje van een acteur bijvoorbeeld. Nu moet ik alles in mijn hoofd hebben. Of improviseren. Ik heb van tevoren cue’s ingesproken. Bijvoorbeeld: ‘voetstappen hout’. Of: ‘zitten op stoel’. Dat hoor ik tijdens de voorstelling via de hoofdtelefoon. Het meeste onthoud ik, maar soms moet ik iets van tevoren pakken omdat ik anders niet op tijd ben.”
“Tijdens de vertoning wordt de originele geluidsband afgespeeld. Die bevat de stemmen, een beetje muziek en minimale geluidseffecten. Dat vul ik aan met foley geluid. Ik neem een vloertje mee en een kist. Een tafel met wat spullen. En een teil met water. Het valt wel mee eigenlijk voor een hele film. Volgens mij wordt het leuk, zeker voor het publiek dat nauwelijks bekend is met het werk van de foley artiest.”
Op het Imagine Film Festival in EYE te Amsterdam verzorgt Ronnie van der Veer live de foley tijdens de vertoning van Frankenstein: maandag 16 april, 20:00. Met live muziek van Kevin Toma.
De film November, waarvoor Ronnie van der Veer de foley heeft gedaan, draait tijdens Imagine op zondag 15 april, 15:10 en vanaf 18 mei in de Nederlandse bioscoop.