Informateur Johan Remkes omschreef het vormen van een ‘beknopt regeerakkoord’ aan de start van zijn opdracht als ‘pionieren’. Wouter Koolmees sprak van een ‘experiment’. Twee maanden na hun aantreden lag er toch een akkoord van 50 pagina’s op tafel. Dunner dan het pakket uit 2017 – zo wisten de formerende partijen te benadrukken – maar de betiteling ‘op hoofdlijnen’ is discutabel.
Veel gemeenten doen al een aantal jaar een aardige poging. Steeds meer gemeenten komen met raadsakkoorden, -agenda’s of -programma’s waarbij minder in detail wordt vastgelegd en breder draagvlak wordt gezorgd in de gemeenteraad dan getalsmatig nodig. De hoofdlijnen worden onder breed draagvlak uitonderhandeld, over de details wordt gedurende de raadsperiode besloten.
Zo werkten in 2014 nog 22 gemeenten met een alternatief voor het traditionele coalitieakkoord, waar dat na de verkiezingen van 2018 al steeg naar 56. De verwachting is dat dat aantal de komende vier jaar alleen maar zal toenemen. Met de verkiezingen net achter de rug zijn de eerste gemeenten al gestart met een (volgend) raadsakkoord, de parapluterm voor deze alternatieven.
Wij zij denken
Docent staatsrecht Lianne van Kalken van de Erasmus Universiteit Rotterdam, tot voor kort zelf ook raadslid, deed onderzoek naar al deze alternatieven op het traditionele coalitieakkoord. “Veel gemeenten zoeken alternatieven voor het wij-zij denken, waarbij de oppositie tegenover de coalitie komt te staan en eigenlijk heel weinig bereikt kan worden, omdat de coalitie al een akkoord heeft gesloten.”
In de gemeente Zwijndrecht waren ze voorloper met die zoektocht. Al in 2010 schreef de gemeenteraad een gezamenlijke agenda. Het beviel: na de verkiezingen van 2018 presenteerde de raad zijn derde raadsbrede akkoord.
Moeizaam oppositie voeren
Elbert Visser, de toenmalige lijstrekker voor de VVD, was na verkiezingen in 2010 een van de grondleggers van het raadsbrede stelsel in zijn gemeente. Zijn partij werd na jaren oppositie voeren de grootste. De nipte nummer twee was lokale partij ABZ, al die tijd oppositiepartner van Visser.
De twee fracties kregen in de voorafgaande oppositiejaren amper een voet tussen de deur. Visser: “Ideeën werden in de collegekamer geregeld. In de raadszaal waren die ideeën vervolgens vaak niet meer dan een hamerstuk, waarmee de coalitie altijd instemde.”
Ik vond toen al dat mensen het geloof in de politiek aan het verliezen waren
De twee fracties wilden af van die verhouding tussen coalitie en oppositie, vertelt Fred Loos, nog altijd fractievoorzitter van ABZ. “Ik vond toen al dat mensen het geloof in de politiek aan het verliezen waren, omdat ze niet zien wat met hun stem gebeurt.”
Loos doelt op de coalitieonderhandelingen, destijds in zijn gemeenten en vorig jaar in de landelijke politiek. Hij vindt dat die plaats moet vinden in de raadszaal, of landelijk in de Tweede Kamer. “En niet in achterkamertjes. Ik vind het echt van de zotte dat acht mensen (de VVD, D66, CDA, CU -leiders en hun secondanten, red.) bepalen wat 18 miljoen mensen in vier jaar voorgeschoteld krijgen. Terwijl we 150 Kamerleden hebben.”
Geen solide basis
De gemeenteraad van Enkhuizen stemde na de verkiezingen van 2018 ook in met een raadsbreed akkoord, na mislukte coalitieonderhandelingen door een zeer versnipperde raad. “Geen hele solide basis”, vindt de burgemeester van de gemeente; Eduard van Zuijlen. De constructie zorgt soms voor de nodige ruis in de gemeente. Na de laatste verkiezingen startte de gemeenteraad opnieuw met coalitieonderhandelingen.
Van Zuijlen zag desondanks ook de voordelen: “De macht ligt hier écht bij de gemeenteraad. En het is natuurlijk hartstikke transparant: de discussie vindt plaats in de raadsvergadering en niet tijdens coalitieonderhandelingen.”
De landelijke politiek kan volgens Van Zuijlen leren van dat stukje transparantie. “Ik vind dat in Den Haag te vaak de machtskaart wordt getrokken en dingen langs coalitielijnen even worden strakgetrokken. Terwijl – maar dat is mijn persoonlijke visie op hoe de democratie moet werken – veel dingen wel degelijk met twee derde meerderheden te organiseren zijn. Dat kost meer tijd, maar volgens mij is dat de moeite waard.”
Toch zou hij (lachend) een Kamerbreed akkoord in Den Haag ‘niet aanbevelen’. Daar zijn de verschillen simpelweg te groot voor. Een raadsbrede constructie is bovendien ook niet weggelegd voor elke volksvertegenwoordiging, constateert Van Zuijlen. “Breed draagvlak is cruciaal. Een gemeenteraad moet het echt willen en ook de consequenties accepteren. De ruimte om kritisch te zijn is heel groot. De ruimte om je te profileren is weer wat beperkter, omdat je medeverantwoordelijk bent voor het beleid.”
Lessen trekken
De voorbeelden uit Zwijndrecht en Enkhuizen zijn zeldzaam, stelt Van Kalken. De onderzoeker verdeelde raadsakkoorden in zes varianten, met op de flanken het traditionele coalitieakkoord. Aan de andere kant vindt men het raadsbrede akkoord zoals in Zwijndrecht en Enkhuizen. De landelijke politiek kan lessen trekken uit die verschillende constructies, denkt de onderzoeker.
Die discussie over een nieuwe bestuurscultuur, dat ging over wat ik al jaren aan het bestuderen was
“Landelijk: kijk eens naar wat in gemeenten al gebeurt. En leer daar van”, zegt van Kalken. Die discussie over een nieuwe bestuurscultuur, dat ging over wat ik al jaren aan het bestuderen was. Ook in gemeenten lopen ze al jaren tegen die dichtgetimmerde coalitieakkoorden en die oppositie-coalitiecultuur aan.”
Van Kalken erkent wel dat de landelijke politiek niet een-op-een te vergelijken valt met lokale besluitvorming. “De ideologische verschillen zijn een stuk groter. Kamerbreed dingen oppakken, dat zal soms ingewikkelder zijn dan lokaal. Maar het niet helemaal dichttimmeren van coalitieakkoorden, om ervoor te zorgen dat juist ook oppositiepartijen inbreng kunnen hebben, dat zou interessant zijn.”
Beeld: Gerd Altmann – Pixabay