De Friese schaatser Jeen van den Berg is op 86-jarige leeftijd overleden. In 1954 won hij de Elfstedentocht, waarmee hij een sportlegende werd. Ook in de winter van 1956 stond hij in het centrum van de aandacht, in de laatste lange schaatswinter op alleen natuurijs.
In de winter van 1956 gebeurde alles wat ertoe doet op schaatsgebied. De schaatsliefhebbers kregen geen tijd om de laatste indrukken te verwerken, want binnen één maand waren er Olympische Winterspelen, de Elfstedentocht en tientallen schaatswedstrijden door heel het land. Dat was heel bijzonder, want in die tijd had Nederland nog geen 400 meter-kunstijsbanen, zodat er alleen maar gereden kon worden als er een strenge winter was. Nu zijn we gewend aan een jaarlijks NK schaatsen, maar voor de opening van de Jaap Edenbaan in Amsterdam in 1961 was het altijd maar afwachten. Van 1920 tot 1940 werd er slechts drie keer een Nederlands kampioenschap gereden!
De echte liefhebber dreunt de knetterende schaatswinters van de vorige eeuw daarom feilloos op alsof het een rijtje Duitse voorzetsels is: 1909, 1912, 1917, 1929, 1933, 1940, 1941, 1942…. Het zijn meteen de winters waarin de Elfstedentocht gereden werd als het hoogtepunt van het seizoen.
Van 500 meter tot 200 kilometer
In dat rijtje horen ook 1954, 1956 en 1963, die voor Jeen van den Berg erg belangrijk zijn geweest als Elfstedenrijder. In 1954 won hij dus de Tocht der Tochten. Twee jaar later eindigde hij als eerste achter de kopgroep van vijf, die werd gediskwalificeerd omdat ze hand in hand over de eindstreep gleden. Van den Berg had toen als winnaar aangewezen kunnen worden, maar dat wilde hij niet. En in 1963, de meest legendarische Elfstedentocht ooit, werd hij derde – volkomen sneeuwblind, maar begeleid door Jan Uitham.
Dat Van den Berg veel meer was dan een Elfstedenrijder blijkt door een terugblik op de winter van 1956. Het waren formidabele schaatsweken met wedstrijden en toertochten door heel het land. Van den Berg had het daarom erg druk. Zo’n twee maanden lag reed hij wedstrijden van 500 meter tot 200 kilometer, waarbij hij vaak meedeed om de prijzen. Voordat hij in Nederland in actie kwam, was hij in Noorwegen, Zwitserland en Italië voor trainingen en wedstrijden.
Voor een prijzenrijder als Van den Berg waren dat de weken waarin er geïncasseerd kon worden. Er was tenslotte geen enkele zekerheid of er het volgende jaar wéér een ijswinter zou zijn en of hij dan wéér in eigen land kon rijden. Van den Berg kwam in die maanden daarom waarschijnlijk alleen even thuis als er in zijn auto geen ruimte meer was voor nóg meer prijzen. Even uitladen, en dan weer snel naar de volgende wedstrijd.
Het drukke wedstrijdschema van Van den Berg in de winter van 1956 is via krantenarchieven gereconstrueerd. Vlak voordat dit seizoen begon, was hij aangesteld als onderwijzer in Heerenveen, maar zijn leerlingen zullen hem de eerste maanden amper hebben gezien.
– 17 december 1955: vertrek naar Hamar voor trainingen en wedstrijden
– 3 en 4 januari 1956: het officieuze Nederlands Kampioenschap allround in Hamar
– 14 januari: vertrek naar Davos voor trainingen en wedstrijden
– 18 januari: 500 meter in Davos
– 20 januari: 5.000 meter in Davos
– 22 januari: 500, 1000 en 3000 meter in Misurina, Italië. Daarna doorreis naar Olympische Winterspelen in Cortina d’Ampezzo, Italië
– 29 januari: 5.000 meter op de Olympische Winterspelen
– 4 en 5 februari: het officiële Nederlands Kampioenschap allround in Rotterdam
– 8 februari: Kampioenschap van Friesland
– 9 februari: Wedstrijden in Grouw
– 10 februari: Nationale langebaanwedstrijden
– 12 februari: Wedstrijden in Kortezwaag
– 13 februari: Revanchewedstrijden in Nieuwe Diedorp
– 14 februari: Elfstedentocht
– 17 februari: Grote Prijs van Amsterdam over 75 km
– 19 februari: wedstrijden in Nieuwe Niedorp
– 20 februari: afvalrace in Ter Aar
– 21 februari: nationale wedstrijden in Lisse
– 22 februari: langebaanwedstrijden in Assendelft
– 26 februari: Bosrace van Amsterdam
– 8 maart: Huldiging in Wartena
Na deze uitzinnige weken was het schaatsfeest voorlopig afgelopen, want pas in 1962 was het weer mogelijk om een Nederlands kampioenschap te houden – op de kunstijsbaan van de Jaap Edenbaan. De schaatswinter van 1956 was daarmee de laatste, die zich geheel op Nederlands natuurijs afspeelde voor zowel de wedstrijdrijders als de liefhebbers. Met Jeen van den Berg als de grote man, die bij alle wedstrijden van 500 meter tot en met 200 kilometer meestreed om de prijzen.
Volle huiskamer
Gedurende zijn loopbaan won hij in totaal zo’n duizend wedstrijden, alhoewel het exacte aantal niet bekend is. Vermoedelijk is er geen Nederlandse schaatser met zoveel onderscheidingen. In een huis met meer dan duizend trofeeën kan een mens alleen niet meer normaal wonen en daarom greep de echtgenoot van Van den Berg in. “Alles wat ik had gewonnen,” aldus Van den Berg, “mocht van mijn vrouw maar één zomer in de huiskamer staan. In de herfst moest het allemaal naar zolder, want anders werd het te vol.” Als de ‘r’ weer in de maand was, pakte Van den Berg dus wat dozen in en sleepte die naar zolder in de hoop dat er enkele maanden later weer nieuwe prijzen voor in de plaats zouden komen.
In 2004 verhuisden al die dozen naar het Schaatsmuseum van Gauke Bootsma in Hindeloopen, wat hiervoor de beste plek is. Nergens is namelijk een grotere verzameling te vinden over de Elfstedentocht. Ook de persoonlijke plakboeken van Van den Berg zijn daar nu opgeslagen.
Zowel in 2004 als begin dit jaar werd met dit materiaal een speciale expositie over Van den Berg ingericht. De laatste keer was in februari vanwege een reünie van de nog levende Elfstedenrijders van 1954, waar hoofdpersoon Van den Berg al broos oogde. Nog één keer genoot hij van alle aandacht als een van de laatste Nederlandse schaatshelden van het natuurijs.