Naast heftige series als Squid Game en muzikale wervelstormen als K-pop heeft Zuid-Korea er, samen met Japan, een nieuw succesvol exportproduct bij: romans die beloven je te helen. ‘Healing fiction’ heet het genre, en boekhandels liggen er inmiddels vol mee.
Wat zijn dit voor verhalen? Aan wat voor behoefte beantwoorden ze? En vooral: slagen ze in hun missie?
Eerst een typisch ‘healing fiction’-verhaal. De voormalig dakloze Dokgo komt te werken in een kleine supermarkt ergens in een steegje van Seoul. Waar zijn collega’s zijn aanwezigheid eerst met lede ogen aanzien, blijkt Dokgo al gauw een bijzondere kwaliteit te bezitten: iedereen aan wie hij zijn aandacht schenkt, hervindt op een bepaalde manier het geluk.
Het succes van deze Zuid-Koreaanse roman, De buurtwinkel van tweede kansen, leidde tot een rage, die inmiddels ook de titels Het restaurant van de herinneringen en De chocoladewinkel van verloren liefdes kent. Leg ze naast elkaar en de overeenkomsten zijn onmiskenbaar.
Op iedere omslag staat een locatie waarin het verhaal zich afspeelt: een knus verlicht boekwinkeltje, een café, een buurtsupermarkt, een bibliotheek. Buiten schemert het, is het nacht, of juist een knisperend frisse zomerochtend.
Uitgeverij Wereldbibliotheek, die de drie titels uitbrengt, voegde op de kaften zelfs diepliggende goudfolieglinsters toe, waardoor het lijkt alsof je een fris lentebriesje of warme nazomeravond in je hand houdt. Maar het meest in het oog springt de gouden sticker op iedere kaft, met de tekst: ‘Healing fiction. De bestsellertrend’.
De romans ademen een ultiem gevoel van rust uit, en dat is precies de bedoeling. ‘Healing fiction’ behoort namelijk tot de ‘unharmful novels’, zo schijft journalist Park Dong-mi op K-Book Trends, een online magazine over de Zuid-Koreaanse boekenmarkt. Ze ‘bevatten geen moeilijke of complexe plots’ en draaien om ‘empathie, genezing, troost, moed en solidariteit’.
Dat uit zich in de vertelwijze, die weinig spanning bevat en zacht, warm en voortkabbelend is. De gebeurtenissen herhalen zich bovendien, zodat je op iedere pagina kunt beginnen met lezen. Zelfs de personages zijn op instapniveau: sympathiek weliswaar, en divers, met ieder hun eigen verleden, trauma of neurodiversiteit, maar met weinig diepgang. Er is, kortom, niets ontregelends aan.
pijnstillerliteratuur
Esther Op de Beek, die aan de Universiteit Leiden onderzoek doet naar geluk en literatuur, begrijpt wel waarom dit soort romans populair zijn. ‘Omdat een verhaal van hoop soms in de samenleving ontbreekt, hebben jongeren een enorme behoefte aan troost’, vertelt ze. ‘Ze zoeken positiviteit en verbinding, willen gerustgesteld worden.’ Een kalm en kabbelend verhaal heeft hetzelfde effect als een fijne Netflix-serie: het is een vorm van escapisme, een manier om de werkelijkheid even te vergeten.
En daar is niets mis mee, vertelt ook Jürgen Pieters. Hij is professor letterkunde aan de Universiteit van Gent en doet onderzoek naar de therapeutische waarden van literatuur. Volgens hem valt ‘healing fiction’ onder de ‘pijnstillerliteratuur’. ‘Zulke verhalen zijn zoet, kalmerend en comfortabel en drijven op herkenbaarheid.’
‘Er zijn vier dingen die lezers in boeken zoeken: kennis, erkenning, betovering of shock.’
Er is echter ook iets als ‘vaccinliteratuur’, vertelt hij: verhalen die je als het ware ‘inspuiten’ met de pijn en zo je resistentie ertegen vergroten. ‘Veel lezers voelen zich geholpen door harde confrontaties met leed. Het helpt hen hun eigen verdriet te verwerken.’
Zelfs ultiem troosteloze romans, bijvoorbeeld van J.M. Coetzee of Michel Houellebecq, blijken vaak troostrijk te werken. De Engelse literatuurwetenschapper David James noemt dit ‘discrepante troost’. ‘De narigheid krijgt als het ware een esthetische laag, waardoor je er beter tegen kunt’, zegt Pieters.
‘Volgens schrijver Rita Felski zijn er vier dingen die lezers in boeken zoeken: kennis, erkenning, betovering of shock’, vertelt Op de Beek. Het is dus maar net waar je behoefte aan hebt. ‘Zo zijn er veel mensen die graag lezen over zware thema’s, die hunzelf helemaal niet overkomen.’
zelfhulpnarratief
Maar of een ‘unharmful novel’ je ook daadwerkelijk heelt? Dat vindt zowel Pieters als Op de Beek een te grote claim. In de eerste plaats vanwege het zelfhulpnarratief in de romans, zegt Op de Beek. Neem Het restaurant van de herinneringen van Yuta Takahashi, dat draait om een klein zaakje waar de kok maaltijden bereidt die je doen terugdenken aan een overleden geliefde. Die persoon verschijnt, zolang het gerecht warm is, voor een laatste keer – net genoeg tijd om een ruzie bij te leggen of elkaar de liefde te verklaren.
‘Je leest dat je alles aankunt, zolang je maar de juiste mindset bereikt.’
Ieder hoofdstuk bespreekt een individu dat de stap over die drempel durft te zetten en voor wie het medicijn – de maaltijd – altijd werkt. Ook in De buurtwinkel van tweede kansen is de moraal duidelijk, maar dun: ieder probleem, van armoede tot alcoholisme, is ‘te doen’ na wat oprechte aandacht en een daardoor veranderde blik op de dingen. ‘Je leest dat je alles aankunt, zolang je maar de juiste mindset bereikt’, vindt Op de Beek. ‘Het heeft iets normatiefs’, beaamt Pieters. ‘Als je je leven zó leidt, komt alles goed.’
bibliotherapie
En dan is er nog het conflictvrije en oppervlakkige aan de verhalen – niet per se helpend bij het oplossen van mentale problemen. ‘Uit onderzoek weten we dat het niet laten zien van trauma’s deze juist in stand houdt’, zegt Op de Beek. ‘Om veerkrachtig te worden, heb je het vertrouwen nodig dat je ook de zwaarte kunt doorstaan.’
Pieters vertelt over bibliotherapie, waarbij romans onder andere worden ingezet in de zorg, om empathie en een gevoel van lotgenootschap te oefenen. Maar ook daar hebben ‘zeemzoeterige’ verhalen niet de voorkeur. ‘Denk aan Aristoteles en zijn idee van katharsis: in een Griekse tragedie moest je je kunnen spiegelen aan een leven dat heftiger verliep dan het jouwe. Door te beseffen dat het jou ook zou kunnen overkomen, leer je omgaan met verdriet en pijn.’
Het is geenszins een probleem om te genieten van ‘healing fiction’, vindt Pieters. ‘De ene lezer heeft voorkeur voor het een, de andere voor het ander. Zolang je literatuur maar niet reduceert tot iets wat veilig en ongevaarlijk moet zijn.’
Een eerdere versie van dit artikel verscheen op 7 oktober 2024 in het Nederlands Dagblad.