Wagemakers stelde al fotoseries en -boeken samen over leerlingen in een meisjesinternaat in de Hoge Atlas (Marokko), over wildplukkers in Nederland en over de kunstenaar Armando. In opdracht van het Financiële Dagblad maakte hij een fotoserie over het verwerken van verlies in allerlei vormen.
“Deze boeken maken eigenlijk deel uit van mijn marketingcampagnes”, legt hij uit. “Ze bezorgen mij nieuwe opdrachten. Daar kan ik commercieel in zijn. Dit fotowerk is goede publiciteit voor het merk Gerard Wagemakers. ‘Kan je zoiets ook voor ons maken?’ vraagt men mij vaak.”
“Met publiceren in kranten of boeken verdien je nauwelijks iets. De klanten uit de commerciële hoek moeten mijn toekomstige businessmodel vormen. Ik wil geen dorpsfotograaf zijn. Mijn ambitie is het om geweldige foto’s te maken van producten en van degenen die deze met aandacht en liefde produceren. Kijk naar al die mensen, naar hun uitstraling. Blij en trots; zij hebben iets gepresteerd.”
Zwaar werk
De fotografie is een nieuwe carrière voor Wagemakers. Als kind van een binnenschippersgezin volgde hij uiteenlopende studierichtingen als werktuigbouwkunde en bedrijfseconomie. Hij ontwierp websites en huisstijlen voor maritieme bedrijven als Amels in Makkum. Hij koos voor een neuwe loopbaan en ging naar de Fotoacademie.
“Heel veel vage shit daar. Ze probeerden een kunstenaar van me te maken en dat ben ik niet. Maar ik ben er wel creatiever geworden. Als fotograaf zoek ik naar de drijfveren van mensen. Waarom kiezen de visserlui van mijn nieuwe boek voor een zwaar beroep als het hunne? Aan de beelden zie je dat het werk hen af en toe vreselijk zwaar valt. Toch willen ze niets anders. Dat probeer ik heel secuur in beeld te brengen.”
Het fotoboek ‘De Visser’ kon alleen uitgegeven worden als de crowdfundingcampagne van Gerard Wagemakers succesvol was. Intussen is deze campagne succesvol afgesloten. Een exemplaar van het als hardcover uitgevoerde boek (24 x 34 cm, 50 pagina’s) kost 19 euro.
www.voordekunst.nl/devisser
www.gerardwagemakers.nl
Dit artikel verscheen eind juli in druk in de Harlinger Courant en in gewijzigde vorm in Schuttevaer.