Het lijkt wel een Glenn Helder-revival, zo actief ben je…
“Ik ben druk met lezingen in het land. Op sponsoravonden, op scholen, in voetbalkantines en ook in gevangenissen. Ik kan je namelijk precies vertellen hoe je het niet moet doen. Kinderen luisteren altijd aandachtig. Maar je moet wel weten tegen wie je wat zegt, je treedt in hun belevingswereld. De toon is altijd anders. En niet een beetje slap gaan lopen lullen hè, daar kijken mensen zo doorheen, het moet wel een beetje interessant blijven. Je moet niet nep overkomen.”
Glenn Helder is Glenn Helder!
“Ik zeg altijd: ik ben geen Amsterdammer, ik ben geen Rotterdammer, ik ben niks. Ik ben van de straat.”
Wat doe je in de gevangenis?
“Ik probeer die jongens te helpen met re-integreren. Het rolmodel met een krasje, dat ben ik dan. Of zeg maar gerust een kruis in plaats van een krasje. Ik heb aardig wat meegemaakt in mijn leven, dus gesprekstof genoeg. En het wordt over het algemeen goed gewaardeerd, ik krijg enorm veel feedback.
“Ik kan alleen maar voor mezelf praten, ik heb mijn eigen stijl. Weinigen hebben het zo verpest in hun leven als ik, maar ik heb wel schijt. En dat bedoel ik niet disrespectvol. Mag je me, prima. Mag je me niet, kus m’n reet. Ik blijf rechtop staan. M’n kleine is gezond en m’n vrouw ook, wat wil je nog meer?”
Daar begon alle ellende ooit mee, dat je werd weggehouden bij je zoontje Jilani, zien jullie elkaar weer?
“Ja man! Jilani is mijn lust en mijn leven. Als je mij tien jaar geleden tegenkwam, zag je pure woede in mijn ogen. Maar die woede ben ik nu gelukkig kwijt. Ik heb echt spijt van sommige dingen die ik heb gedaan. Ik was helemaal doorgedraaid. Het is op zich al vrij bijzonder dat we hier zitten want voor het zelfde geld had ik vijftien jaar vast gezeten. Als het niet langer is… Ik was echt op zoek naar mensen. En niet met een mes of zo, snap je? Als ik ze had gevonden, had ik de trekker overgehaald. Ik was gek.
“Mijn zoon is nu veertien jaar en toevallig ook een voetbaltalentje. Dat is leuk om te zien. Of ie op mij lijkt? Sommige mensen beleven een flash-back als ze hem zien spelen. Elke vader is sowieso trots. Je mag blij zijn dat je kind gezond is. Maar als ie dan ook nog eens als voetballer op je lijkt, is dat toch wel bijzonder.”
Vorig jaar ben je failliet verklaard, hoe kwam dat?
“Voor mijn gevoel was ik al vijftien jaar failliet. Ik hoor mensen soms klagen en zeggen dat ze ‘de tweede auto weg moeten doen’, dan denk ik: waar heb jij het over joh? Maar ja, elk huis heeft z’n eigen kruis. Alleen praat ik er kennelijk wat makkelijker over. Ik stel me kwetsbaar op. Wat zegt dat over mij? Niet dat ik een beter mens ben, of slechter. Ik ben in ieder geval een bevoorrecht mens. Al was het alleen maar omdat ik van een hobby mijn beroep heb kunnen maken. En dat heb ik vervolgens helemaal zelf verpest. Als ik mijn zoontje destijds bij me had gehad, in de tijd dat ik profvoetballer was, dan was ik nu multimiljonair geweest. Het gaat niet om het geld, maar het gaat wel om de kansen die je krijgt. Weet je nog, het WK in 1998? Daar had ik gewoon bij moeten zitten. Maar in plaats daarvan, lag ik in het ziekenhuis, na een mislukte zelfmoordpoging.
“Die vieze smaak, het zwarte stukje in mijn ziel dat er zo’n zootje van heeft gemaakt, heeft me altijd pijn gedaan. Ik kijk er liever niet op terug, daar koop ik niks voor. M’n hart is altijd goed geweest voor andere mensen, ik weet dat ik slechte beslissingen heb genomen. Dat kwam niet voort uit de slechtheid van mijn karakter, maar uit de domheid van mijn verstand. Ik zal nooit meer vervallen in oud gedrag. Dan zou ik pas echt een loser zijn. En voor de rest: fuck it!”
Wat is FC De Rebellen?
“Dat is ooit kleinschalig begonnen in de voetbalkantine, maar inmiddels uitgegroeid tot een heuse theatershow. De kern van FC De Rebellen bestaat uit initiatiefnemer Marcel Meeuwis, John de Wolf, Koert Westerman, Leo Alkemade en ik zelf. Wij vormen de spil van het programma. Marcel Meeuwis is er, samen met Tjarda Zeggelink, verantwoordelijk voor dat we nu in het theater staan, dat het project zo’n vlucht heeft genomen..
“Daarnaast zijn er altijd gastrebellen, zoals Ricky van den Bergh en Sjaak Polak of Ronald Waterreus, dat hangt een beetje af waar we zijn in het land. Maar tot nu toe is Ricky er vijf van de zes keer bij geweest. Dat was elke keer lachen dus hij blijft er waarschijnlijk ook bij. We hebben nu zes shows gedaan, bijna allemaal uitverkocht, in Eindhoven waren 900 mensen… En vanaf september doen we nog 31 shows. Dat had ik van tevoren echt nooit verwacht.
“Ik vind het gewoon leuk om mensen te vermaken. Heb ik altijd gehad, als voetballer, maar ook met m’n muziek. En nu dus in het theater. Het heeft niks te maken met een opgeblazen ego, daar moet ik juist niks van hebben. Als iemand zegt: ik ben Jezus Christus, alle schijnwerpers op mij, dan kan ie wat mij betreft opsodemieteren. Wie ben jij dan? Schijten en stinken doen we allemaal. In het theater heb ik dezelfde insteek, je moet met z’n allen iets toevoegen aan een plezierige avond. Wij zijn er voor de mensen en dat stralen we ook uit. En dat slaat dus aan, gezien alle positieve reacties en nieuwe boekingen.”
Ruim baan voor de entertainer Glenn Helder.
“Het kost me totaal geen moeite. Net als die lezingen, ik hoef er alleen maar naartoe te rijden.”
Nu we het toch over voetballen hebben, was je ook niet bezig met je trainersdiploma?
“Ja, maar dat is door m’n faillissement even op een laag pitje komen te staan. Stond m’n kop even niet naar. Die cursus op zich was ook niet zo moeilijk, maar d’r kwamen veel computers bij kijken en ik kan nog niet eens een computer aan zetten. Je moet niet opnieuw leren autorijden, maar je leert autorijden op de manier van de KNVB. Dat geeft niet, maar dan moet ik wel vrij in m’n kop zijn. En die docenten weten echt wel waar ze over praten. Dus ik ga het zeker weer oppakken. Heb ik zin in.”
Een tweede kans klinkt meteen zo dramatisch, maar je kan altijd opnieuw beginnen.
“Ik heb wel meer dan twintig kansen gekregen in mijn leven… Maar als je zelf niet snapt, dat je een tweede kans krijgt, dan is het eigenlijk geen tweede kans. Maar ja, als ik nu niet snap, dan snap ik het nooit meer.”
Je oogt afgetraind.
“Dank je wel vriend. Komt door het kickboksen, dat heb ik weer opgepakt. Ik heb als jongen altijd aan kickboksen gedaan. Ik werd op een gegeven moment zelfs door m’n vader voor de keuze gesteld: kickboksen of voetballen. In m’n eerste contractjaar bij Sparta had ik thuis nog een bokszak van Matsuru hangen. Zo verslingerd was ik aan die sport.
“Ik ben altijd een taaie geweest, vergis je niet. Dus toen ik vorig jaar door Enfusion werd gevraagd om als celeb op te treden in een kickboksprogramma, eindigend in een gevecht tegen een andere oud-voetballer, hoefde ik niet lang na te denken.”
Kan je het trainingsregime omschrijven?
“Kwart voor zes sta ik elke ochtend op, de eerste training begint een uur later, om kwart voor zeven. Ik word getraind door twee toppers, ‘Biggie’ Mike Passenier en Melayno Gaddum. Eerst een uur gewichten, dan een uur kicklboksen. En soms twee uur kickboksen. De eerste keer dat ik ging trainen was het plafond geel, maar een half uur later zwart met sterretjes. Zo! Die trainingen maken mij als voetballer ook beter. Dat helpt me, want tegenstanders op het veld denken vaak dat ik gisteren ben gestopt bij Arsenal, terwijl dat toch ook alweer veertig jaar geleden is… Maar ze staan wel tegenover je, dus ik móet een bepaalde fitheid hebben.
“Als ik dit had geweten tijdens mijn voetbalcarrière, dan was ik destijds nog sterker geweest. Ik heb vroeger bijvoorbeeld nooit m’n benen getraind. Ik dacht: daar zit genoeg kracht en snelheid in. Ik sprintte iedereen er toch uit? Als ik m’n benen ga trainen, word ik alleen maar langzamer, dacht ik, maar je kan ze ook trainen om nóg sneller te worden. Weet ik nu.”
Dus daar sta je in de ring…
“Ja, ik moest tegen Zé Maria, een oud-speler van Inter Milaan en Brazilië. En heb verloren op punten. Strontirritant. Dat kwam ook een beetje omdat ik me gek heb laten maken. Kijk, straatvechten is een ander verhaal, geloof me, dat kan ik. Maar in de ring zijn er regels, technieken ook…”
Zelfbeheersing?
“Ja, dat is ook moeilijk, haha, echt. Maar mijn tactiek stond al wekenlang uitgestippeld, vanaf de eerste ding-dong zou ik naar hem toe springen, meteen knieën, hakken, slaan, beuken, alles! Want vergis je niet, Zé Maria is ook maar een oud-voetballer, die voor het eerst in een boksring staat. Dus dat was mijn intentie, maar iedereen om mij heen zei iedereen: niet doen, niet doen, niet doen! Het is drie keer twee minuten en als je gelijk in de aanval gaat, ben je na een halve minuut al kapot. Maar ik dacht juist: als ik hem meteen knock out sla, is het afgelopen.
“Wat gebeurt er, ik had mijn strategie die week voor het gevecht uitgebreid doorgesproken met een andere, professionele bokser, met wie ik ook samen in het vliegtuig zat naar Thailand. Maar die gozer maakte tevens deel uit van Zé Maria’s begeleidingsteam… Een verrader. Ik had weer eens met de verkeerde zitten babbelen, ga weg man! Dus sloeg de twijfel toe. Zé Maria wist dat ik meteen in de aanval wilde gaan… Hij zei nog net niet: kom maar, ik weet precies wat je gaat doen.
“Zodoende ontstond er een vreemd gevecht. Ik ging twijfelen, dus niet meteen als een malle los. Maar Zé Maria had ook geen intentie om aan te vallen. Ik liep vooral achter hem aan, maar deed gewoon te weinig. Hij gooide er tussendoor wel drie lowkicks uit en won daardoor op punten.”
Komt er een vervolg?
“Ja, ze weten alleen nog niet waar. Ondertussen blijf ik lekker doortrainen bij Mike’s Gym. Want ik voel me prima zo. Rustiger in m’n kop ook. Dat is een bijkomend voordeel.”