‘Mijn familie profiteerde in Suriname en Indië van anderen’

Marjolijn van Heemstra (41) is schrijver, theatermaker en de nieuwe stadsdichter van Amsterdam. Voor de nieuwe Rijksmuseum-tentoonstelling Revolusi maakte ze de driedelige podcast Als geschiedenis in je opstaat. Samen met Iris van Santen, projectleider bij het Rijksmuseum, onderzoekt ze hoe traumas uit het koloniale verleden door kunnen werken in het heden - want dat is waar Iris mee worstelt. "In de podcast benoem ik waar ik sta: aan de koloniale kant van het verhaal. Mijn familie had bestuurlijke functies in Suriname en Indië; als elite profiteerden zij van anderen."

Ze studeerde godsdienstwetenschappen in Amsterdam. Haar poëziebundel Als Mozes had doorgevraagd en haar roman En we noemen hem… werden bekroond met literaire prijzen. Onlangs verscheen bij De Correspondent haar boek In lichtjaren heeft niemand haast. Een zoektocht naar meer ruimte in ons leven.
In dit interview legt ze haar leven naast dat van de bijbelse Mozes. Zeven metaforen, zeven reflecties.

Exodus 2:3-5 ‘Toen ze geen kans zag haar zoon nog langer verborgen te houden, nam ze een mand van papyrus, bestreek die met pek en teer, legde het kind erin en zette de mand tussen het riet langs de oever van de Nijl.’

“De rivierenbuurt in Amsterdam, waar ik geboren ben in een gezin van drie kinderen, was destijds een heel rustige wijk met veel ouderen. Na negen jaar verhuisden we naar Capelle aan den IJssel, waar mijn vader in het ziekenhuis kinderarts werd. De verhuizing was voor mij een grote verandering. In Amsterdam behoorden mijn ouders tot de linkse scene: lid van de VPRO en de Fietsersbond, mensen die De Groene Amsterdammer lazen, zeg maar. Ik ging ook naar zo’n school. Het was veilig en overzichtelijk. Capelle was zo’n andere wereld met andere kinderen. Zij aten geen rijstwafels, gingen niet naar de reformwinkel en keken niet naar de VPRO, maar naar Telekids. Ze lachten me uit als ik het over rijstballen had. Bovendien, omdat Capelle vlak bij Rotterdam ligt, hadden ze het niet zo op Amsterdammers. Mijn eerste spreekbeurt hield ik over Amsterdam. Lekker handig. Ik werd weggejoeld. Toch maakte ik er ook snel vrienden. Achteraf ben ik blij dat we verhuisden, het heeft mijn wereld groter gemaakt. Na Capelle verhuisden we naar Rotterdam.

Thuis stonden christelijk-humanistische waarden centraal, maar niet dogmatisch. We lazen uit de kinderbijbel, maar baden niet en gingen niet naar de kerk. Mijn moeder was lid van de remonstranten en ik ging naar een lutherse zondagsschool. Op de basisschool kregen we godsdienstles en ik ben zelfs eens naar een christelijk kamp geweest, waar we veel gezongen hebben. Ik herinner me het liedje ‘Nu gaan de bloemen nog dood’.

In Capelle ontmoetten we ook wel reformatorische kinderen die heel bang waren voor de hel.” Ze kijkt geschokt. “Vreselijk toch, om je kinderen zo veel angst aan te praten! Mijn vader ontmoette ze in het christelijke ziekenhuis Ikazia in Rotterdam, waar hij later zou gaan werken, ook. Dan moest hij een man behandelen die last had van zijn nek omdat hij stiekem onder zijn bed televisie had zitten kijken…” Ze lacht. Dan: “Mijn voorgeslacht was christelijk. Mijn moeders moeder verdiepte zich in de mystieke kant van het geloof en was veel bezig met engelen. Mijn opa van vaderskant was diepgelovig protestant; als het over Jezus ging, moest hij huilen. Hij ging ook de dialoog aan met moslims en had contact met imams.

Mijn andere opa heb ik nooit gekend. Mijn moeder was vier jaar toen hij door een auto-ongeluk overleed. Nota bene op dezelfde weg is haar broertje later óók omgekomen. Ook een ander broertje overleed jong. Bovendien, de moeder van mijn opa is óók jong overleden. Mijn moeder groeide dus op in een gezin met verlies. Dat had veel impact op haar en ze was als moeder snel ongerust. Ik mocht op mijn vijftiende tot diep in de nacht werken in het Doelencafé, midden in het centrum van Rotterdam. Maar ze haalde me daar dan wel om vier uur ’s nachts op zodat ik niet alleen naar huis zou fietsen. Ze was er altijd voor het gezin, vooral omdat mijn vader als kinderarts dag en nacht aan het werk was en altijd moe was. Ze koos voor haar gezin en daarna pas voor het werk. Pas na haar veertigste startte ze een succesvolle psychologenpraktijk. Daar heb ik grote bewondering voor.”

Mijn familie heeft behoorlijk geprofiteerd van de koloniale tijd. Je kunt zeggen: ‘Wat heb ik daarmee te maken?’ Maar ik vind het interessanter om te onderzoeken hoe je je als nazaat tot die geschiedenis verhoudt.

Driehonderd portretten van Nederlandse gouverneurs die de dag voor de onafhankelijkheid uit het paleis van Djakarta worden gehaald, 1949. Henri Cartier-Bresson, Magnum. Het Nationaal Archief. Copyright: Fondation Henri Cartier-Bresson Magnum Photos en ANP

Exodus 2:11-15 Hij keek om zich heen en toen hij zag dat er niemand in de buurt was sloeg hij de Egyptenaar dood.

“Mijn vader kon héél driftig worden. Als zijn ogen zwart werden, wist je als kind: rennen! Hij heeft eraan gewerkt. Zijn moeder had ook last van zulke driftbuien en ikzelf trouwens ook. Vooral als ik moe ben, kan de drift mij overweldigen. Op zulke momenten, bijvoorbeeld als ik ongelijkheid ervaar tussen mannen en vrouwen, kan ik ook echt woedend worden op David, mijn vriend. ‘Kijk dan wat er moet gebeuren in huis!’ roep ik vaak. Het blijft idioot dat, ondanks alle emancipatie, de meeste vrouwen nog altijd veel meer uren besteden aan het huishouden. Zeker met kinderen worden die scheve verhoudingen uitvergroot. Dat doet me soms wel met de deuren slaan.

Ik kan ook kwaad worden van de versimpeling in de politiek en het onvermogen van mensen om iets in te leveren. Het klimaat is ontwricht en het eerste wat we kunnen doen is iets inleveren. Stel dat je een tiende van je gebruik inlevert, dan heb je nog een enorm luxe leven. Van de brand in vluchtelingenkamp Moria moest ik huilen van onmacht, vooral omdat ik fotografen volg die daar gestrand zijn en via Instagram verslag doen van hun leven. En dan de gelatenheid van de politiek daarover…

Maar woede is niet mijn drijfveer om te schrijven of theater te maken. Nee, mijn drijfveer is eerder liefde en een verlangen om te ontmoeten. Als ik schrijf, ben ik vaak op zoek naar de dingen die me ontroeren, bijvoorbeeld momenten van liefde voor mensen of de wereld.
Ik ben me ervan bewust dat ik geprivilegieerd ben. Het heeft geen zin om me daar schuldig over te voelen, maar ik neem dat bewustzijn wel mee in mijn werk en mijn leven.

De familie Van Heemstra, oude Friese adel, vind ik interessant, maar ook problematisch: hoe blijft een familie duizend jaar bevoorrecht? Macht is ingewikkeld, omdat het veronderstelt dat iemand anders machteloos was. Mijn familie heeft behoorlijk geprofiteerd van de koloniale tijd. Je kunt zeggen: ‘Wat heb ik daarmee te maken?’ Maar ik vind het interessanter om te onderzoeken hoe je je als nazaat tot die geschiedenis verhoudt. Journalist Maartje Duin – die in de verre verte familie van me is – deed dat ook in haar podcast De plantage van onze voorouders. Ze stelt de juiste vragen over wat haar voorgeslacht tijdens de slavernij heeft gedaan.

Ik vertel ook over mijn familie in columns en lezingen en ben nu bezig met een podcast voor het Rijksmuseum in het kader van een Revolusi-tentoonstelling over de Indonesische onafhankelijkheid. In zo’n podcast benoem ik waar ik sta: aan de koloniale kant van het verhaal. Mijn familie had bestuurlijke functies in Suriname en Indië; als elite profiteerden zij van anderen. De vraag is: hoe moet ik mij verhouden tot het verleden? Daarmee moet je niet dwepen, maar je moet wel beseffen dat het aanwezig is in jezelf. Het zit in je materiaal en dat moet je constructief inzetten. Tegelijkertijd is het ook mijn familie. Het waren mensen met humor, lees ik in hun reisverslagen. Ze kenden liefde en hadden een vrije geest. Maar toch eigenden ze zich dingen toe die niet van hen waren.

Anno 2021 buiten we als koloniale macht anderen uit door ons voedsel, apparatuur en kleding uit het buitenland te halen. Mijn footprint is intergenerationeel enorm groot: onze familie leeft al duizend jaar zo. Dat ik hierover schrijf en een podcast maak, doe ik niet uit schuldgevoel maar uit verantwoordelijkheid. Ik weet hoe je een verhaal kunt vertellen, dus ik voel me verantwoordelijk om het verleden namens families als de onze open te breken.”

Bij de miskraam verdween de mogelijkheid zelf en bij de abortus was het mijn eigen keuze.

Exodus 15:22 En zij trokken uit tot in de woestijn Sur, en zij gingen drie dagen in de woestijn, en vonden geen water.

“Toen ik net in Amsterdam studeerde, ik was 21 jaar, raakte ik zwanger. Iedereen in mijn omgeving keurde de zwangerschap af. Ze hadden ook verwacht dat ik niet iemand zou zijn die jong zwanger zou worden. Ik wilde iemand zijn die aan de verwachtingen voldeed. Mensen denken dat ik vanwege mijn creatieve beroep een vrije geest heb, maar in mij huist ook een conformist. Ik sta nog altijd achter mijn keuze voor een abortus, maar ik kan terugkijkend wel zien dat het deels werd ingegeven door de wens aan verwachtingen te voldoen.

De tijd na de abortus was een verwarrende tijd. Eigenlijk een afscheid van mijn jeugd. Ik had besloten geen moeder te worden, maar wat moest ik dan wél met mijn leven? Ik besloot hard te gaan werken om mijn leven zin te geven.
Ik verloor iets en ik won iets. Ik verloor een mogelijkheid en ik won mijn vrijheid. Maar je kunt die twee niet tegen elkaar afwegen. Dat kind dat niet kwam, is een afwezigheid die nog steeds in mijn leven terugkomt, zonder dat er verdriet bij komt. Gisteravond dacht ik nog: hij zou nu 18 of 19 jaar zijn. Hoe zou hij er nu uitgezien hebben? En dat is het dan. Hij groeit dus met mij mee. Ik denk zomaar dat het een jongen was. Het gekke is, ik heb ook een miskraam gehad en daar heb ik jaren later niet zulke gedachtes over. Bij de miskraam verdween de mogelijkheid zelf en bij de abortus was het mijn eigen keuze.
Ik kan heel boos worden op de antiabortusbeweging, die geen oog heeft voor deze dubbele gevoelens en alleen vrouwen aan het woord laat die zeggen spijt te hebben van hun keuze.”

Exodus 15:27 Toen kwamen zij te Elim, en daar waren twaalf waterfonteinen, en zeventig palmbomen; en zij legerden zich aldaar aan de wateren.

“De planeet Mars is misschien ooit groen en leefbaar geweest. Hier op aarde kan alles overstromen, maar je kunt nog ademen. Zelfs dat kan op Mars niet. Wie weet dat het ooit een leefbaar gebied wordt, maar dan ben je eeuwen verder. Ik ben kritisch op Elon Musk en Jeff Bezos, die zich met al hun geld en technologie de ruimte toe-eigenen. De ruimte zou een gemeenschappelijke ruimte moeten zijn, in plaats van dat het een plek is voor de extreem rijken als zij. Ik vind het principe verkeerd dat biljonairs daarheen kunnen terwijl anderen hier in extreme armoede leven. Laten we de systeemfout op aarde fixen, maar in plaats daarvan vergapen we ons aan hen. Bezos is gewoon een belastingontduiker die keer op keer bewezen heeft dat hij niet het beste voorheeft met de planeet en de mens.”

Mijn familie had bestuurlijke functies in Suriname en Indië; als elite profiteerden zij van anderen. De vraag is: hoe moet ik mij verhouden tot het verleden?

Exodus 4:10 Neemt u mij niet kwalijk, Heer, maar ik ben geen goed spreker.

“Mijn hele leven draait om taal. Op de middelbare school heb ik geen bètavakken gekozen omdat ik goed in talen was. Daar heb ik wel spijt van, want ik vind wiskunde en natuurkunde te gek. Ik maakte een dealtje met school: als ik wiskunde mocht laten vallen, zou ik het schooltoneel regisseren. Dat heb ik gedaan, maar achteraf vind ik het een stomme deal van mezelf. Door zo aan de taal te hangen, heb ik ook veel kansen op bètagebied laten liggen.

Omdat ik goed kan praten, kom ik in lastige situaties makkelijk weg. Wat zou er van mij overblijven als ik geen taal had? Dat is een eng idee. Ik hang zo aan de taal vast! Mijn oma heeft een tijd bij ons in huis gewoond omdat ze verlamd was en afasie had. Wat is er dan nog? We leerden met haar communiceren op een andere manier, bijvoorbeeld door naast haar te liggen. Ik kan me niet voorstellen dat ik zonder taal zou kunnen leven. Maar je bent méér dan taal.

Mensen die goed kunnen praten, worden overschat én overschatten zichzelf. Je kunt het misschien goed verwoorden, maar dat betekent niet dat je het ook wéét! Je weet het alleen maar goed te zeggen. Dat principe heb ik lang niet begrepen en mezelf dus constant overschat en mensen die moeilijker uit hun woorden kwamen onderschat. Ik ben dag en nacht met taal bezig en daarom win ik een discussie altijd van David. Maar ik moet op een ander niveau kunnen communiceren. Bovendien, ik vul snel dingen voor anderen in. ‘Jij bedoelt dit en dat.’ Zo neem ik ruimte in ten koste van anderen.” Net als haar adellijke voorgeslacht? Direct: “Ja! Terwijl ik ook naar de ánder had kunnen luisteren. Ik kom, net als veel mannen, te graag met mijn eigen verhaal.”

Exodus 3:2 En de Engel des HEEREN verscheen hem in een vuurvlam uit het midden van een braambos.

“Over de godsontmoeting van Mozes heb ik het gedicht ‘Als Mozes had doorgevraagd’ geschreven, waarin ik mijn irritatie over het Oude Testament wilde uiten. Wat een boek! Wat een idiote verhalen… Ik heb me erin verdiept tijdens mijn studie godsdienstwetenschappen. Ik vond destijds weinig liefde in het Oude Testament. God is er zo’n harde god met zó weinig vergeving. Christenen doen alsof de god van het Oude Testament dezelfde is als die van het Nieuwe Testament. Maar dat vind ik moeilijk te accepteren. God heeft in de Bijbel meerdere gezichten. Wat ik ongelofelijk irritant vind aan de Bijbel is dat vrouwen overwegend ondergeschikt zijn; het is geen vrouwenboek. Ik heb het er weleens met Heino Falcke over gehad.” Falcke is hoogleraar radioastronomie en astrodeeltjesfysica en belijdend christen. “Ik vind zijn boek over astronomie en geloof heel mooi. Hij vindt een scheppende God een mooie uitleg voor het universum. Ik ben het wel met hem eens dat iets ons moet hebben geschapen. En dat iets leeft nog steeds voort, want we blijven leven en het heelal dijt uit. Wie dat iets is? Je kunt het God of een schepper noemen. Ik vind het niet zo gek om het mysterie ‘God’ te noemen.”

Deuteronomium 34:4 Dit is het land dat Ik Abraham, Izak en Jakob gezworen heb, zeggende: Uw zaad zal Ik het geven. Ik heb het u met uw ogen doen zien, maar gij zult daarheen niet overgaan.

“Mijn kinderen zullen het later waarschijnlijk slechter dan wij krijgen. Hun toekomst baart me zorgen. Als je echt stilstaat bij de klimaatrampen die ons nog te wachten staan… Ik houd beelden van bosbranden en overstromingen niet van ze weg. En ook zonder dat ik het ze laat zien hebben ze nu al, op heel jonge leeftijd, een besef van de toestand van de planeet. De nieuwe generatie weet meer dan we denken. Ik heb ze ook meegenomen naar een Afghanistan-demonstratie op de Dam in Amsterdam. Zodat ze weten dat er grote dingen spelen buiten ons kleine land. Onwetendheid is niet goed, ook al gaan veel dingen hun nog boven de pet. Maar dat geldt evengoed voor mijzelf.

De kinderen hebben een onbezorgd en waanzinnig leven. Ik wil niet dat ze later zeggen: ‘Huh? Waarom heeft niemand verteld dat de wereld er zó uitziet?’ Ik wil dat ze het leven straks aankunnen.

Het zou heel goed kunnen dat de menselijke soort in de toekomst uitsterft omdat het ecosysteem omvalt. Dan hoop je maar dat je niet de laatste bent… Dat lijkt me heel heftig. Het zou mij niet verbazen als we naar zo’n catastrofe op weg zijn, maar tegelijkertijd zijn we als mensheid ongelooflijk goed in staat problemen op te lossen. Wat we vooral nodig hebben, is een grote mentaliteitsverandering.

In Amsterdam organiseer ik nachtwachten-wandelingen door het pikkedonker. Wat doet donker met je? In het donker neem je afscheid van wat je kent. Voor afscheid nemen hebben we in onze cultuur niet zo veel verhalen. Onze verhalen gaan vaak over overwinningen, terwijl we juist meer verhalen voor rouw nodig hebben, waarin het gaat om de vraag: hoe geef je vorm aan verlies?

Iedereen heeft in zekere zin angst voor de dood, maar ik ben niet heel extreem bang voor mijn eigen dood. Wat er daarna komt, weet ik niet. Er zijn velden die wij niet kennen. De verhalen van mensen met bijna-doodervaringen zijn positief, dus dat is fijn. Ik ben benieuwd, ik denk aan iets lichts, maar ik zal het niet met dit bewustzijn meemaken.” Grijnst: “Ik zou er tegen die tijd wel een boek over willen schrijven. Maar ja, dat kan nu juist niet.”

Vond je mijn artikel de moeite waard? Overweeg een eenmalige donatie, zodat ik dergelijke artikelen kan blijven maken. Zie de button hieronder.

Dit is een update van een artikel van zelfstandig journalist Sjoerd Wielenga dat in september 2021 verscheen in opinieblad De Nieuwe Koers.

Mijn gekozen waardering € -

Sjoerd Wielenga (Rotterdam, 1980) is zelfstandig journalist, tekstschrijver, eindredacteur en bladenmaker. Hij werkt(e) onder meer voor de EO, NRC, Trouw, de Volkskrant en opinieblad De Nieuwe Koers.