Hard op de inhoud, los van de relatie, zacht op de persoon

Nog nimmer in mijn jeugdige boomerbestaan ervoer ik zoveel mensen met haat. We kunnen het heel eufemistisch polarisatie, tweespalt of verdeeldheid noemen, maar het eenogige fanatisme spat van mensen af. Daarbij zijn de mogelijkheden om die haat te spuien enorm uitgebreid in de afgelopen 25 jaar. Sociale media zijn de rondpompmachines geworden.

Eerst in tijden van corona-angsten, nu in tijden van het strijden der volkeren. Wat dat betreft zijn we eerder terug gevallen in onze beschaving en verlichting dan vooruit gegaan. We hoeven geen pen en papier meer te pakken en te kijken of we nog wel postzegels in huis hebben. De uitlaatklep bevindt zich 24/7 in onze hand of in elk geval bij de hand. Er is primaire boosheid en er is secundaire boosheid. Aan die tweede (de meer ‘uitgezoomde’) komen de meesten niet meer toe. De gezonde afkoelperiode is verdwenen.

X is ideaal voor de gemakzuchtige hater

Vandaag deed ik een rondje X. Ik ben daar al vertrokken op de dag dat Elon Musk de boel overnam, maar in verband met bepaalde communicatie heb ik mijn account uit z’n coma gehaald. Ik ben daar dus niet actief aanwezig, maar kan wel lezen wat er zoal geschiedt. En het is waar: X is het ideale platform voor de haters. Met een enkele vingerbeweging kun je de boze tweets van anderen reposten. Men hoeft zelf niet eens te denken of te schrijven. Misschien nog even een paar woordjes erboven zetten als ‘hear hear’, ‘wat hij zegt!’ of het tenenkrommende ‘spijker en kop’ en hop: de wereld in.

Veel ophef, weinig vertier. Weinig beschouwing ook, want de gebruiker heeft even zijn (m/v/x) persoonlijke frustraties de wereld ingeslingerd. Een kortstondig, orgastisch genoegen. En op X kun je dan met terugwerkend inzicht weliswaar een en ander wissen, maar dan is het allang weer verder gedeeld. Met gratis vertalingen. Zodat ze in Timboektoe en Taipei de primaire emoties ook hebben kunnen waarnemen. Haat, haatverspreiding en vervolgens nieuwe voeding voor die haat.

Wereldleed en persoonlijk leed versmelten

Lang werd gedacht dat mannen de oorlogsvoerders waren van de mensheid. Maar op social media wordt duidelijk dat er weinig verschil is tussen de diverse seksen c.q. genders. Veel actuele gebeurtenissen worden aangewend om persoonlijke frustraties de wereld in te slingeren. Een goede verstaander heeft dat door en zal hierbij kritisch naar de eigen houding kijken. Dat zou je toch met name verwachten van journalisten die weten dat elk verhaal meerdere kanten heeft en dat er eerst gecheckt moet worden voordat er berichten worden (over-)geschreven..

Maar ik zie dat veel collega’s zich daarin niet beheersen. Zo weet ik van een aantal vrouwen dat zij gebroken harten overhielden aan relaties met joodse meneren. Die persoonlijke pijn is de drijfveer achter hun jodenhaat. Het is een soort van “zie je wel, onbetrouwbaar en fout die joden!” Terwijl als ik hetzelfde zou doen met arabische mannen (ik heb daar nooit liefdesrelaties mee onderhouden, dus heb daar geen persoonlijke haatcomponent bij) ik door de zionistenbestrijders direct gekapitteld zou worden.

Gamificatie heeft ons in de greep

Er speelt nog meer bij het huidige journaille. Sterker dan in de tijd dat krantenabonnementen duur waren en men zich dus veelal beperkte in nieuwsconsumptie, gaat het nu om het totale aantal volgers. Een groot publiek creëert influencers. Zolang die laatsten veren in de bips krijgen, zullen ze trachten de peergroup te blijven behagen en te behouden. Het grote gelijk van het grootste getal en de grootste mond. Gevolg: hooliganisme in de digitale wereld.

Laatst schreef ik dat ik regelmatig wakker lig van de beelden uit Gaza. Ik weet dat er zoiets is als Pallywood, maar dat er burgerdoden vallen bij die rotoorlog is overduidelijk. Daarop reageerde iemand op mijn tijdlijn met een “Je was toch voor Israel!” Alsof het een potje schaak is, waarbij de omgevallen pionnen van de tegenstander je vreugde geven. Gamificatie: alles is verworden tot spel, tot wedstrijd. Maar het lijden van zowel Gazanen als Israeli’s gaan me aan het hart. Ik vind het bizar dat iemand zou denken dat dit anders is, maar realiseer me daarbij dat dit nu net de ziekte is van deze tijd.

Wie kun je geloven?

Empathie gaat verloren door emotioneel gestuurde berichtgeving. Zelfs een voormalig betrouwbaar instituut als het NOS Journaal gaat er op onderuit. Terwijl ze als geen ander weten dat er in Gaza zelf geen journalisten zijn. Ja, er lopen mensen rond met het bordje PRESS op hun borst en rug, maar dat zijn geen onafhankelijke waarnemers. Hetzelfde geldt aan de andere zijde. IDF-soldaten houden zich niet altijd aan het ‘oorlogsrecht’ (paradoxaal gegeven, maar het bestaat) en worden als helden neergezet. In oorlog zijn geen helden. Of het moeten degenen zijn die echt aan vrede werken. Maar die opereren buiten de spotlights.

Zij die erop aandringen dat de gegijzelden worden terug gegeven, ook al is dat een jaar en vele doden te laat. Of die in de ziekenhuizen zonder onderscheid de gewonden verzorgen, omdat het Rode Kruis en de UN (de instituten waar de mensheid nog een beetje vertrouwen in had) inmiddels meegegaan zijn in het vijanddenken. Neutraal is niemand in tijden van oorlog, maar met zoveel amateurjournalisten en directeurtjes van organisaties die van hun ‘werk’ in luxe leven, moet men beseffen dat al die zogenaamde ‘desko’s’ met meel in de mond spreken. En dat is dan (er zit een kras in de plaat) een voedingsbodem voor een portie extra haat.

Hannah Arendt

Hoe moeten we waarheid en democratie, publieke opinie en persoonlijke overtuiging bij elkaar houden? Hoe kunnen we met al onze verschillen het redelijke midden nog vinden? De verwarring van dit post-truth tijdperk zag Hannah Arendt een halve eeuw geleden reeds aankomen. Ze schreef er o.a. over in haar boek ‘Leven in waarheid’. Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen persoon en ideologie. Dus spelen social media-gebruikers dolgraag en met verve ‘ad hominem’. De gekwetsten zijn superbevattelijk voor het slachtofferisme. Het bevestigt hen, het voedt hen, het fokt hen zodanig op dat ze zichzelf wijsmaken vredesduiven te zijn, maar in werkelijkheid hetzelfde doen als partijen die met elkaar in oorlog zijn. Deze blinde woede en blinde haat vormen op hun beurt weer een voedingsbodem voor de grote oorlogsjongens van hamas, IDF, Poetin, Oekraïne enzovoorts.

Stop het slachtofferisme

Wat kunnen we nog wel doen? De ideologieën onder de loep nemen. Enerzijds erkennen dat de islam een religie van haat en onderdrukking is. Anderzijds erkennen dat Israel in de queeste hamas te elimineren niet zal slagen. En wij in het (nu nog) vrije westen: ophouden met (wat ik noem) kattengejank en vooral stoppen met daar aandacht voor te genereren en mee te huilen. Als je kiest om (bijvoorbeeld) in Nederland te wonen (dit geldt voor zowel autochtonen als allochtonen) ga je niet knagen aan de fel bevochten democratie en vrijheden. Daarbij moeten die autochtonen ophouden met slachtofferpolitiek van een groot aantal allochtonen te koesteren. Richt de schijnwerpers op de mensen die wel roeien met de riemen die zij hebben. Die hun zinloze jaloeziegevoelens aan de kant schoven en dus niet in gehuil, gekrenktheid, agressie of criminaliteit zijn gaan hangen.

Vrijheid is het hoogste goed. Hoger dan religie, geld, succes en imago bij elkaar. Een persoonlijke noot: onafhankelijkheid van een partner en onafhankelijk van een baas hebben me heel veel geld gekost. Ik had veel rijker kunnen zijn, maar ik heb er geen spijt van. Ik prefereer blijkbaar de rijkdom van het met eigen mond spreken boven de aanschaf van een tweede huis of een gloednieuwe wagen. Dat maakt mij geen heilige. Wel tracht ik met iedereen in dialoog te gaan, totdat ik constateer dat zij praten vanuit een ideologie die hen in de greep houdt, in plaats vanaf eigen kompas. Dan weet ik namelijk dat het zinloos is, al trap ik er ook nog weleens in. Ik herken die mensen meestal aan het ontbreken van relativeringsvermogen, zelfspot en humor. Haat en arrogantie (fatale combi) vreten dat namelijk allemaal weg.

Hersenrottigheid

Gisteren werd in Groot Brittannië ‘het woord van het jaar’ bekend gemaakt. Zo illustratief. Het is brainrot, jawel breinrot. Dat is namelijk hoe de verschillende groepen in de maatschappij denken over die ander of de andere groep of generatie. Die ander is namelijk dom, randdebiel, tuig en/of verrot. (heel ‘gewoon’ taalgebruik blijkbaar, ook alhier op FB) Arrogantie alom. Tweeten maar jongens. Het omgekeerde Calimero-effect in een tijd vol selfies: ZIJ ZIJN KLEIN EN IK BEN GROOT(S)! Daarbij willen mensen van nu dat er door ANDEREN toch echt wel rekening gehouden wordt met HUN gevoeligheden. (lees: frustraties, angst, haat).

Mijn motto is en blijft: geen enkele hongerige zal ik voedsel weigeren. Maar ze moeten geen vlees van mij verwachten. Ik ben namelijk al 35 jaar een vegetarische vrijdenker. Hard op de inhoud (keihard als het moet), onafhankelijk van de relatie (niet iedereen hoeft mijn vriend te zijn of te blijven), maar wel zacht op de persoon.

Illustratie: openclipart.org

Mijn gekozen waardering € -