‘Hemelrijk’: over schuld en schaamte na corona-tragedie in een verpleeghuis

"Een non-fictieroman", zo noemden sommigen Hemelrijk, het vijftiende boek van de Vlaamse auteur Chris De Stoop. Hierin reconstrueert hij de corona-tragedie in een verpleeghuis, maar dan door de ogen van bewoners, familie en zorgpersoneel.

“Van plagen kun je leren dat er in de mens meer te bewonderen dan te verachten valt.”
Dit citaat van Albert Camus uit zijn roman De pest (1947) diende Chris De Stoop als motto voor Hemelrijk. De uit1gever kondigt het boek aan als ‘een kroniek van besmetting, schuld en schaamte’ rondom een rusthuis in de Vlaamse Kempen. In zijn vloeiende, elegante stijl portretteert Chris De Stoop een keurig zorgcentrum dat plotseling met massale sterfte wordt geconfronteerd. Terwijl hij de loop der gebeurtenissen reconstrueert, waaiert het verhaal telkens uit naar de individuele achtergronden en belevingswerelden van bewoners, familieleden en zorgverleners.

Sinterklaas

De eerste met wie de lezer kennismaakt is Guido, een sociaal bewogen vrijgezel van rond de zestig. Hij is kind aan huis in Rusthuis Hemelrijck. Aanvankelijk als ergotherapeut, later als mantelzorger van zijn moeder Jeanne en als vrijwilliger.
Begin december 2020 krijgt Guido het verzoek of hij als Sinterklaas wil optreden, om de bewoners wat op te monteren. Men gaat heel zorgvuldig te werk, neemt alle coronaregels in acht. Pas na het feest voelt Guido zich ietwat grieperig. Hij test positief en licht meteen de directie van Hemelrijck in. Bewoners worden ook getest.

Maar in weerwil van alle medische geheimhouding worden de testuitslagen naar de pers gelekt. Op zaterdagochtend leest Guido in de Gazet van Antwerpen: ‘Sinterklaas blijkt superverspreider en besmet woonzorgcentrum.’

In hoofdstuk 3 wordt beschreven hoe Guido dit moment ervaart:

Een klap in zijn gezicht zou hij het niet noemen, het voelde meer als een betonblok dat op hem neerstortte. (…) Hij was een man met een groot gevoel voor verantwoordelijkheid, maar dit was té groot om helemaal op zich te nemen. Je wilt goeddoen en je richt kwaad aan. Je wilt vermaak brengen en je zaait verderf.

Chris De Stoop: ‘En toen is Hemelrijck in de sensatiepers terechtgekomen. Dat werd een traumatische ervaring, voor zowel de bewoners en hun familie als voor het zorgpersoneel. Pas achteraf bleek uit evaluaties dat Hemelrijck het op alle vlakken juist uitstekend gedaan heeft, qua isolatie, behandeling, cohortering, nazorg, alles. Maar dat komt dan níet in de media.’

Second victim

Was hulpsint Guido werkelijk de oorzaak van deze corona-uitbraak? Volgens nader onderzoek is dat niet zeker. Maar die conclusie komt te laat: het trial by media is dan al in volle gang. De Stoop: ‘Je ziet hier het syndroom van het second victim: niet alleen de patiënten, ook zorgverleners en nabestaanden werden slachtoffer. De pers speelt een blame game en wijst meteen verantwoordelijken aan, zondebokken.’

Op de sociale media volgen verwijten en zelfs doodsbedreigingen aan het adres van Hemelrijck. Cameraploegen verschuilen zich tussen de struiken. Binnen is iedereen als een bezetene in de weer om te redden wie er te redden valt. De Stoop: ‘Terwijl de directrice, Greet, wordt geconfronteerd met de grootste crisis ooit − een epidemie die als een heidebrand door het huis raast – werkt zij voor haar gevoel met een pistool tegen haar hoofd, namelijk de camera’s die door het raam filmden wat ze deden.’

Daarbij moet Greet schier bovenmenselijke keuzes maken. De overheid wil namelijk dat ze de bewoners een frailty score toekent, op een schaal van één tot negen: ‘Met de bedoeling om bewoners met de hoge scores, de zwakkeren dus, níet naar het ziekenhuis te sturen. Nou, begin daar maar eens aan bij mensen met wie je al jaren samenleeft!’
Dat noemt De Stoop ‘een van de verschrikkelijkste dingen’ uit deze crisis: dat geen van de 130 besmette patiënten in het ziekenhuis kwam. ‘Op één vrouw na; die was meteen al weggehaald door haar dochter, die toevallig weer een goede band had met een longarts van het ziekenhuis. Maar een verpleegkundige uit datzelfde ziekenhuis, die het Hemelrijck-team kwam versterken, hield ermee op omdat ze het beleid ethisch onverantwoord vond: “In ons ziekenhuis komen mensen die er slechter aan toe zijn en die het wél overleven.”’

‘Toekomstig besmet’

Nog een hartverscheurend aspect dat hem hoog zit: ‘In verpleeghuizen werden dementieafdelingen tot hermetisch afgesloten ‘cohortafdelingen’ gebombardeerd. De bewoners zaten allemaal door elkaar, zonder mondkapjes, zonder isolatie. De reden is deels te begrijpen, men zei: “Dementiepatiënten kun je niet isoleren, ze gaan dwalen, worden angstig als je hun routine doorbreekt.” Sommige bewoners testten drie keer negatief en pas de vierde keer positief. Expert Hanna Masson van het Outbreak Support Team zei onomwonden: “Eigenlijk offeren we die negatieve bewoners op”. In het rapport van het crisismanagement las ik dat ze “als toekomstig besmet” werden beschouwd.’

Hemelrijk is ook bedoeld als eerherstel voor de verzorgingshuizen die, anders dan de IC’s, nauwelijks aandacht en respect kregen.
‘Er zit geen expliciete aanklacht in het verhaal, ik vertel het gewoon. Maar de kern van dit boek is de schuld en schaamte bij zorgverleners en nabestaanden in de coronacrisis. De voortdurende gedachte: “We hebben niet genoeg gedaan.” Als je betrokkenen vraagt: “Wat vond je nou het ergste?” komt steevast het antwoord: dat mensen helemaal alleen moesten sterven, stikkend, happend naar adem, met nauwelijks palliatieve zorg. Dat er niemand bij mocht zijn, behalve een zorgverlener in een blauw astronautenpak die om de twee uur kwam kijken. Dat is een onnatuurlijke dood, met een voor nabestaanden een onnatuurlijk rouwproces. Het afscheid is hun ontnomen.’

In het boek verhaalt hij over de laatste jaren van zijn eigen moeder, die ook in Hemelrijck verbleef en daar in december 2018 stierf. ‘Dat was een dagenlang, kalm en natuurlijk proces te midden van mensen die van haar hielden. Er is niets zo intiem als het sterven van je moeder. Ik kan zelfs zeggen: haar sterven vertederde mij. Bewust heb ik ook dat beschreven, als contrast met de manier waarop mensen tijdens de epidemie zijn gestorven.
Mijn schoonvader stierf later aan corona, op de dementieafdeling van een rusthuis in Wommelgem. Dus als nabestaande ken ik ook die vreselijke gedachte: “Als we hem meteen hadden weggehaald, had hij het wellicht overleefd.” Die ervaring heb ik in mijn boek gecombineerd met het verhaal van Hemelrijck. Vanwege de corona kon ik daar niet een paar weken doorbrengen om alles van dichtbij te observeren, wat ik normaliter wel doe als ik een boek schrijf.’

‘Zwarte Kerst’

Guido is als mantelzorger en vrijwilliger een van de hoofdpersonen, een toonbeeld van een second victim ook. Nee, Chris De Stoop kende hem nog niet persoonlijk. ‘Ik heb in januari − na die ‘zwarte kerst’ in 2020, toen tientallen bewoners gestorven waren − wel meteen contact met hem gezocht. Hij wilde niet met persmensen spreken, maar mij heeft hij meteen vertrouwd.
Guido zat ongelofelijk diep toen we kennismaakten, op de rand van een totale depressie. Volgens hem hebben onze gesprekken wel geholpen om hem erdoorheen te slepen. Ook viroloog Marc Van Ranst heeft met hem gemaild en gepraat. Van Ranst heeft zich trouwens al die tijd genuanceerd over Hemelrijck uitgelaten. Hij heeft zich natuurlijk hierop ook geprofileerd, omdat het zo’n mediagenieke zaak was. Maar naderhand heeft hij Guido ontvangen en een uur lang met hem gepraat, om de schuldgevoelens weg te nemen.’

De corona zal vooralsnog niet verdwijnen. Welke lering kunnen we als maatschappij trekken uit een casus als Hemelrijck? Daar heeft Chris De Stoop wel enkele ideeën over. ‘Om te beginnen moet de pers af van dat zondebokkensysteem, van dat culpabiliseren en vingerwijzen in de media. Verder is de allergrootste fout in de eerste coronagolf geweest dat men veel verpleeghuisbewoners letterlijk en figuurlijk heeft laten stikken. Er was veel aandacht voor de ziekenhuizen en terecht. Maar de zorgcentra hadden een even grote prioriteit moeten hebben. Het was bekend dat die bewoners een eerste risicogroep vormen: veelal oudere mensen met onderliggende aandoeningen, die dicht op elkaar leven. Toch men leek te denken: “We doen die instellingen op slot en we gooien de sleutel weg, dan gaat het vanzelf over.” Het tegendeel is gebleken. In de Lage Landen zijn ruim 20.000 bewoners van verzorgingshuizen gestorven. Maar daar is geen aandacht voor.’

Geriatrische revolutie

In het verlengde hiervan bepleit Chris De Stoop ook een fundamentele hervorming van de ouderenzorg.
‘We hebben onze ouderen verbannen naar de rand van de samenleving. Ze huizen in grote blokken met steriele gangen en uniforme kamers, ontdaan van hun eigenheid en identiteit. Guido zelf droomt nu van een gezamenlijk huis waarin je als klein groepje senioren kunt wonen, ingebed in de lokale gemeenschap. En dan zo dat er onderling contact is en ieder toch zelfstandig kan leven, met een paar collectieve voorzieningen, contacten met wijkzorg, mantelzorg enzovoort. Ook in de politiek moeten de ouderen meer aandacht krijgen. En in de media, maar dan bedoel ik dus niet al die programma’s over zogenaamd ‘zielige oudjes’.
Ik vind dat we, na dit falen van de overheid en samenleving, echt een geriatrische revolutie moeten bewerkstelligen. De hele sector moet hervormd worden, Ouderen moeten straks een plek hebben waar ze onder serene, menswaardige omstandigheden kunnen leven en sterven. Als we daar nu niet mee beginnen, vind ik dat echt schuldig verzuim.’

Chris De Stoop: Hemelrijk
De Bezige Bij, 2022. Prijs €21,99 

Mijn gekozen waardering € -

Van Friese afkomst, maar geboren en getogen op de Veluwe. Na het gymnasium deed ik één semester Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarna belandde ik op het conservatorium in Zwolle (nu ArtEZ) en begon als muziekstudent met het recenseren van concerten en cd's. Na mijn eindexamen verbreedde dit schrijfwerk zich naar meerdere genres en opdrachtgevers.
Van 1991-1998 studeerde ik daarnaast psychologie in deeltijd aan de Universiteit Utrecht.
Journalistieke aandachtsgebieden: human interest, cultuur, zingeving.