Eind vorig jaar raakte ik op sportpark De Toekomst van Ajax in gesprek met jeugdtrainer Heini Otto. We spraken over het Engelse voetbal: mijn grote passie, maar ook die van hem. In Nederland maakte Heini als middenvelder naam bij FC Amsterdam, FC Twente en FC Den Haag, maar begin jaren tachtig speelde hij ook vier jaar in Engeland, bij Middlesbrough. ‘Ik heb daar korte tijd Jack Charlton als trainer gehad’, vertelde Heini. ‘We keken als spelers best tegen hem op. Hij was jarenlang een topverdediger bij Leeds United en bovendien was hij in 1966 met Engeland wereldkampioen geworden, samen met zijn broer Bobby. Maar als trainer maakte hij het niet te ingewikkeld. Als hij onze verdedigers wilde uitleggen hoe ze moesten spelen, zei hij tegen ze: “Just make a one-two with God”. Hij wilde dat ze de bal vanuit de verdediging gewoon hoog de lucht in schoten, zo ver mogelijk naar voren. Ouderwets kick and rush.’
Kick and rush. Die prachtige, typisch Engelse, opportunistische speelwijze van voetbal gebaseerd op bevlogenheid, inzet en het adagium we-zien-wel-waar-het-schip-strandt. Een speelstijl die garant staat voor spektakel, omdat de bal heel snel op en neer gaat en de kans op een mistrap of een foute pass groot is. Een systeem waar geen hogere wiskunde aan ten grondslag ligt. Maar – juist daardoor – ook een systeem waaraan nog veel te verbeteren valt.
Arnold Mühren tekende in 1978 als eerste Nederlander een fullprofcontract bij een Engelse voetbalclub: Ipswich Town. Ik was zelf veertien jaar oud en vond de overstap van een Nederlandse voetballer naar Engeland zo bijzonder, dat ik vanaf dat moment iedere zaterdagmiddag met een koptelefoon op naar de BBC Radio zat te luisteren om de prestaties van Mühren en Ipswich Town te volgen.
Begin 1979 kreeg hij gezelschap van Frans Thijssen, die net als Mühren van FC Twente naar de club uit Suffolk werd getransfereerd. Daarna ging het lopen bij Ipswich Town. Op het moment dat Thijssen kwam stond de ploeg op de twaalfde in de toenmalige First Division, maar toen de eindstand over het seizoen 1978/79 werd opgemaakt was Ipswich zesde: goed voor UEFA Cup-voetbal.
Tractor Boys
De jaren daarna was Ipswich Town niet meer weg te denken uit de top van het Engelse voetbal. BBC Radio besteedde steeds meer aandacht aan de wedstrijden van de ploeg, die in Engeland zelf heel populair was. Veel supporters van andere clubs in het land adopteerden Ipswich Town als ‘second team’, hun op-één-na meest favoriete ploeg.
Door alle radioverslagen wist ik alles van het team van manager Bobby Robson. De vaste opstelling kende ik uit mijn hoofd. Op doel Paul Cooper, achterin George Burley, Terry Butcher, Russell Osman en Mick Mills, op het middenveld Frans Thijssen, John Wark, Arnold Mühren en Eric Gates en in de aanval Paul Mariner en Alan Brazil. En ik kreeg al snel in de gaten dat de twee Nederlanders op handen werden gedragen. Jaar op jaar kwalificeerde Ipswich Town, toch een marginale club in Engeland, zich voor Europees voetbal. De jaargang 1980/81 werd uiteindelijk een topseizoen. Ipswich haalde de halve finale in het FA Cup-toernooi, moest het landskampioenschap door het drukke speelprogramma uiteindelijk net aan Aston Villa laten én won de UEFA Cup, ten koste van AZ ’67.
Op 20 mei 1981 tilde Ipswich-aanvoerder Mick Mills de beker omhoog in het Olympisch Stadion van Amsterdam. Het was die avond 4-2 voor AZ geworden, maar de 3-0 overwinning uit de thuiswedstrijd volstond voor het binnenhalen van de cup. In beide finalewedstrijden scoorde Frans Thijssen. Het was een geweldige prestatie van de Tractor Boys, de bijnaam van de spelers en fans van de club omdat Suffolk een agrarisch gebied is. Ipswich Town, het De Graafschap van Engeland, was een topclub geworden.
Blind naar voren
Pas later kwam ik erachter welke enorme impact het Nederlandse duo werkelijk had gehad op het spel van Ipswich Town. Want ook Bobby Robson speelde met zijn ploeg een veredeld kick and rush, toen Mühren in 1978 zijn eerste wedstrijd speelde. Hij zag de bal voortdurend over zich heen vliegen en dacht aanvankelijk dat hij een rampzalige keuze had gemaakt. Robson luisterde echter naar de aanmerkingen van Mühren en haalde op diens advies met Frans Thijssen een technisch wonder naar Ipswich. Langzaamaan zagen hun ploeggenoten in dat het veel beter was de bal naar de Nederlandse middenvelders te spelen, dan ‘m blind naar voren te knallen. Mühren en Thijssen verloren de bal nooit, waren altijd aanspeelbaar, zetten aanvallers vrij voor de keeper en deden ook nog eens het noodzakelijke verdedigende werk.
Bij Tottenham Hotspur waren de Argentijnen Osvaldo Ardiles en Ricardo Villa intussen met eenzelfde missie bezig als Mühren en Thijssen bij Ipswich. Andere ploegen zagen dat het succesvol was en langzaam maar zeker veranderde het spel van de Engelse topclubs. ‘Nederlandse ploegen hebben – nog steeds – vaak de neiging om de bal veel te lang rond te spelen’, zegt Arnold Mühren nu. ‘Technisch steken Nederlanders vaak met kop en schouders boven spelers uit andere landen uit, maar het is vaak wel erg traag en soms helemaal niet leuk om te zien. In Engeland gebeurt er juist altijd wat in de stadions. De spelers knokken tot ze leeg zijn, de bal vliegt heen en weer. Het beste is dan ook een combinatie van die twee speelstijlen.’
En dat hebben Arnold Mühren en Frans Thijssen de Engelsen laten zien. Door hun goede spel gingen de Engelse clubs op Nederlandse spelers letten en talloze landgenoten maakten nadien de oversteek. Met dank aan de pioniers Mühren en Thijssen.
Helden
Na zijn tijd bij Ipswich Town verhuisde Arnold Mühren naar Manchester United, waar hij de eerste Nederlander werd die een FA Cupfinal speelde – en scoorde. Hij won met Ajax de Europa Cup I en de Europa Cup II en werd in 1988 met het Nederlands elftal Europees kampioen. Frans Thijssen groeide op bij NEC, won met FC Twente de KNVB-beker en werd als speler van Ipswich Town door de journalisten gekozen tot Voetballer van het Jaar in Engeland. Een ongekende prestatie, waarmee hij zich in een rijtje schaarde met onder anderen Stanley Matthews, George Best en Kenny Dalglish.
Voor ‘Het geheim van Ipswich’ heb ik letterlijk álle spelers van het succesvolle Ipswich Town-team uit 1981 gesproken. Ze vertelden me talloze anekdotes over de gouden tijd van de club. Het boek zit dan ook vol Engelse humor, maar beschrijft ook hoe twee bescheiden Nederlanders uit konden groeien tot enorme helden. Toen ik in het kader van het boek samen met Mühren en Thijssen terugkeerde op Portman Road, werd ik met de neus op de feiten gedrukt. Iedereen in Ipswich wil met ze op de foto, of een handtekening, of ze gewoon even de hand schudden. ‘Thank you so much for what you did for us’, zei een fan. ‘Mag ik jullie alleen even een hand schudden? Alleen maar even een hand. Ik ga iedereen vertellen dat ik jullie heb ontmoet.’
Het geheim van Ipswich
Hoe Arnold Mühren en Frans Thijssen het Engelse voetbal veranderden
Auteur: Tom van Hulsen
Prijs: 19,99 euro
Te verkrijgen in de meeste boekhandels, online bij alle boekhandels en (zonder verzendkosten) te bestellen bij de uitgever Portman Road Producties. Zie www.portmanroad.nl