‘Het Gouden Kalf’, oratorium over de identiteitscrisis van een ontheemd volk

Exodus is de kroniek van een volk op de vlucht. Het Maastrichtse festival Musica Sacra koos de titel van dit bijbelboek als thema voor 2022. Componist Jan-Peter de Graaff en librettist Jibbe Willems schreven er een oratorium over. Op 16 september 2022 ging Het Gouden Kalf in première.

Jan-Peter de Graaff en Jibbe Willems waren het al snel eens: het zou een te makkelijke route zijn om het Exodus-thema direct te betrekken op de huidige vluchtelingencrisis. Ze groeven liever een spade dieper. En daar stuitten ze op de fase waarin elke migrant onvermijdelijk terechtkomt: de zoektocht naar de een eigen identiteit.
Bij de ontheemde Israëlieten leidde deze tot het verlangen naar een tastbaar, verbindend element: een afgodsbeeld, dat een afspiegeling werd van symbolen die men zich nog uit Egypte herinnerde.
Jan-Peter de Graaff: ‘Zodra je bent afgesneden – in dit geval letterlijk, door de Rode Zee − van het land waar je opgroeide, moet je een nieuwe identiteit opbouwen. Maar waaraan moesten ze die ontlenen? Ze hadden alleen de oude Mozes die voor de stoet uitliep en volhield dat God hem de weg wees. Dat was weinig concreet.’

Egyptische goden

De catastrofe rondom het Gouden Kalf kondigt zich aan zodra Mozes het volk heeft achtergelaten om zich af te zonderen op de berg Sinaï. Het volk begint weldra te klagen. Het hemelse manna lusten ze niet meer, de vleespotten van Egypte verschijnen voor het geestesoog en er ontwikkelt zich een illusie dat ze het Egypte toch eigenlijk best goed hadden.
De Graaff: ‘Als Mozes onzichtbaar is en wel érg lang wegblijft, valt het besluit: “Wij maken gewoon onze eigen god, op basis van onze herinneringen aan Egypte.”

Het libretto van Jibbe Willems volgt het Bijbelse scenario. Zo krijgt Mozes’ broer Aäron, die ook in Exodus telkens het woord doet, de rol van verteller. Acteur Dries Vanhegen heeft het als Aäron zwaar te verduren. Aärons taak is Mozes te vervangen tijdens diens afwezigheid. Maar hij bezwijkt voor de woedende massa, gaat akkoord met een afgodsbeeld en zamelt gouden sieraden in. Vervolgens wordt met vereende krachten het Gouden Kalf gesmeed: ‘Een variatie op de Egyptische goden, die vaak half dier, half mens waren,’ aldus De Graaff. ‘Tegelijk zie je in de riten ook de brandoffers uit het oude jodendom terug. Het is een wonderlijke religieuze mix.’

Studium Chorale, dat overigens vijftig jaar bestaat, zingt de rol van het volk Israël. Het koor wordt begeleid door een instrumentaal ensemble uit philharmonie zuidnederland, in de uitgekiende bezetting van vijf strijkers, althobo, een trompet die dubbelt met bügel, en slagwerk. De althobo verwijst naar de schalmei, een dubbelrietinstrument. Waar trompet en althobo unisono spelen, klinkt dat ongeveer als de sjofar. Subtiel detail zijn de tinkelende finger cymbals, die je tot driemaal hoort en die – denk ook aan de altaarbelletjes in de katholieke liturgie − duiden op de aanwezigheid van God.

Moordpartij

‘Voor de dansen rondom het Gouden Kalf heb ik ritmes gebruikt uit Oost-Europese volksmuziek,’ zegt De Graaff. Die wervelende, hypnotiserende ritmes versterken de climax naar het dramatische hoogtepunt: de onverhoedse terugkeer van Mozes. Zodra de geestelijk leider ziet hoe het volk in orgiastische aanbidding rond het Gouden Kalf danst, ontsteekt hij in razernij, smijt de stenen wetstafelen kapot en slaat ook het afgodsbeeld aan stukken. De scherven laat hij vermalen tot stof dat aan het drinkwater wordt toegevoegd: het recept voor een gruwelijke dood.

‘Maar aangezien er al spanningen leefden binnen het volk zelf, gaan groepen elkaar ook onderling te lijf,’ weet Jan-Peter de Graaff. ‘Het wordt een massale moordpartij, lees het verhaal er maar op na! In de meeste oratoria is weinig aandacht voor zulke details, want het moest wel netjes binnen een kerkdienst passen. Toch komt bij Jephta van Händel die rauwe kant van het Oude Testament wel naar voren. Zelf wilde ik vooral de emoties laten horen waar het volk doorheen gaat. Die woede, maar ook de verleiding wanneer ze op Aäron inpraten.’

Voor Het Gouden Kalf leende hij niet alleen de strakke vorm van een Händel-opera (aria’s met recitatief en koralen), hij bediende zich ook van barokke stijlmiddelen voor de emotionele expressie. Maar dan wel met een eigen twist: ‘Ik gebruik akkoorden die Händel nooit zou hebben verzonnen. Verder heb ik Oedipus Rex van Stravinsky bestudeerd. Ook een verhaal uit de oudheid, een Griekse tragedie, in een neoclassicistisch idioom getoonzet voor koor, orkest en verteller. Met de muziek en structuur voor dit oratorium ben ik dus schatplichtig aan zowel Stravinsky als Händel.’

Blokkeerfriezen

De Graaff herkent veel parallellen met onze tijd. ‘Jezelf opnieuw uitvinden is moeilijk. Nog een parallel met het heden is de obsessie van veel mensen met nostalgie, de idealisering van het verleden. Ook nu komt steeds weer die identiteitsvraag naar boven: “Wie zijn wij? Wat willen we? Hoe verhouden we ons tot de medemens?” Mensen zoeken houvast, gaan op zoek naar hun wortels en klampen zich vast aan hoe zij menen dat het vroeger was. Nederlanders van Turkse afkomst voelen zich soms Turkser dan de bevolking van Turkije. En wanneer dan van bovenaf bepaalde ideeën worden opgelegd, komen mensen in verzet en weigeren te ‘gehoorzamen’. Kijk maar naar de ‘Blokkeerfriezen’: zodra die het gevoel kregen dat er culturele veranderingen vanuit de Randstad werden opgedrongen, identificeerden ze zich nog heftiger als Fries. Iets dergelijks zie je nu ook bij de boerenprotesten, met die trekkers en rode zakdoeken. Zo verlangden de Israëlieten terug naar een identiteit die ze feitelijk nooit echt hadden. Want in Egypte waren ze slaven, zonder volwaardige rol binnen de maatschappij. Het Gouden Kalf was dus eigenlijk het resultaat van een valse nostalgie.’

Het Gouden Kalf werd uitgevoerd op 16 & 18 september 2022 in Maastricht en Hasselt (B)

Mijn gekozen waardering € -

Van Friese afkomst, maar geboren en getogen op de Veluwe. Na het gymnasium deed ik één semester Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarna belandde ik op het conservatorium in Zwolle (nu ArtEZ) en begon als muziekstudent met het recenseren van concerten en cd's. Na mijn eindexamen verbreedde dit schrijfwerk zich naar meerdere genres en opdrachtgevers.
Van 1991-1998 studeerde ik daarnaast psychologie in deeltijd aan de Universiteit Utrecht.
Journalistieke aandachtsgebieden: human interest, cultuur, zingeving.