In Spanje werden decennia lang tienduizenden pasgeboren baby´s ongevraagd en deels illegaal ter adoptie aangeboden. Aanvankelijk onder invloed van de ideologie van voormalig dictator Francisco Franco. Na de val van zijn regime in 1975 ging de roof door, omdat er simpelweg veel geld mee te verdienen was. Een grote groep Spanjaarden is op zoek naar de waarheid. Achter hun eigen adoptie of de dood van hun kind. Vandaag het verhaal van Pepi Rodríguez Ibáñez, die hoopt haar tweelingbroer ooit in de armen te kunnen sluiten.
Het ideale slachtoffer
Het verhaal van Pepi Rodríguez Ibáñez is onwaarschijnlijk en hartverscheurend tegelijk. De 54-jarige zoekt haar tweelingbroer José, die als baby dood werd verklaard maar zo goed als zeker illegaal is geadopteerd. “Ik zal hem mijn hele leven blijven zoeken. Al moet ik ervoor naar Duitsland of Nederland reizen. Want het verhaal gaat dat ook daar baby´s uit Spanje zijn geadopteerd.”
Het was de arts van Manuela Rodríguez Ibáñez, de moeder van Pepi, die het spel in 1957 op de wagen zette. Tijdens de laatste week van haar zwangerschap werd de alleenstaande, doofstomme vrouw op zijn aanraden overgebracht naar het luxe Hospitaal Mora Provincial. “Ze was kwetsbaar, het ideale slachtoffer”, vertelt Pepi. Kort na haar opname, begonnen de bezoeken van een goed geklede dame. De mysterieuze vrouw was ervan overtuigd dat Manuela een tweeling droeg, hoewel de moeder van Pepi zelf van niets wist, en zei steeds: “Waarom wil je twee kinderen? Geef mij er één.”
De mooie dame
Na de geboorte op 22 februari van Pepi en José bleef de vrouw langs komen en besloot dat haar voorkeur uitging naar het meisje van de tweeling. “Een van de zusters zei dat ik te veel aan mijn moeder was gehecht”, vertelt Pepi. “Ik was klein en iel bij mijn geboorte, mijn broertje juist gezond en sterk. Maar toen hij drie dagen oud was, vertelden de zusters mijn moeder plots dat hij was gestorven. Niemand heeft ooit het lijkje gezien.”
Pepi heeft het verhaal de afgelopen jaren stukje bij beetje achterhaald. Ook door te praten met vrouwen die de kamer deelden met haar doofstomme moeder. Zoals Antonia Ramos: “Toen ze Manuela vertelden dat de kleine was gestorven, probeerde ze te schreeuwen. Maar ze kon alleen maar stamelen: 'De mooie dame, de mooie dame!'” Twee jaar later reageerde een andere kamergenote verbaasd toen ze hoorde dat José was overleden. “Dood? Hoe kom je erbij? Hij is helemaal niet gestorven, ze hebben hem meegenomen.”
Eindelijk rust
Manuela, inmiddels 83, is er altijd van overtuigd geweest dat haar kind is geroofd. “Toen ik 12 jaar was”, herinnert Pepi zich het begin van haar speurtocht, “las ik in Cadiz in het bevolkingsregister dat José was overleden aan ´aangeboren afwijkingen´. Als ik weet dat hij echt is overleden, is het ook goed. Dan heb ik eindelijk rust. Want hoe ouder ik word, hoe meer ik hem mis.”