Het Ottomaanse rijk heeft lange schaduwen

Wat is de link tussen de yezidi-genocide in Irak en Syrië en de val van het Ottomaanse rijk, een eeuw geleden? Een analyse.

De genocide die ISIS vanaf augustus 2014 uitvoerde op de yezidi’s in Irak is vermoedelijk niet de laatste van een lange rij van dit soort misdrijven tegen groepen in Irak. Want het Ottomaanse rijk heeft lange schaduwen.

De yezidi’s zelf melden dat zij 72 keer eerder het slachtoffer zijn geweest van aanslagen gericht op het voortbestaan van hun volk. De voorlaatste keer was vlak voor de ondergang van het Ottomaanse rijk in de Eerste Wereldoorlog. In 1915 vluchtten duizenden van hen naar Armenië en Georgië, samen met de Armeense christenen tegen wie de Ottomanen een grootscheepse pogrom uitvoerden.

Onder het Ottomaanse Rijk konden christenen en joden, als de ‘volkeren van het boek’ na betaling van een speciale belasting op bescherming rekenen. De yezidi’s behoorden niet tot die categorie. Maar ze hadden eeuwenlang toch macht. Eerst vanwege hun grote aantal, maar vooral ook vanwege hun overheersing van Sinjar, dat een handelsknooppunt was en van grote strategische betekenis. Die positie leidde ook weer tot de aanvallen die het volk te verduren kreeg.

Minderheden

Het begin van de vorige eeuw kent tal van aanvallen op minderheden. Die op de Armeense christenen in 1915 is de bekendste en de grootste, en het heeft er veel van dat ISIS zich er later door heeft laten inspireren. In een paar jaar zijn zeker een miljoen Armeense christenen over de kling gejaagd. Op dodenmarsen gestuurd, in concentratiekampen gestorven, in ravijnen geduwd, doodgeschoten. Ook zijn honderdduizenden vrouwen gedwongen zich tot de islam te bekeren en met moslims te trouwen. Kinderen zijn in islamitische gezinnen geplaatst.

Net als de yezidi’s hadden de Armeense christenen in het Ottomaanse rijk al meerdere moordpartijen achter de rug. Maar na het Ottomaanse verlies in de Eerste Wereldoorlog, met name op de Balkan, en de plannen die de overwinnaars hadden om het oude rijk onder elkaar te verdelen, hadden Turkse autoriteiten een bliksemafleider nodig. De leiders in wat in 1930 Istanbul zou worden, waren bovendien bang nog meer land te verliezen.

Ze vreesden dat de Armeense christenen, wier hartland in Oost-Anatolië gezien werd als het centrum van de nieuwe Turkse natie, zich zouden willen afsplitsen. Die angst was de vader van een enorme campagne die slechts enkele honderdduizenden Armeense christenen zouden overleven.

Tribunaal

Onder druk van de geallieerden kwam er nadien een speciaal militair tribunaal om de schuldigen te berechten, maar dat bleef steken in onwil. Veel Turkse moslims zagen niet in wat er onrechtmatig was aan de moorden; ze werden gezien als nodig om de Turkse natiestaat te stichten. Uiteindelijk zijn achttien van de daders ter dood veroordeeld van wie er drie zijn geëxecuteerd. De rest ontkwam.

In 1923 is er zelfs een wet aangenomen die hen amnestie verleende. Hoewel in het vonnis werd gesproken van massamoord, ontkent de Turkse natie tot op de dag van vandaag dat er sprake was van een genocide tegen de Armeense christenen.

Dankzij de lobby om deze massamoord breed als genocide erkend te krijgen, weten velen er ook vandaag nog vanaf. Dat geldt echter niet voor de massamoord die vanaf 1919 in het nieuwe Turkije plaatsvond onder de Griekse minderheid. Onder het verdrag van Lausanne uit 1920 moesten zij grotendeels uit Turkije vertrekken, terwijl ze vaak al generaties lang in dat deel van het Ottomaanse rijk woonden.

Ieder jaar wordt de datum van 19 mei nog in Griekenland herdacht, samen met het verlies van Constantinopel als onderdeel van de Griekse natie. Zeker 230.000 Grieken zijn tussen 1919 en 1922 vermoord.

Sayfo

Tussen juni en oktober 1915 was er nog een massamoord, nu op de Assyrische en Chaldeeuwse christenen. Zij werden vermoord of naar Perzië gedeporteerd. Tijdens de zogenoemde Sayfo verloor de gemeenschap de helft van haar leden, zo’n kwart miljoen mensen. Bij deze massamoord waren Koerdische stammen in wat nu Turkije is betrokken, die aasden op de grond van de christenen. Al voor de Sayfo voerden die aanvallen uit op hun christelijke buren, waarbij de Ottomaanse autoriteiten nauwelijks iets deden.

Over de grens, in het noorden van het nieuwgevormde Irak volgde in 1933 de massamoord van Simele. Daar waren Assyrische christenen naar toe gevlucht uit dorpen waar gewelddadige plunderingen en vernielingen plaatsvonden. Maar ze werden er door Koerdische stammen en Arabische buren belaagd. Tussen de 600 en 3000 christenen kwamen om. De betrokkenheid van Koerden is een gevoelige kwestie sinds Simele onderdeel werd van de Koerdische Regio, waar de massamoord ook jaarlijks op 7 augustus wordt herdacht.

Samenbindend

Al die aanvallen hadden een religieuze factor, waarbij andersdenkenden werden gedwongen zich tot de islam te bekeren, of anders te sterven. Maar uiteindelijk ging het toch vooral om macht en onmacht. Toen het Ottomaanse rijk uiteenviel, verdween er een samenbindende identiteit. Dat maatschappelijke, nationalistische cement in de samenleving dat soennieten, sjiieten, Koerden, Turkmenen had verenigd, werd vervangen door antichristelijke sentimenten.

Of eigenlijk: gevoelens die gericht waren tegen religieuze minderheden in het algemeen. In juni 1941 stierven honderden Joden tijdens de pogrom in Bagdad, de Farhud, waarna het antisemitisme niet meer zou verdwijnen. Begin jaren vijftig verliet driekwart van de Iraakse Joden hun vaderland.

Ook andere minderheden moesten het ontgelden. Soms omdat ze opstandig waren, soms alleen om een zondebok te hebben. Saddam Hoessein voerde in de jaren tachtig en negentig een genocide uit tegen de Koerden, en die tussen de 100.000 en 180.000 levens kostte. Dorpen werden bestookt met gifgas en vernield. In juli en augustus 1983 zijn 8000 mannen en jongens van de Koerdische Barzanistam opgepakt en honderden kilometers verderop in de woestijn vermoord.

Deze lijst is absoluut niet compleet. Wat al die massamoorden gemeen hebben, is dat ze plaatsvonden in een tijd van grote politieke veranderingen. Het Ottomaanse rijk viel uiteen en westerse landen besloten tot de vorming van nieuwe staten, waarvan zij de grenzen vastlegden. Ook bepaalden ze wie het er voor het zeggen kreeg. Alles werd opgeschud, en nieuwe (krachts)verhoudingen moesten zich vormen, waarbij de zwaksten het moesten ontgelden.

Status quo

Door de vernietiging van dorpen en woongebieden konden de aangevallen groepen meestal niet naar huis terugkeren, waarmee de opzet van het creëren van een status quo bereikt was. In Turkije zijn bijna geen christelijke dorpen meer. In Irak moet de internationale gemeenschap na de ISIS-bezetting te hulp schieten om het leeggeplunderde en kapotte Sinjar weer leefbaar te maken voor de yezidi’s.

Aan de moorden gingen meestal jaren van stemmingmakerij vooraf. Yezidi’s in Irak voelden zich voor ISIS al jarenlang niet veilig door de vooroordelen die over hen de ronde deden. Ze zouden duivelaanbidders zijn, vies, ongelovig – alles wat ISIS later ook gebruikte. Al jaren leefden ze met het bewustzijn dat een volgende aanval voor de deur stond. Op 4 augustus 2007 bracht Al-Qaida in het yezidi-dorp Qahtaniya  tankauto’s vol explosieven tot ontploffing, waarbij bijna 800 doden vielen.

Wat de moorden ook gemeen hebben, is dat de berechting van daders grotendeels uitbleef. Overwinnaars gaan zichzelf niet berechten. Die onwil heeft niet alleen gevolgen gehad voor de slachtoffers, die meestal al evenmin gecompenseerd zijn voor hun verliezen. Maar het heeft geleid tot straffeloosheid.

Straffeloosheid

Je zou kunnen stellen dat de straffeloosheid mogelijk heeft gemaakt dat het regimes als die van Baath in Irak en Syrië jarenlang door konden gaan met het schenden van de mensenrechten van hun onderdanen. ISIS komt voor een groot deel voort uit die regimes. Ze past met haar droom van een kalifaat in het gebied van het vroegere Ottomaanse rijk, in feite nog steeds in het plaatje.

Bij ISIS blijft vervolging van de aanstichters ook uit. De meesten van hen zijn omgekomen. Wie wel is opgepakt wordt in Irak berecht onder de terreurwetgeving, waarbij mensenrechtenschendingen niet aan de orde komen.

Dat is een gemiste kans in een regio waar leger en milities ISIS-leden standrechtelijk hebben geëxecuteerd zonder daarvoor vervolgd te zijn, en martelingen in de gevangenis nog normaal zijn. Waar het geweld een eeuw na het uiteenvallen van het Ottomaanse rijk doorgaat, omdat het concept van mensenrechten er niet geworteld is. En vooral ook omdat het simpelweg kan, zonder duidelijke repercussies voor de daders.

Mijn gekozen waardering € -

Judit Neurink is schrijver en journalist die vooral schrijft over Irak en het Midden-Oosten