LA PAZ, Bolivia – De 12-jarige Luis Alberto staat op het punt om samen met zijn oudere broer de mijnen in te gaan. Hij heeft een klein rugzakje om, en een lampje aan zijn riem. Hun vader is al ondergronds, op zoek naar tin. De mijn van het Boliviaanse stadje Llallagua was ooit een rijke mijn, maar nu vrijwel uitgeput en erg gevaarlijk. Aangezien de mineraalprijzen laag liggen valt er sowieso weinig meer te verdienen. Iedere dag is er wel een ongeluk in de mijn, en per week komen zo’n twee tot drie mijnwerkers de mijn niet meer uit. Giftige gassen, schachten die instorten; de mijn van Llallagua is een informele mijn. De mensen die er naar binnen gaan rommelen simpelweg maar wat aan. Er is geen ventilatie en geen veiligheid. Vorig jaar kwamen er nog drie kinderen om, toen zij probeerden hun vader weg te trekken bij vrijkomend gas.
Maar aan Luis’ gelach en grappen te merken heeft hij geen angst. Luis wil graag zijn vader helpen om te sparen voor een huis, dat beter is dan het golfplaten krot waarin zij nu wonen. Hij is geen uitzondering in Llallagua, maar wel een van de jongste kinderen die in de mijnen werkt. Normaal beginnen de kinderen vanaf een jaar of veertien met werken binnen de mijnen. Jongere kinderen helpen mee om het tin uit het steen te onttrekken, wat gebeurt door het te laten weken in een badje van giftige chemicaliën.
Sinds juli 2014 mogen kinderen vanaf tien jaar oud werken in Bolivia – hoewel tussen de tien en de twaalf jaar zij wel de verplichting hebben om naar school te blijven gaan. Het is een wet die door de kindervakbond zelf is voorgesteld: protesten van de kindervakbond in 2013 resulteerden er zelfs in dat de politie protesterende kinderen uiteen dreef met traangas. ‘Als jullie mee willen doen met de volwassen wereld, dan pakken we jullie ook aan als volwassenen,’ leek de gedachte van de overheid te zijn. Maar het idee van de wet was om juist kinderen zoals Luis uit het gevaarlijke werk te krijgen.
De kindervakbond drong er in 2014 dan ook op aan dat er in de wet een aantal regels voor werkende kinderen werden opgenomen. Naast de regel dat kinderen onder twaalf naar school blijven gaan, is een andere voorwaarde dat hun gezondheid, zowel fysiek als mentaal, niet bedreigd wordt. Uiteindelijk nodigde president Evo Morales de kinderen uit om hun verhaal te komen doen, en besloot de wet aan te nemen – hij had als kind zelf ook gewerkt, en zag een noodzaak van regulering.
Excessen en successen van de kinderwet
‘Werken is ook een manier van ontwikkelen’, zegt de 16-jarige Liset Castro, coördinatrice van de kindervakbond UNATsBO (Unión de Niños y Niñas Trabajadores de Bolivia) in La Paz. ‘Doordat ik altijd heb gewerkt, kan ik mezelf veel beter uitdrukken dan andere kinderen van mijn leeftijd. Maar het is wel belangrijk dat het werk voor het kind zelf is, en dat het kind er niet op uit gestuurd wordt door de ouders.’
De International Labour Organization en de Europese Unie denken er echter anders over. Zij hebben gedreigd met sancties voor Bolivia. Men vreest dat de wet excessen zoals in Llallagua juist in de hand werkt. Ook in Bolivia zelf wordt getwijfeld aan het effect van de wet. Zo zegt Miriam Linares de Escobar, die vanwege haar werk als marktkoopvrouw veel werkende kinderen ziet: ‘Het probleem is dat de overheid onze welvaart niet goed verdeelt. Vervolgens laten ze kinderen werken onder het mom van noodzaak. Maar je ziet dat die werkende kinderen ophouden met naar school te gaan, omdat ze liever geld verdienen.’
Toch heeft de wet volgens Castro al een aantal kleine successen geboekt. In Sucre, de hoofdstad van Bolivia, is een kantine geopend waar kinderen die op straat werken een gezonde maaltijd kunnen krijgen. Zo wordt voorkomen dat ze iedere dag alleen friet en gefrituurde kip eten, zoals eerder inderdaad gebeurde. Bovendien is er dagelijks een pedagoog in de kantine aanwezig, die de ontwikkeling van de kinderen in de gaten houdt en naar hun luistert, wat thuis zeker niet altijd gebeurt.
In La Paz, de stad waar de regering zetelt, is het nog niet gelukt een kantine van de grond te krijgen, aangezien de gemeente er het geld niet voor zegt te hebben. Maar volgens Liset Castro is de kindervakbond er wel in geslaagd om kinderen die als inpakker voor een supermarktketen werkten een vast salaris te geven. In de tijd voor de wet hadden de kinderen een onzeker inkomen van fooi van klanten, aangezien de supermarkt hun officieel niet in dienst mocht nemen. De kindervakbond maakte er een zaak van, die zij wonnen.
‘We hebben vijftig jaar van verbod op werk voor kinderen gezien, en er zijn nog steeds grote aantal kinderen die werken, vooral in de informele sector’, zegt Daphne Sorensen van de plaatselijke tak van Save the Children International. ‘De kinderen zelf wilden mechanismen die meer bescherming bieden dan alleen een verbod op grond van leeftijd. Met Save the Children zijn wij van mening dat kinderen het recht hebben om deel te nemen in de besluitvorming thuis, op school en in de overheid.’
Alternatief werk
‘Kinderen werken in dit land, dat is simpelweg de realiteit’, vindt ook Hector Solíz, ex-burgemeester van het mijnstadje Llallagua. ‘Dat kan je ontkennen, maar daarmee los je niets op. Wij zijn een arm land, dus is er vaak een noodzaak voor kinderen om te werken. Anders is het simpelweg honger lijden.’
Solíz werkt er in Llallagua hard voor om kinderen uit de mijnen weg te krijgen. Na zijn burgemeesterschap begon hij bij de organisatie Cepromin te werken, waarbij hij zich onder andere toelegt op het aanbieden van alternatief werk voor kinderen: hij leert hen empanadas, gevulde broodjes, te bakken of mobieltjes te repareren. Met deze nieuwe vaardigheden kunnen de kinderen op een goede manier werken.
Het grootste probleem is volgens Solíz het toezicht op gevaarlijk werk. Na de invoering van de wet zijn er negen inspecteurs aangenomen die erop toezien dat er geen exploitatie is, maar voor een land dat even groot is als Spanje en Frankrijk samen en bovendien moeilijk bereisbaar is vanwege de bergen, is dat veel te weinig.
Toch weet de vader van de kleine Luis Alberto donders goed dat er iets niet klopt aan het werk van zijn zoon, want wanneer wij de jongen vragen voor een foto zegt hij dat zijn vader hem eigenlijk verboden heeft met buitenlanders te praten. Misschien willen we dan ook niet zijn gezicht op de foto nemen.
KADER: Volgens getallen van UNICEF en de overheid uit 2013, van voor de invoering van de kinderwet, zijn er ongeveer een miljoen werkende kinderen in het land, wat een derde is van het totale aantal kinderen. Van die werkende kinderen gaat ongeveer 90% naar school.
Over de auteur:
Jurriaan van Eerten reist samen met fotografe Eline van Nes door Latijns-Amerika. Zij maken reportages die op een persoonlijke manier het alledaagse leven verbeelden.
Volg hen op Blendle/Cafeyn of via Twitter
Lees ook:
‘Hier spoelen kilo’s drugs aan’
BEELD: Eline van Nes