‘Wanneer weet je of je genoeg van iemand houdt om je kinderwens voor diegene op te geven? Ik weet het niet, maar toch was het een proces dat ik heb moeten doorlopen. En mijn antwoord was destijds volmondig: ‘Ja. Hij is waard.’
En nu heb ik spijt als haren op mijn hoofd.
Ik kon me een leven zonder moeder te worden niet voorstellen, totdat ik Mischa tegenkwam. Hij was de eerste waar ik als een blok voor viel, in alle opzichten. Maar ook de eerste die heel stellig aangaf geen kinderen te willen..
Natuurlijk was het geen kwestie van: ‘Oke, dan maar niet.’ Je kunt een keuze die zo ingrijpend is voor het verloop van de rest van je leven niet halfslachtig maken. Ook omdat Mischa niet wilde dat ik hem later verwijten zou gaan maken. Want, ondanks dat hij van me hield en naar eigen zeggen oud met mij wilde worden was heel stellig: hij wilde geen kinderen. Nooit. En dat zou ook niet veranderen, hoeveel hij ook van me hield.
Ik probeerde er voor mezelf achter te komen of ik ook gelukkig kon worden zonder de ervaring van een zwangerschap en het moederschap. Mijn leven zou daardoor een compleet andere insteek krijgen dan dat ik altijd had gedacht…maar zou het een leven zijn dat niet ook heel erg de moeite waard kon zijn? Ik zou tenslotte een fantastische man aan mijn zijde hebben…
Natuurlijk had ik het erover met vriendinnen, en die zeiden dan allemaal: ‘Ach…Hij verandert nog wel van gedachte. Mannen zijn daar gewoon trager in’. Dus wachtte ik, in de hoop dat hij er op termijn inderdaad anders over zou denken.
Niet dat ik dagelijks aan mijn kinderwens dacht, in die prille beginjaren. We waren gelukkig samen. Mischa was knap, slim, sportief en humoristisch. Een leven zonder hem kon en wilde ik me niet meer voorstellen. We genoten van ons vrije leventje, maar op den duur begon het toch weer de kop op te steken. Noem het biologie, instinct… maar ik voelde na een paar jaar toch de wens om onze liefde tastbaar te maken met een kindje. Ik fantaseerde over een baby’tje. Een klein meisje of jongetje met Mischa’s korenblauwe ogen en mijn dikke krullen.
Tijdens een vakantie roerde ik het onderwerp voorzichtig aan. Misschien dat de relaxte atmosfeer Mischa een ander perspectief zou geven, dacht ik naïef. Maar hij twijfelde geen seconde. Hij wilde niet. Nooit. Hij wilde zijn vrijheid niet kwijt en had geen enkele zweem van vadergevoelens. Zijn woorden deden pijn, maar ik probeerde rationeel te blijven: hij had natuurlijk evenveel recht om het niet te willen, als ik had om het wel te willen. Dus wanneer we het erover hadden, ik steeds vaker in tranen, zei hij op een bepaald moment altijd: ‘ben je gelukkig met mij?’ Ik zei dan in alle eerlijkheid van wel, en dan kwamen we telkens tot dezelfde conclusie: dat er niets hoefde te veranderen.
Er waren ook maar weinig mensen die me aanraadden om te vertrekken. Niet de vriendinnen die aanvankelijk nog riepen dat Mischa nog wel bij zou draaien, zelfs mijn eigen moeder niet. Voorafgegaan door het obligate ‘ik heb geen spijt dat ik jou en je broer gekregen heb, maar …’ wees ze me erop dat een kind je leven en je relatie overhoop haalt. Dat alles niet langer om jou en je partner maar alleen nog om je kind draait, je hart bij wijze van spreken buiten je lichaam leeft en je je altijd zorgen maakt. En, oh ja, dat ik uitslapen wel kon vergeten. Dat laatste deed me niet zoveel, maar wat ze verder aandroeg, zette me toch wel aan het denken.
Vreemd misschien, maar wat me het laatste zetje gaf was dat Mischa zei: “Als ik met iemand kinderen zou willen, zou jij de enige vrouw zijn met wie ik het zou overwegen. En geloof me, dat zegt heel wat, want ik wil ze écht niet.’’ Ik voelde me gevleid, want ik wist hoezeer hij kinderloos wilde blijven. En ik wist ook zeker dat ik Mischa niet kwijt wilde, om misschien wel een alleenstaande moeder te worden. Wie zou me kunnen beloven dat ik ooit nog een man zou vinden met wie ik samen een kind wilde? Wie weet was ik wel aangewezen op IVF….een scenario dat me totaal niet aansprak. Ik had altijd het romantische idee gehad om de trekjes van mij en de man van wie ik hield verenigd te zien in een kind. Maar nu dat geen mogelijkheid leek, liep ik ook niet warm voor het alternatief.
Ik voelde wel een steek in mijn maag als ik eraan dacht dat ik nooit een baby’tje in mijn buik zou voelen groeien, maar ik rationaliseerde het. Het leven was nu eenmaal niet maakbaar. Ik had zoveel geluk, dat dit verlangen vast wel zou slijten. Ik werd gewoon de leukste tante van de wereld en besloot mijn leven anders in te vullen. Samen met Mischa. En dat deed ik. Iedereen kent tegenslagen en in elke lange relatie is wel eens wat, maar over de gehele linie kan ik zeggen dat ik echt gelukkig was. Totdat alles in elkaar stortte.
Er was wat gedoe op Mischa’s werk waardoor hij veel moest overwerken. Het fijne wist ik er niet van, en als ik ernaar vroeg kreeg ik ook geen duidelijk antwoord. Maar wat ik wel zag, was dat Mischa gestresst was. Hij wees mijn pogingen om wat meer quality tijd met elkaar door te brengen met, wat ik vond, slappe excuses van de hand. Zijn sexdrive daalde, en uiteindelijk gaf hij aan dat hij behoefte had aan tijd voor zichzelf. Hij dacht dat het ons samen, en hem als persoon zou helpen om wat tijd apart door te brengen.
Ik vond het niet fijn. Van mij hoefde het niet, maar ik besloot hem die tijd te gunnen. Wat was nu een maand of wat op een relatie van dik negen jaar? We zouden eruit komen, dat wist ik zeker. Mischa drukte me op het hart dat het niet aan mij lag, dat hij gewoon zelf niet zo lekker in zijn vel zat. We maakten zelfs nog grapjes over de ‘nine’ in plaats van de ‘seven year itch’. Ik als een boerin met kiespijn, maar toch.. Mischa kon in het appartement van een vriend die in het buitenland zat, en we besloten elke zaterdag samen te gaan eten, ‘om niet teveel van elkaar ‘weg te drijven.’ Dat was notabene zijn idee.
Achteraf denk ik: wilde hij me op die manier rustig houden? Aan het idee laten wennen, zoals een kikker die in langzaam aan de kook gebracht water sterft zonder het te merken? We hadden zelfs weer seks, sinds hij op zichzelf woonde, al stond het dwangmatige condoomgebruik me tegen dat hij ook tijdens onze hele relatie altijd stug had volgehouden. Ik was aan de pil, maar hij stond erop. Ik heb wel eens geopperd dat hij zich zou laten steriliseren, ook omdat het voor mij dan minder confronterend was en de keuze om kinderloos te blijven definitief gemaakt zou zijn, maar dat weigerde hij. Een kennis van hem had een MRSA bacterie (*vleesetende bacterie, red) opgelopen tijdens zijn sterilisatie. Een gruwelijk horrorverhaal, dat Mischa wit deed wegtrekken toen hij het hoorde, dus die optie was definitief van de baan.
Ik sleepte me door de eerste zes weken, maar na steeds hardnekkiger geruchten uit de kennissenkring dat Mischa helemaal niet zo depressief en zoekende leek tijdens frequente uitjes in het uitgaansleven, was ik het zat. Ik vroeg hem op de man wanneer hij van plan was om naar huis te komen. En toen stortte mijn wereld in. Mischa schraapte zijn keel. Begon te praten. Zijn ogen op een punt achter me gericht. Blijkbaar kon hij me niet eens meer recht aankijken. Hij had een andere vrouw leren kennen, zei hij. Iemand voor wie hij gevoelens had. ‘Ik heb echt geprobeerd om de vonk weer te vinden tussen jou en mij, maar ik kan haar niet uit mijn hoofd zetten…Dus eh…ik denk dat ik wat uit te zoeken heb.’ besloot hij.
Ik was in shock. Wekenlang had ik mezelf weggecijferd omdat hij ruimte nodig had. Als ik had geweten dat hij al met een ander bezig was, had ik daar totaal anders ingestaan! En nu werd ik alsnog gedumpt? Ik kon het niet geloven. Verdoofd reed ik naar huis. Ons vertrouwde nestje, dat ineens aanvoelde als een koud, kil mausoleum van een onverwacht gestorven liefde. Na drie dagen als een kluizenaar te hebben doorgebracht begonnen mijn vriendinnen te bellen, aan wie ik het verhaal vertelde. Zonder uitzondering zeiden ze hetzelfde: Mischa had gewoon een midlifecrisis. Hij zou spijt krijgen en binnen de korste keren met hangende pootjes voor de deur staan. Waarna ik hem natuurlijk de deur zou wijzen.
Dat laatste wist ik nog niet zo zeker – ondanks alles hield ik nog van hem – maar de rest vond ik een behoorlijk troostend idee. Om eerlijk te zijn is dat hetgene waar ik me aanvankelijk aan vastklampte om de dagen door te komen. En de weken. En de maanden. Maar Mischa kwam niet terug. Behalve die ene keer, met een bestelbusje om zijn kleren en belangrijkste spullen op te halen.
De dagen regen zich aan elkaar, maar ik bleef verdoofd. Ik probeerde met Mischa te praten, maar zo stellig hij altijd al was geweest, was hij nog steeds. Daarin was in ieder geval niet veranderd. Hij kwam niet terug. Nooit meer, zei hij. Het gevoel tussen ons was gewoon niet meer zoals het zou moeten zijn, dat merkte ik toch ook wel? Ik knikte, maar alleen om mezelf niet nog dieper te vernederen.
En toen kwam de dag dat alles veranderde. Ik scrolde langs op de facebookpagina van Mischa’s nieuwe verovering, Fay. De link daarvan had ik gekregen van een wederzijdse kennis. Het was een gewoonte waar ik me voor schaamde, maar ik kon er niet mee stoppen. Ik weet niet hoe lang ik naar de foto heb zitten staren. Daar stond ze. Mijn vervangster. Zeven jaar jonger dan ik. Een heel stuk blonder. Maar daar schrok in inmiddels niet meer van. Waar ik wel van schrok, was haar slanke lijf dat op de nieuwe profielfoto extra geaccentueerd leek te worden door het beginnende buikje waar ze een grote kartonnen pijl op richtte met de tekst ‘coming soon’. Eronder een hele rits aan felicitaties, ook van Mischa’s collega’s. Mensen die ik over de vloer had gehad. ‘Zo ouwe, toch maar gecapituleerd?’ stond er. En: ‘Dat ik dit nog mag meemaken: jij die straks luiers gaat verschonen.’ Zowel Mischa als Fay liketen de opmerkingen veelvuldig met rode hartjes en blauwe duimpjes.
Ik had niet gedacht dat mijn hart in nog meer stukken kon breken. Niet alleen was mijn leven, mijn toekomst van me afgenomen, maar nu was er ook nog een vrouw die mijn grootste droom zou gaan leven, met Mischa als de vader van haar kind.
Wat me het meest pijn heeft gedaan, is zijn onverschilligheid jegens mij. Hoe nonchalant hij me uit zijn leven gooide, alsof ik er nooit toe heb gedaan toen ik hem belde om te vragen of het waar was. ‘Ik snap dat het niet leuk is, maar dit staat los van jou en mij’ was zijn antwoord. Daar moest ik het mee doen.
Vriendinnen probeerden me te troosten met opmerkingen als ‘Joh, straks zit ie tussen de vieze luiers en hebben ze slapeloze nachten, moet je kijken hoe leuk hij het dan nog vindt..’ maar het helpt niet echt. Ik had een moord gedaan voor die vieze luiers, maar ik had mijn droom over het moederschap opgegeven. Voor Mischa. Een man waarvan ik me nu afvraag of ik hem ooit wel echt gekend heb
Ik ben in therapie gegaan. Mijn psycholoog zei: Elke relatie is anders. En IN elke relatie zijn mensen ook weer anders. De dynamiek, de relatie die zij hebben, is een nieuwe, volledig unieke entiteit. Net zoals die van jullie dat was.’
Het zal allemaal wel kloppen, maar het deed niets af aan het feit dat ik verteerd werd door woede, pijn en jaloezie. Ik had de vrouw moeten zijn die zijn kind ter wereld zou brengen. Want was dat niet wat Mischa altijd had gezegd? ‘ALS ik het met iemand zou willen, zou jij het zijn.’
Ik ben door een enorm diep dal gegaan, daar wil ik niet over liegen. Maar het keerpunt kwam toen mijn psycholoog me vroeg: ‘Als je nu een toverstokje zou hebben en ervoor zou kunnen zorgen dat hij bij je terugkwam, zou je dat dan doen?’
Ik twijfelde niet eens. Mijn antwoord was ‘Nee.’ Natuurlijk niet.
Op dat moment wist ik dat ik niet langer van hem hield. Het geluid van het verkeer buiten leek te dempen, toen het besef binnenkwam. Desondanks stond ik te huilen als een klein kind. Hikkend, met lange uithalen. Hoewel ik zelf had gekozen voor een kinderloze toekomst, was dat nooit in dit scenario geweest.
De sportschool werd mijn uitlaatklep. Ik sloeg zo hard in mijn cardio-bokscursus dat mensen naar me staarden alsof ik de Hulk was. Ik deed alsof ik Mischa in zijn buik stompte. Fay kreeg een loeiharde klap in haar gezicht. Soms huilde ik terwijl ik stompte en sloeg. Ik hoopte dat mensen zouden dat mijn tranen zweet waren. Maar ik bleef slaan. ‘Roar’ van Katy Perry werd mijn lijflied. Ik brulde het keihard mee als ik in de auto zat: ‘I got the eye of the tiger, a fighter, dancing through the fire, ’cause I am a champion and you’re gonna hear me roar.’
Nog steeds is het soms zwaar. Wanneer als ik eraan denk dat op moederdag er nooit een giebelende peuter zal zijn die me met natte kusjes en een ingestudeerd versje wakker komt maken. Dat ik nooit een ongemakkelijke maar gemeende knuffel zal krijgen van een slungelige tienerzoon of dochter. Ik ben niemands moeder, en zal dat ook nooit zijn.
Het was een heel proces van rouw en woede waar ik doorheen moest gaan om verder te kunnen met mijn leven. Maar ik ben blij te kunnen zeggen dat ik de inmiddels mijn verdriet heb losgelaten. Dat ik weer een redelijk zonnige toekomst zie, in plaats van een groot, zwart gat. Een kinderloze, én een Mischa-loze, of moet ik zeggen ‘vrije’ toekomst. En toch…ik zou liegen als ik niet heel even een golfje leedvermaak voelde, toen ik hoorde dat Mischa’s zoontje een enorme huilbaby was die zijn kersverse ouders tot wanhoop dreef.
Uiteindelijk blijf ik ook maar een mens.
Ik zal nooit iemands moeder zijn, maar er is nog zoveel wat ik wel kan zijn. Wat ik al bén: De leukste tante van de wereld. De beste vriendin voor mijn vriendinnen, en hopelijk ooit weer een gelukkige liefdespartner. Ik geloof daar nu oprecht weer in. Ik las ooit een boek van een vrouw die afscheid nam van haar kinderwens, en zij omschreef het heel mooi. Als een gevoel dat vergelijkbaar is met een onbekende stad binnenlopen, na een lange wandeling: Alles is nieuw, je weet niet precies waar je bent en je moet eerst maar eens zorgen dat je een slaapplek vindt. Maar je bént er. En je kunt eindelijk opnieuw beginnen.’
Afbeelding van Please Don’t sell My Artwork AS IS via Pixabay