Een verhaal over de eerste bewoners van New York begint bij hen die er woonden, voordat de Europeanen kwamen. In wat nu New York en New York staat is, woonden voor de komst van de eerste Europeanen verschillende inheemse volkeren, waaronder de Lenape en Haudenosaunee. In het National Museum over Amerikaanse Indianen wordt in een expositie stilgestaan bij deze oorspronkelijke bewoners van het huidige New York.
National Museum of American Indian
In het gratis museum zijn vooral voorwerpen uit de collectie van New Yorkse bankier George Gustav Heye (1874 – 1957) te zien. Tijdens zijn reizen door Noord- en Zuid-Amerika bezocht hij verschillende inheemse stammen. De huidige collectie beslaat 10.000 jaar en bevat meer dan 800.000 voorwerpen. Omdat het museum niet alles tegelijkertijd kan laten zien, wordt er steeds een deel van de collectie getoond of een tentoonstelling gemaakt op basis van een thema. De tentoonstellingen zijn interactief en geven veel context aan voorwerpen.
In het nationaal museum is een permanente expositie over de inheemse bevolking van de staat New York. In die permanente tentoonstelling wordt onder andere de mythe ontkracht dat Nederland (ofwel het WIC) Manhattan zou hebben gekocht van de Lenape. Vanuit het perspectief van de Europeaan misschien wel, maar niet vanuit het perspectief van de indianen.
Het museumgebouw zelf is ook een museum. Het werd in 1907 gebouwd en heeft jarenlang dienst gedaan als douanehuis. New York was namelijk een échte doorvoerhaven voor goederen. De belastingen die op de goederen werden geheven, droegen bij aan de rijkdom van Manhattan.
Bij de entree van het oude douanehuis, nu museum, zie je vier standbeelden van vrouwenfiguren. Zij staan voor de toen vier belangrijkste continenten. De vrouw die Amerika uitdraagt, draagt een toorts als teken van vooruitgang. Achter haar staat een inheemse en onder haar beschermde arm een arbeider. Een duidelijk symbool van hoe Amerika zichzelf aan het begin van de 20ste eeuw zag. Europa zit aan de andere kant van de trap met een bagage aan geschiedenis, en enigszins in verval. Afrika helemaal rechts slaapt in haar stoel en Azië is gebonden door haar religies.
Eenmaal in het museum beland je in een rijk gedecoreerde hal, met wandschilderingen van triomferende zeeslagen en afbeeldingen van de ‘grote’ zeehelden.
Netherland Monument
Aan de overkant van het Nationaal Museum over Amerikaanse Indianen, in Batterypark, staat een vlaggenmast met een monument eronder. Het is een geschenk uit 1926 van Nederland aan New York.
Aan één kant zie je Peter Minuit, de toenmalige gouverneur van de kolonie Nieuw-Nederland, die spullen weggeeft aan een Amerikaanse indiaan. Met deze gift wordt de ‘koop’ van het eiland Manhattan in 1626 herdacht, die op deze plaats zou hebben plaatsgevonden. Het is onzeker of de ‘koop’ hier daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Helemaal in het noorden van Manhattan, in Inwood Park, bevindt zich namelijk een tweede monument. Een rots met daarop een plakkaat dat vermeldt dat de overdracht tussen Peter Minuit en de Amerikaanse indianen daar heeft plaatsgevonden. De rots is er geplaatst nadat een eeuwenoude tulpenboom was doodgegaan.
Wat wel zeker is, is dat voormalig Fort Nieuw Amsterdam op de plaats stond waar nu het Nationaal Museum over Amerikaanse Indianen is. En dat Nederlandse en Vlaamse families de eerste immigranten waren van het huidige New York.
Battery Park
Battery Park was ooit een rotsachtig eilandje, maar de watergang die het eilandje van Manhattan scheidde, is dichtgegooid.
In het park staat een rond fort genaamd Castle Clinton. Dit fort is niet vernoemd naar Bill Clinton, de voormalige president van de Verenigde Staten, maar naar gouverneur Clinton die in 1811 over Manhattan regeerde.
Clinton fort was onderdeel van een reeks verdedigingswerken langs de Hudson rivier. Zij moesten de schepen beschermen tegen kapers, maar ook de kolonisten beschermen tegen invallen van andere naties. Castle Clinton had een batterij kanonnen, daarom de naam Battery Park. Toen de oorlog tegen de Britten in 1783 voorbij was, werd het ronde gebouw veranderd in een restaurant.
In 1817 kreeg het de naam Castle Clinton en vanaf 1855 ging het dienst doen als ontvangstcentrum voor de vele Europese (en eerste Aziatische) migranten die naar New York kwamen. Tussen 1855 en 1890 kwamen zo’n 8 miljoen migranten door deze poorten Amerika binnen. Het aantal migranten bleef echter stijgen, waarna de stad besloot Ellis Island in te richten als ontvangstplaats. Vanaf 1890 werden daar de migranten opgevangen.
Fort Clinten doet nu dienst als ticket office voor de veerboten naar het Vrijheidsbeeld en Ellis Island.
Statue of Liberty
Dit icoon van Amerika was het eerste dat migranten zagen als ze met de boot in New York aankwamen. Je beseft pas hoe groot ze is, als je op het kleine eilandje onderaan haar voetstuk staat. Je kunt omhoog en dichter bij haar daadwerkelijke voeten komen als je van tevoren een bijna gratis kaartje koopt via statuecruises.com. Helemaal naar boven gaan, naar de toorts, is vanwege veiligheidsredenen niet meer mogelijk.
Het Vrijheidsbeeld was een gift van de Franse intellectueel Edouard Laboulaye. Die wilde met het beeld een blijk van waardering geven voor de gedeelde republikeinse waarden van de VS en Frankrijk. De Franse beeldhouwer Frédéric Auguste Bartholdi reisde daarvoor in 1871 naar New York om de locatie te selecteren. Daarna duurde het nog meer dan 10 jaar voordat het standbeeld dat hij ‘vrijheid die de wereld verlicht’ noemde, klaar was. Het vrijheidsbeeld werd in Frankrijk gemaakt, waarna het in onderdelen is verscheept naar New York. Daar, werd op het kleine eilandje, de statue of liberty in elkaar gezet.
In 1886 stond ze er eindelijk! 21 jaar nadat de Franse intellectueel met het idee kwam. Het ijzeren binnenwerk van het standbeeld is door Gustave Eiffel ontworpen en gemaakt. Hij is dus niet de ontwerper van het standbeeld zelf, zoals sommige mensen denken.
Ellis Island
Vanaf het Vrijheidsbeeld vaart de boot door naar Ellis Island. Hier kwamen tussen 1892 en 1924 meer dan 12 miljoen kandidaat-immigranten aan om gekeurd en ingeschreven te worden. De enorme ontvangsthal en foto’s uit die periode laten zien dat het een megaoperatie is geweest.
Voor veel Amerikanen is Ellis eiland een bedevaartsplaats. Naar schatting heeft zo’n 40% van de Amerikanen namelijk een voorouder die via Ellis Island naar de Verenigde Staten is gekomen.
Het eiland kan het best bezocht worden met de gratis audioguide. Er zijn ook gratis 45 minuten tours over het eiland die worden geleid door een parkwachter. Er is ook een documentaire van 30 minuten die continue wordt getoond.
Buiten op het terrein is een groot monument met daarop alle namen van migranten die hier op Ellis Island voet aan wal hebben gezet. Ook mijn familienaam kwam daarop voor, maar ik acht de kans klein dat hij/zij in de verte familie is. Mijn voorouders waren boeren die in de omgeving van Zwolle woonden. Zover bekend zijn ze allemaal in die omgeving blijven wonen.
Liberty state park
Als de migranten door de keuring op Ellis Island kwamen, hadden ze twee keuzes. Ze konden in New York blijven of met de boot naar het vasteland afreizen. Daar was het treinstation dat New York verbond met het achterland van de Verenigde Staten. De spoorlijnen zelf zijn al lang verdwenen, maar het rode bakstenen treinstation staat er nog steeds.
Op het hoogtepunt van de migratiegolf kwamen dagelijks 128 ferry’s van Ellis Island naar dit treinstation. Tussen de 30.000-50.000 passagiers werden dan aan wal gezet, zodat ze verder konden reizen met één van de 300 treinen. Wat een aantallen!
In 1967 werd het treinstation definitief gesloten, en nu staat ze daar alleen en grotendeels verlaten in een stadspark.
Sporen van tot slaaf gemaakte migranten
Niet iedereen die naar New York ging, deed dat op vrijwillige basis. Met de komst van de Nederlanders in de 17de eeuw, kwamen ook tot slaaf gemaakte Afrikanen naar de wereldstad in spé. Zij moesten werken op de vele plantages en boerderijen, of verrichten diensten in de huishoudens van de kolonisten. Dit moesten ze doen tot in ieder geval 1827, toen slavernij in New York werd afgeschaft.
Er zijn geen historische huizen of gebouwen bewaard gebleven die een link hebben met het leven van de tot slaaf gemaakten in Manhattan. Het enige wat er nu nog is, is een monument op de plaats waar vroeger een begraafplaats is geweest.
Het monument staat in een klein park tussen allerlei overheids- en woongebouwen, vlakbij het huidige stadhuis van New York. De oorspronkelijke begraafplaats bevond zich hier, maar was een heel stuk groter dan het huidige parkje. De begraafplaats was namelijk maar liefst 2,2 hectare groot.
In de jaren 1790 werd de begraafplaats opgeheven en het land verdeeld in percelen. Deze percelen werden verkocht aan particulieren die er huizen opbouwden. En daarmee werd de kennis over deze begraafplaats ook begraven. Pas in 1991 werd de oude begraafplaats herontdekt toen op die plaats een nieuw overheidsgebouw werd gebouwd. Bij de opgraving die toen plaatsvond, zijn meer dan vierhonderd lichamen gevonden.
De meesten mensen waren begraven in een kist met het hoofd richting het westen, zodat als men opstond in het hiernamaals naar het oosten keek. Er zijn ook verschillende voorwerpen gevonden in en bij de graven, zoals munten, zilveren kettingen en kralen. De 419 gevonden restanten van tot slaaf gemaakten zijn op de locatie van het monument herbegraven. De 7 grafheuvels geven de exacte locatie aan.
Het monument zelf is vol symboliek die verwijst naar de diversiteit van Afrikaanse culturen en het pad dat veel tot slaaf gemaakten hebben afgelegd. Het is vooral een plaats voor reflectie en herdenking. Een monument om even bij stil te staan.
Elridge Street synagoge
Tussen 1881 en 1910 kwamen ongeveer 1.5 miljoen Joden uit Centraal-Europa naar New York. Zij vluchtten voor de vervolging door de Russische tsarenfamilie die een ware hetze tegen de Joden waren begonnen. Deze nieuwe migrantengroep ging vooral wonen in de Lower East Side, naast Chinatown. Uit die periode stamt de Elridge Street synagoge.
Deze synagoge was de eerste die zelf door migranten is gebouwd. Oudere synagogen maakten gebruik van bestaande gebouwen die verbouwd werden tot synagoge. De Elridge Street synagoge is in 1887 gebouwd en heeft daarna een belangrijke rol vervuld binnen de Joodse gemeenschap. Na jaren van onderdrukking in Oost-Europa kon men eindelijk hier in Amerika openlijk hun godsdienst belijden.
Tot aan 1924 groeide en floreerde de Joodse gemeenschap in de Lower East Side van Manhattan. Daarna kwamen er minder (Joodse) migranten naar Amerika vanwege de Immigrant Quota Laws. Ook verhuisden in diezelfde periode veel Joden naar nieuwgebouwde huizen in Noord-Manhattan, Queens en Brooklyn.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het bovenste gedeelte van de synagoge met haar mooie hal gesloten. De gemeenschap was te klein geworden om het hele gebouw te onderhouden. De diensten werden vanaf toen in een ruimte op de begane grond gehouden. Pas in 1986 werd de bovenste etage herontdekt. Dat leidde ertoe dat de oude synagoge stukje bij beetje werd gerenoveerd en in 2007 openging als museum. Inmiddels had het de toewijzing van National Historic Landmark ontvangen omdat het onderdeel uitmaakt van de Amerikaanse immigratie geschiedenis.
Een online gids begeleidt je door het gebouw, langs de meest bijzondere bezienswaardigheden en geschiedkundige details. Er is een tentoonstelling over de Joodse cultuur in de Lower East Side, hun bedrijven en de religie zelf.
Wat vooral indruk maakt, is het prachtige houtwerk en het grote raam boven de ark waarin de thorarollen worden bewaard. Het helblauwe glas-in-lood raam is er in 2014 geplaatst en gemaakt door kunstenaar Kiki Smith en architect Deborah Gans.
Tenement Museum
Al die migranten die eind 19de eeuw, begin 20ste eeuw naar New York kwamen, moesten ergens wonen. Velen van hen kwamen in zogenaamde tenements terecht. Flatgebouwen van 5 etages hoog met ongeveer 20 tweekamerappartementen en 2 commerciële ruimtes. De huurders deelden het toilet en de wasruimtes met elkaar.
In eerste instantie woonden er vooral Ieren en Duitsers in deze tenements, later ook Oost-Europese en Aziatische migranten. Vaak was er op de begane grond een bar/restaurant. De taverne functioneerde als ontvangstcentrum voor nieuwe bewoners en als een plek waar het gemeenschappelijk leven zich afspeelde.
Vanaf 1935 werden steeds meer tenements opgeheven en de gebouwen afgesloten. De bouwveiligheidsregels werden steeds strenger en vooral het vervangen van de houten trappen in kader van brandveiligheid was voor veel eigenaren te duur. De gebouwen raakten verlaten en de immigranten trokken naar Brooklyn en Queens. Veel van deze gebouwen werden vervolgens gebruikt als opslagruimte voor winkels uit de buurt. Nu wonen er weer mensen in, vooral Afro-Amerikanen, Puerto Ricanen en Aziaten.
Het Tenement Museum beheert twee oude tenements en vertelt tijdens rondleidingen de levensverhalen van deze migranten. Met een educator bezoek je twee appartementen van migranten. Deze appartementen laten zien hoe men vroeger woonde. Er zijn ook tours die je meenemen door de wijk, alsof je bijvoorbeeld een Joodse migrantenvrouw bent die haar boodschappen voor sabbat gaat doen.
Chinatown
Inmiddels zijn veel van deze oude migrantenwijken verhipt, maar Chinatown is er nog steeds. De vraag is alleen nog voor hoelang. De wijk heeft erg geleden onder de beperkingen tijdens Covid-19. Plotseling waren er geen mensen meer op kantoren die in Chinatown hun lunch gebruikten, Chinese en andere Aziatische toeristen kwamen niet meer naar New York, en ook alle andere bezoekers bleven weg. Hierdoor bleven de restaurants leeg, en hadden de winkels geen afnemers meer. Dat heeft geleid tot sluiting van veel bekende restaurants en winkels.
Toch proef je op sommige plaatsen nog het oude Chinatown. Vooral onder de Manhattan brug en in de straten tussen Hester en Canal Street. Ook is Columbus Park nog steeds een ontmoetingsplek voor Chinezen die er kaarten of genieten van typische Chinese muziekoptredens. Vaak zijn mensen bezig met vormen van Tai-chi of bewegingsgymnastiek. In het Museum of Chinese in America wordt meer informatie gegeven over de migratie van Chinezen naar de VS.
Overige plaatsen die herinneren aan migratiegeschiedenis van New York
Ten noorden van Chinatown is de wijk Little Italy. Door de jaren heen zijn veel van de Italiaanse migranten doorverhuisd naar andere wijken, vooral naar het noordelijke gedeelte van de Bronx. Daar vind je nog wel een klein Italië met traditionele winkels. In Little Italy zelf is eigenlijk alleen nog Caffe Roma overgebleven.
In Ukrain Village vind je nog steeds een aantal Oekraïense restaurants. Maar ook hier zie je dat er steeds meer een mix van mensen komt wonen, werken en uitgaan. Dat is typerend voor New York. Door de constante stroom van nieuwe migranten, veranderen wijken continue. En dat maakt haar tot de superdiverse en superdynamische stad die ze vandaag is.
Lees meer verhalen over mijn ervaringen in New York op mijn website Op stap met Heleen.