Hoe de Groningse mannetjesputter Jan Uitham de Tocht van ’63 had kunnen winnen

Landelijk werd oer-Groninger Jan Uitham (1925-2019) vooral bekend door zijn tweede plaats in de barre Elfstedentocht van 1963. Zelf was de Kampioen der Verslagenen daarvan minder onder de indruk. Dat was namelijk "slechts kinderspel vergeleken met de ellende die we in Indië meemaakten". 

Maar natuurlijk baalde Jan Uitham nog wel eens van de afloop van die helse tocht van 1963. Hij sprak dan half gekscherend van de grootste blunder van de twintigste eeuw die hem de overwinning had gekost. Hij doelde dan op het feit dat het zijn grootste fout was geweest om in die tocht niet met de latere winnaar Reinier Paping mee te gaan.

Paping was na Witmarsum wat gaan versnellen en nam zo honderd meter voorsprong.

‘Ik ging er achteraan’, vertelde Uitham tegen Schaatshistorie, ‘maar Jeen van den Berg schreeuwde: “Laat hem gaan. Die halen we wel weer in.” Jeen had in ’54 gewonnen en was een grootheid op het ijs. Ik luisterde naar hem en dat had ik nooit moeten doen. Ik was op dat moment sterk genoeg om naar Reinier toe te rijden. Maar goed: gedane zaken nemen geen keer.’

Dat Uitham in 1963 in de vorm van zijn leven verkeert bewijst hij een week later, door de Noorder Rondritten, een vergelijkbare tocht in zijn eigen provincie Groningen. wél gewoon op zijn naam te schrijven.

Jan Uitham, die als kind nota bene van z’n zesde tot z’n twaalfde in een korset had moeten rondlopen vanwege scheefgroei, doet uiteindelijk aan maar liefst zes Elfstedentochten mee. In 1942, 1956, 1963, 1985, 1986 en 1997 is hij van de partij. Stuk voor stuk hebben deze Elfstedenedities hun eigen verhaal. Zélfs die van 1997, als Uitham als 72-jarige toerrijder z’n laatste kruisje wint: in de laatste kilometers op weg naar de finish breekt hij zijn heup. Maar opgeven ho maar.

Waarom eigenlijk niet?, wordt hem gevraagd op zijn ziekenhuisbed. ‘Dan had ik hier ook gelegen, maar dan zonder kruisje’, luidt het droge antwoord van de crack.

Typisch Uitham, deze hardheid. Zo schaatst hij de Alternatieve Elfstedentocht van 1978 in Finland uit, terwijl zijn schouders half uit de kom ligt. ‘Orgeldraaien gaat niet meer, maar schaatsen nog best’, zegt hij ’s avonds aan de telefoon tegen zijn vrouw. Voor zichzelf kan Uitham hard zijn als graniet, maar voor anderen is hij de zachtheid zelve.

Met pijn in het hart
Dat hij in 1954 niet op het startformulier staat, heeft te maken met het feit dat de Elfstedentocht en de Noorder Rondritten dat jaar op dezelfde dag worden gehouden. Wie dat ooit heeft kunnen bedenken? Met pijn in het hart besluit hij de Elfstedentocht te laten schieten. Als rechtgeaard Groninger vindt Jan, net als zijn broer Max trouwens, dat hij de tocht in z’n thuisprovincie hoort te rijden.

Met enige bluf krijgt hij tóch een startbewijs. Uitham is lang voor z’n leeftijd, dat scheelt

In 1942 rijdt Jan Uitham die Noorder Rondritten, een tocht over 150 kilometer met start en finish in toen nog Winsum, voor het eerst. Hij doet dat samen met z’n vader. Tot zijn eigen schrik wordt het joch meteen achtste. Hij zit al een uur achter de snert als z’n vader eindelijk binnenkomt. ‘Nou’, zegt deze daarop trots, ‘dan moet je ook maar ‘ns de Elfstedentocht proberen. En hier hest n poar neie scheuvels!

Door de RAF gedropte blindganger

Goed idee, vindt de zoon, al moet dat wel illegaal. Jantje Uitham is dan namelijk nog maar zeventien jaar oud, waar je achttien moet zijn om de Tocht der Tochten te mogen rijden. Met enige bluf krijgt Uitham tóch een startbewijs. Uitham is lang voor z’n leeftijd, dat scheelt.

De (trein)reis van Noorderhoogebrug naar Leeuwarden is voor Jan Uitham en z’n twee vrienden George en Gerrit trouwens nog geen sinecure. Bij Hardegarijp ligt namelijk een door de RAF gedropte blindganger naast het spoor: er zit niks anders op dan de reis in het pikkedonker schaatsend en lopend te vervolgen.

Pas om middernacht komen ze in Ljouwerd aan. Maar ondanks de korte nacht, wordt Jan Uitham niet onverdienstelijk 125ste van de in totaal 2800 deelnemers. De Duitsers vinden deze op-en-top Nederlandse schaatswedstrijd trouwens reuze amusant. Ook Uitham vindt het een mooie ervaring, die naar meer smaakt.

‘Het was voor ons boerenjongens een geweldig avontuur’, zegt hij tegen de NPS De oorlog. ‘We waren nog nooit de provincie uit geweest, het was alsof we in het buitenland waren’.

Opgeroepen voor militaire dienst
De tocht van 1947 moet Uitham vervolgens laten schieten. Een jaar eerder is hij namelijk opgeroepen voor militaire dienst. ‘Het was onmiddellijk duidelijk dat wij werden opgeleid om naar Indië toe te gaan’, zegt Uitham tegen De Telegraaf. Daar voert Nederland een op voorhand kansloze oorlog.

De meeste van zijn instructeurs zijn keiharde veteranen die de landing in Normandië nog hebben meegemaakt. Sneuvelen moet je zien als een bedrijfsongeval, krijgt Uitham van ze te horen. ‘En mijn vrouw dan?’ werpt hij tegen. ‘Die heeft dan ook pech’, is het antwoord.

Uitham probeert nog onder uitzending uit te komen door zich te laten afkeuren. Hij heeft namelijk zweren op zijn handen, die hij probeert te verergeren door tijdens het wachtlopen bij -12 geen handschoenen te dragen. ‘En als je je wilt laten afkeuren voor militaire dienst, kun je natuurlijk niet meedoen aan de Elfstedentocht’, weet Uitham. Z’n list werkt niet, integendeel: de droge kou versnelt juist de genezing van de zweren.

Uitham verblijft uiteindelijk ruim drie jaar in het huidige Indonesië, waar hij  terechtkomt bij de verbindingsdienst. Het worden letterlijk tropenjaren, waarbij hij de geboorte van zijn dochter moet missen (ze is bijna drie als hij eindelijk terugkeert) en verschillende kameraden ziet sneuvelen, onder wie soldaat Leermakers. ‘Die had mijn plaats ingenomen toen ik naar de verbindingsdienst werd overgeplaatst. Daar had ík kunnen lopen. Zoiets laat je nooit meer los.’

Veel jongens hebben nu nog nachtmerries
Hij ziet in Nederlands Indië de meest verschrikkelijke dingen, zo laat hij optekenen door De Telegraaf. ‘Er zijn veel jongens die zelf hebben moeten doden. Die hebben daar nu nachtmerries van. Die oorlog was juist zo bizar, omdat de meeste bewoners bijzonder vriendelijk waren. Dat heeft diepe indruk op me gemaakt.’

Jan Uitham mag uiteindelijk terug naar Nederland nadat zijn vader bij een verkeersongeluk om het leven is gekomen

Jan Uitham mag uiteindelijk terug naar Nederland nadat zijn vader bij een verkeersongeluk om het leven is gekomen. Omdat zijn moeder al vlak na de oorlog is overleden, staat hij bij thuiskomst als 25-jarige ineens aan het hoofd van een gezin met vijf kinderen. Later vraagt hij zich nog wel eens af hoe hem dat in hemelsnaam is gelukt.

Jan Uitham rijdt dus vijf Elfstedentochten uit, maar hij start er zes. Tijdens de tocht van 1956 moet hij, zeer tegen z’n eigen zin, opgeven. Oorzaak: een lelijke valpartij, in het pikkedonker, nog voor Sneek. Daarbij schaatst iemand dwars over de ringvinger van zijn rechterhand.

Uitham vouwt z’n tot op het bot doorkliefde vinger dubbel…
Uitham verblikt of verbloosd echter niet. Hij vouwt z’n tot op het bot doorkliefde vinger dubbel, doet z’n wanten weer aan en vervolgt z’n tocht. Pijn zegt hij niet te voelen, maar hij wordt bij Stavoren door een andere rijder op z’n met bloed besmeurde trui gewezen.

‘Wat is er met jou aan de hand?’, vraagt de onbekend schaatser. En inderdaad. Zijn mooie karakteristieke witte door zijn zus gebreide Noorse gratentrui, zit ónder het bloed. Uitham is nog steeds niet onder de indruk, maar de dienstdoende EHBO’er houdt voet bij stuk. ‘Naar het ziekenhuis jij’, gebiedt deze. ‘Anders kost het je je hand.’

Op 18 januari 1963 krijgt Jan Uitham zijn revanche, tijdens de meest barre Elfstedentocht van allemaal. Het vriest meer dan 20 graden, een poolwind jaagt het sneeuw over het ijs, dat ook nog eens vol met vaak onzichtbare scheuren zit. Voor de winnaar van deze twaalfde Elfstedentocht ligt eeuwige roem in het verschiet, zoveel is wel duidelijk. Uitham is één van de favorieten, samen met Reinier Paping, Anton Verhoeven en titelverdediger Jeen van den Berg.

De mannetjesputter uit Noorderhoogebrug wordt naderhand geroemd om zijn sociale gedrag tijdens de tocht

Uitham komt na elf uur en 21 minuten over de finish, zo’n twintig minuten na winnaar Reinier Paping. De mannetjesputter uit Noorderhogebrug wordt naderhand geroemd om zijn sociale gedrag tijdens de tocht. De door sneeuwblindheid geplaagde Jeen van den Berg wil namelijk opgeven nadat hij pardoes tegen een brug is geschaatst. Uitham wil hier niks van weten, en loodst Van den Berg zo goed en kwaad als het gaat over de finish op de Grote Wielen bij Leeuwarden. Van den Berg wordt na Paping en Uitham zelfs nog derde.

Hoe zwaar die Toch van ’63 nou eigenlijk is? Van de 568 wedstrijdrijders komen er slechts 37 binnen. Bij de toerrijders is de slachting nóg groter: van de 10.000 starters halen er maar 69 de Grote Wielen.

‘Paping was de terechte winnaar’
Van geruchten als zou Paping voordeel hebben ondervonden van voorrijders in Noord-Friesland, wil Uitham niks weten. Tot op hoge leeftijd verdedigt de Groninger Paping te vuur en te zwaard. ‘Reinier Paping was de terecht winnaar van de Elfstedentocht’, blijft Uitham tot in lengte van jaren volhouden.

Jan Uitham overlijdt op 20 april 2019 op 94-jarige leeftijd. Een respectabele leeftijd, al liet hij zelf altijd weten dat hij maar wat graag honderd had willen worden.

Eerder verschenen in deze serie: Johan van Veen | Dick Nanninga | Wayne Huizenga | Etta Palm | Willem Vroom | Lou Ottens | Jannes van der Wal | W.A. Scholten | Aletta Jacobs

Bronnen: Weer.nl | SportinStad | ProSkating | de Telegraaf | Schaatshistorie | NPS De Oorlog | Volkskrant

Mijn gekozen waardering € -

De interesses van Geert Jan Darwinkel zijn legio. Van (Amerikaanse) sport, tot film, human interest, lifestyle, muziek en reizen. GJ is old skool, maar toch reuze bij de tijd.