Hoe Herman Finkers mensen de kerk weer in krijgt? Gewoon, met een klassieke mis, eucharistie incluis

Het zijn nogal klassieke kerkelijke producten waarmee cabaretier Herman Finkers en musicus Hanna Rijken de wetten van ontkerkelijking en secularisatie tarten. In "hun" kerken geen flitsende mediashow maar een gregoriaanse mis en een choral evensong. En toch blijft geen bank of stoel onbezet.

Elke week stond – tot de coronacrisis – ergens in een Utrechtse binnenstadskerk op donderdagavond een Choral Evensong op het programma. Een initiatief van theoloog en musicus Hanna Rijken. De invulling van de avonddienst is min of meer identiek aan die van zijn Anglicaanse evenknie, de ‘officiĂ«le’ choral evensong. Kleine toevoeging: na afloop is er een borrel in een nabijgelegen cafĂ©.

Iets soortgelijks, hoewel in uitvoering compleet verschillend, organiseert cabaretier Herman Finkers met zijn Missa in Mysterium, een mis gericht op het Mysterie. Een heilige mis dus, eucharistie incluis. Alles wordt gezongen, in het Latijn. Sinds 2016 toert hij ermee door het land.

Hoe is het in godsnaam mogelijk?
De grap is: waar de missionaire initiatieven van parochies en gemeenten in de regel op weinig enthousiasme kunnen rekenen, zitten kerken bij evensong en mis aflevering na aflevering vol. Het doet de vraag rijzen hoe dat in godsnaam mogelijk is.

Voor hun eigen ‘achterbannen’ hebben ze wel het begin van een antwoord. Rijken, afkomstig uit de protestantse traditie, concludeerde als onderzoeker eerder al dat de gereformeerde Reformatie op het gebied van liturgische kaalslag te radicaal is geweest. De kaarsen, de gewaden, de rituelen, de stilte, de koorzang – het vloog er allemaal uit. Nu hapt men naar de lucht die er destijds uitgeperst is.

De katholieke Finkers zag met lede ogen toe hoe in zijn traditie op een ander vlak iets vergelijkbaars gebeurde. Waar het Tweede Vaticaans Concilie weliswaar beoogde gelovigen nauwer bij de mysterievolle eredienst te betrekken, leidde het in de praktijk voornamelijk tot versimpeling ervan; er kwam iets nieuws voor in de plaats. De nadruk verschoof van mystiek naar het woord. Dat concilie, zegt Finkers, was om meer redenen hard nodig, maar het was niet nodig geweest om in de liturgische vernieuwing zoveel concessies te doen aan het pulchrum (‘het schone’) en de mystiek. De hoge bezoekersaantallen lijken hem gelijk te geven: een vleugje pulchrum, een toefje mystiek, en de mensen rennen weer naar binnen.

Opvallend genoeg komen niet alleen kerkelijk betrokken mensen op die schoonheid af, ontdekte Rijken. Als postdoc-onderzoeker bracht ze, samen met onderzoekers in Oxford, de beweegredenen van evensongbezoekers in kaart. Voor kerkelijken, randkerkelijken Ă©n niet-kerkelijken bleken de motieven nagenoeg dezelfde, namelijk: een hunkering naar rust, schoonheid, verstilling, sacraliteit en transcendentie.

FINKERS “Ik heb weleens gezegd dat naar de combinatie van een zo traditioneel mogelijke liturgie en een zo progressief mogelijke maatschappijvisie mijn voorkeur uitgaat. Een richting die op het vlak van schoonheid, muziek, kunst en poĂ«zie put uit de vele oude bronnen die voorhanden zijn, en tegelijk zich niet bemoeit met wat er tussen de lakens gebeurt of wat zich afspeelt in de geest van mensen die naar euthanasie verlangen – die zie ik wel zitten. Maar zoiets is er niet. Hangt men vandaag aan oude liturgie, dan is dat veelal om behoudzuchtige, niet-mystieke redenen, gekoppeld aan een nogal starre maatschappij- en zedenleer. Is de sfeer daarentegen modern en vrijgevochten, dan is de liturgie me te aards; ze maakt nauwelijks contact met het hogere, de verticale lijn ontbreekt. Katholiek zijn betekent: het geheel omvattend. Er zijn meerdere mogelijkheden qua vorm, en dat vind ik mooi. Alleen, de vorm die ik zocht, kon ik nergens vinden, dus toen ben ik zelf maar met Missa in Mysterium begonnen.”

RIJKEN “Ik las ooit een interview met jou over rituelen en het mysterie. ‘Als je het ritueel goed doet’, zei jij, ‘en de muziek goed zingt, dan werkt het, als je dat zou willen, meer evangeliserend dan de beste preek.’ Prachtig vond ik dat. Dit gaat onder andere over het raakvlak waar wij beiden in geïnteresseerd zijn, namelijk dat van sacrale muziek, betekenisvolle rituelen, het mysterie van God dat te groot is voor ons verstand, de liturgie met stilte, muziek en rituelen, en daarin iets dichter bij het geheim, het onnoembare en onzegbare komen.”

FINKERS “Het belang van de vorm wordt onderschat. Op de Missa komt allerlei pluimage af. Veel bezoekers zijn katholiek opgegroeid maar ergens in het leven bewust uit de kerk gestapt. Nu komen ze toch weer. Meerdere mensen zeiden na afloop tegen me dat ze tot hun eigen verbazing ter communie waren gegaan. Het voelde goed, zeiden ze, heel normaal, het luchtte op. Ik denk dat de wijze van uitvoering, van de muziek, van de liturgie, daar medeverantwoordelijk voor is. Je hebt een priester nodig die het goed kan, professionele zangers en schola’s die weten hoe het zit; het moet van alle kanten kloppen. Dat mysterie, dat moet je gewoon mooi doen. Je kunt bijvoorbeeld voor de communie hardop met elkaar uitspreken: ‘Heer Jezus, wij verkondigen uw dood en wij belijden, tot Gij wederkeert, dat Gij verrezen zijt.’ Maar je kunt het ook zingen. (Zingt:) Mys-te-ri-um Fi-de-i. Nou, als je dat hoort, dan is het klaar. Zo schep je een heel milde sfeer, waarin teksten een andere betekenis krijgen. Ik zeg weleens: het is net of je de teksten met de achterkant van je ogen leest. Er staat wat anders dan er staat.

Voor de kledij geldt het ook: als je in je gewone kloffie een lezing doet, roep je het misverstand op dat het om een feitelijke mededeling gaat. Het gaat veel verder dan dat; je praat over iets dat niet te verwoorden is. Als lector draag ik daarom een albe. Alle onderdelen van de Missa heb ik stilistisch doordacht; je kunt de inhoud ermee sturen. Een goed gestileerde tekst kan bijvoorbeeld op een grotere afstand worden ervaren; men neemt die niet zo letterlijk, alsof het een politiek manifest is, of een gebruiksaanwijzing. Het is juist die vorm, de schoonheid van die vorm, die mensen grijpt, geruststelt, troost. De mis ontrolt zich, iedereen speelt een eigen rol. Het ritueel is er, mensen schuiven aan, doen mee. Ze kijken niet naar een voorstelling die zich op het priesterkoor afspeelt. Nee, de kerkgangers, de priester, de schola, de acolieten, zij voeren gezamenlijk een opera op voor God, waarbij de gehele kerk het podium is. Het publiek is God en alles en iedereen die buiten de tijd, in het eeuwige is. En niemand is voorganger of de hoofdrolspeler. Alle participanten, inclusief de priester, lossen op in het ritueel. Na afloop vroeg ik een paar mensen waarom ze waren gekomen. Omdat ze er rustig van werden, zeiden ze.”

RIJKEN “Bezoekers van de evensong zeggen soortgelijke dingen. Ze ervaren het moment als een vluchtheuvel in het bestaan, heb ik meerdere mensen horen vertellen. Alsof ze even op een hoge berg toeven, dichtbij God.”

FINKERS “Iedereen wordt geraakt door schoonheid.”

Met het hoofd in de hemel terwijl het op aarde een puinzooi is
Rijken beaamt het ten volle. Maar, zegt ze, er is over die liturgische schoonheid meer te zeggen. Een tijdje geleden sprak iemand haar aan. Hij zei: ‘Jullie zitten allemaal met je hoofd in de hemel, terwijl het op aarde een puinhoop is. Zouden jullie niet wat meer met de poten in de modder moeten staan?’ Het zette haar aan het denken. Hoewel ze goed begreep wat de bezoeker tot deze conclusie bewoog, deelde ze die uiteindelijk niet. Want, ontdekte ze zelf, wat is het belangrijk om je op gezette tijden uit het aardse te richten op het hemelse en God de hoogste lof toe te zingen. Daarbij: in de evensong wordt gebeden voor de nood in de wereld. Ook in de psalmen en de hymnes gaat het over de weerbarstigheid van het bestaan, en in de lezingen komen de moeite en het verdriet geregeld aan de orde. “Die tweepoligheid van schoonheid en weerbarstigheid vind ik eigenlijk heel mooi.”

FINKERS“Oh, dat is prachtig! Neem een gezang als Dies Irae,formeel uit de katholieke dodenmis geschrapt omdat het te angstaanjagend zou zijn. Terwijl: het gregoriaans is zó zacht, zó zalvend. Zing maar gewoon die weliswaar vrij harde tekst, over je menselijke angsten voor de dood, op die zachte melodie. Op de een of andere manier troost het mij erg. Er is sprake van een paradox: hù, het kan niet, en toch is het zo. Maar dat is precies wat het hele leven is: het kan niet, en toch is het zo. Dat drukt de liturgie, als het goed is, uit.”

RIJKEN “In de psalmen komen ook nogal wat van die angstaanjagende teksten voor. Psalm 64 bijvoorbeeld, waarin God op het toneel verschijnt, z’n boog pakt en de vijanden neerschiet. Maar ik ken er weldadig mooie muziek bij. We praten er in de pub over na.”

FINKERS “Wat mij betreft komt er nog iets bij, bij dat tweepolige, namelijk het zintuiglijke, de ervaring van de ruimte waarin je je bevindt. Terwijl de teksten worden gezongen of gelezen, zit je in een kerkgebouw van duizend jaar oud. Je weet dat er al die generaties door mensen hebben gezeten, met hun ellende, zorgen, blijheid, angsten; wat is er allemaal niet gebeden en gezongen. Op het moment dat je daar zit, in dat gebouw, en de liturgie voltrekt zich op een voortreffelijke wijze, zodat het allemaal samenvalt met de ruimte, dan ‘grip ’t oe achter ’t veske’, zoals we dat in Twente zeggen. Zelf beleef ik er ook veel aan. Zo’n Missa tilt me op, en het is niet precies te zeggen waarom. Misschien dit: je valt als persoonlijkheid weg. Het geldt voor de mensen in de kerk, maar ook voor de priester en de lector. De preek bijvoorbeeld, gemaakt door de celebrant, staat afgedrukt in het boekje maar wordt niet uitgesproken. Op het moment dat de priester dat wel doet, neemt hij zijn persoonlijkheid mee, dan is hij te zeer aanwezig. Op een onzichtbare plek in de kerk zingt Wishful Singing, tijdens ‘de preek’ een meerstemmig muziekstuk. Die pauze is ingelast voor degenen die de preek willen lezen.”

Iemand moet fiks de portemonnee trekken
Het ongemak met de schoonheid van een goed gestileerde liturgie heeft bepaald geen historische papieren, merken Rijken en Finkers al pratend op. Al toen de katholieke traditie nog zeer jong was, kende ze professionele zangers, wier levenstaak het was de liturgie en de getijden te verzorgen, weet Finkers. Het gaat nog verder terug, vertelt Rijken. De joden hadden Levieten geheel en al vrijgesteld voor de liturgie; zij vormden onder meer het priesterkoor. Dat zou er eigenlijk vandaag ook allemaal weer moeten zijn, dagdromen ze, maar ja, dan moet er wel iemand fiks de portemonnee willen trekken.

RIJKEN “De Anglicaanse Kerk heeft nog steeds betaalde professionele zangers in dienst. Dat is bij evensongs in Nederland helaas niet het geval. Ik hoop heel erg dat de kerk gaat inzien hoe belangrijk zulke mensen zijn voor de kwaliteit van de liturgie. Eeuwenlang vond het muziekonderwijs letterlijk en figuurlijk plaats onder het dak van de kerk. Dat er door leegloop van de kerken nu te weinig geld zou zijn, vind ik te kort door de bocht. Als de kerk het werkelijk belangrijk vindt 

In Oxford wordt rond zes uur ’s avonds op zo’n zes plekken een Choral Evensong gezongen, met professionele zangers. Als je economisch zou denken, zou je redeneren: sluit vijf van de zes colleges en stop ze allemaal bij elkaar, doe het in Ă©Ă©n kerk, en je kunt weer tien jaar vooruit. Dat is, denk ik, echt een Nederlandse manier van denken. In Engeland vinden de colleges het zelf belangrijk iedere dag de liturgie te laten klinken. Veel minder interessant vinden ze het dat er zo veel mogelijk mensen komen; het moet gebeuren, en het moet goed gebeuren. Al in de negentiende eeuw zijn om die reden foundations opgericht, die ervoor zorgen dat er geld is. Ik zit er al langer over na te denken iets vergelijkbaars in Nederland ook op te richten. Een soort choral foundation, die het mogelijk maakt in de kerken op hoog niveau de liturgie te blijven zingen. Enerzijds voor de mensen, om hun die ‘vluchtheuvel’ te bieden. Anderzijds en in de eerste plaats voor de Eeuwige, die wij de hoogste lof moeten en willen brengen.”

FINKERS “Die financiĂ«n, dat is wel een puntje ja. Wij lossen het voor de Missa tot dusver met sponsors op, want de zangers en de kerkhuur, die moeten wel betaald. Ik zou ook wel willen nadenken over een toegangskaartje. Sponsors willen wel geven voor een concert, maar niet voor een eucharistieviering. Daar loop ik voortdurend tegenaan. Wat ik met de Missa doe, valt officieel – en dus ook financieel – niet onder het bewind van de kerk. Toch zou het mooi zijn, gegeven de flinke respons die het krijgt, als de kerk het zou omarmen.”

RIJKEN “Alleen al vanwege het missionaire karakter zou dat inderdaad heel passend zijn. Voor de evensong geldt dat niet minder. Een derde van de bezoekers geeft aan ’s zondags niet (meer) naar de kerk te gaan en een kwart is zelfs helemaal niet meer aangesloten bij een geloofsgemeenschap. Afhakers zeggen: ik heb al lang afgerekend met de kerk, met het institutionele, het vingertje van boven, het dogmatische, de preek, maar hier merk ik dat mijn ziel weer opademt, alles wordt omhoog getild, ik word weer gevuld. Dat soort dingen hoor ik. En toch krijgen bezoekers het hele klassiek-kerkelijke pakket: Bijbelteksten, liederen, gebeden, rituelen. Mijn collega’s in Oxford vroegen zich verbaasd maar ook opgetogen af wat er bij ons aan de hand was, dat zo’n traditionele liturgie volgens de richtlijnen van het Book of Common Prayers uit 1662 zo’n divers publiek trekt. De Anglicaanse liturgie staat in Engeland zelf als high churchte boek, hoogkerkelijk en traditioneel, terwijl ze bij ons binnen een moderne pioniersplek gestalte krijgt.”

De clerus reageert terughoudend
Of de kerk er goed aan doet de initiatieven van Finkers en Rijken in te lijven, dat is voor Finkers eigenlijk geen vraag. In de parochies constateert hij voldoende enthousiasme; de kerken zijn iedere keer bomvol. Voor de kerk zelf is het allemaal minder evident, heeft de cabaretier gemerkt. Met uitzondering van een paar pastoors reageert de clerus terughoudend. Finkers denkt dat het komt doordat het initiatief niet uit het instituut zelf komt. Wellicht is men bang voor nieuwlichterij. Of men vindt het te conservatief. Maar, zegt hij, het is noch conservatief, noch nieuw. “De regie en de aanpak zijn nieuw, maar de onderdelen zijn oud. En toch is alles geheel volgens Vaticanum II. Maar is het dan conservatief wat we doen? Nee, dat is het ook niet.” Finkers heeft het gevoel dat men niet goed weet wat ermee aan te vangen. “Men vindt het mooi dat het af en toe gebeurt, maar er hangt geen sfeer van ‘hĂ©, hier moeten we wat mee’.”

Een beetje prikkelend nodigde hij daartoe al eens uit. In een interview met de Volkskrantzei hij in 2016: “Als ik kardinaal Eijk was, had ik allang contact met mij gezocht.”

Kerkelijke inbedding zou de Missa ook voor reguliere gelovigen gemakkelijker toegankelijk maken, redeneert Finkers. Door wat misverstanden hier en daar zijn gregoriaans en Latijn voor velen op grote afstand komen staan. Zoals de opvatting dat het Tweede Vaticaans Concilie die zou hebben afgeschaft. “Niets is minder waar. Het concilie heeft zelfs musicologen en benedictijnen opdracht gegeven om nog eens goed in die handschriften te duiken en de hele semiologie van die oude gezangen te ontcijferen. Nog altijd, en dat weten veel mensen niet, is Latijn de officiĂ«le taal van de liturgie en gregoriaans de officiĂ«le muziek. De rest is ‘daarnaast ook toegestaan’. In de praktijk is het opgevat als ‘in de plaats gekomen van’.”

RIJKEN “De overgang van Latijn naar volkstaal Engels maakten de Anglicanen tijdens de zestiende-eeuwse reformatie. Wat ik nu zie, is dat koren in Nederland het Oudengels weer zingen. Uit mijn onderzoek blijkt dat evensongbezoekers het liefst in een niet-volkstaal zingen. Vanuit protestants perspectief is dat volslagen nieuw. Bezoekers zeggen dat het in de protestantse traditie zo vaak ging en gaat over ‘wat het betekent’ en ‘wat er precies staat’, maar dat ze daar in die mate helemaal geen behoefte aan hebben. Men snakt niet naar begrijpelijkheid, maar naar een heilige taal om het heilige te benaderen.”

FINKERS “Het lijkt op het verhaal van Mozes, die bij het brandende braambos zijn schoenen uittrok. Het heilige in je eigen taal benaderen is te rechtstreeks.”

RIJKEN “Tegelijk zie je binnen de kerk ook een beweging die juist inzet op laagdrempelige liedteksten en een bijbel in gewone taal.”

FINKERS “Een eenvoudig parochiekoor, dat met veel liefde zingt, ook al is de kwaliteit niet hoog, heeft zeer zeker zijn waarde. Het kan ontroering en een sfeer van stilte en gebed teweegbrengen. Ik pleit ook zeker niet voor een vervanging van het een door het ander. Ik pleit voor iets erbij. Het een naast het ander. Nu is het alleen maar het een, terwijl het ander een grote aantrekkingskracht blijkt te hebben op een groep die nu niet bediend wordt. In de jaren zestig hadden we in de katholieke kerk de beatmis met elektrische gitaren en een drum. De priesters waren enthousiast, maar wat ik hoorde, was vooral: een heel slechte band. In Almelo had je in die jaren een jongerencentrum waar Brainbox en Q65 optraden; verschrikkelijk goeie muziek, met Jan Akkerman op de gitaar. Als je dan in de kerk kwam en zo’n matig bandje zag, dan dacht je toch: daar hoef ik niet voor naar de kerk, dan kan ik veel beter naar ons jongerencentrum Erve Noordik.”

 

Choral Evensong
De Choral Evensong, een initiatief van theoloog en musicus Hanna Rijken, vindt sinds 2017 in Utrecht plaats. Aan de viering werken koren mee die affiniteit hebben met Engelse kathedrale muziek, zoals de Schola Davidica, het Kathedrale Koor Utrecht en het Roden Boys Choir. De gezongen taal is goeddeels Engels, de opbouw van de dienst volgt de anglicaanse liturgie en er worden koorwerken ten gehore gebracht van Engelse componisten als William Byrd, Henry Purcell en John Rutter.

Missa in Mysterium
In 2016 beleeft Finkers’ “gregoriaans experiment” Missa in Mysterium (‘Mis gericht op het Mysterie’) de vuurdoop. Na deze klaterend succesvolle try-out volgen snel nieuwe afleveringen, van Zwolle tot Hoofddorp, van Leeuwarden tot Den Bosch. De gregoriaanse mis wordt steevast gecelebreerd door pater Marc Loriaux osb; verder werken een vaste vrouwenschola (Wishful Singing), wisselende mannenschola’s, voorzangers en organisten mee en doet regisseur Finkers zelf telkens dienst als lector. De Missa wordt in zijn geheel gezongen, in het Latijn.

Dit is een bewerkte versie van het interview dat op 22 oktober 2021 werd gepubliceerd in de eenmalig verschenen glossy LUDGER. 

Mijn gekozen waardering € -