Jammer genoeg voor Nederlandse voetbalfans is het Nederlands elftal tijdens het WK in Qatar uiterst voorspelbaar gebleken. Zowel in het weinig creatieve veldspel als in de manier waarop Oranje voortijdig werd uitgeschakeld: na een strafschoppenserie tegen een topland.
Net als op het Europees Kampioenschap (EK) 1992 (tegen de latere kampioen Denemarken), het EK ’96 (tegen Frankrijk), het Wereldkampioenschap (WK) van ’98 (tegen Brazilië), het EK 2000 (tegen Italië) en het WK van 2014 (toen ook al tegen Argentinië) ging het in 2022 in Qatar wéér mis in een strafschoppenserie tegen een grote ploeg. Een ontluisterende serie mislukkingen, waar slechts twee overwinningen na strafschoppen op eindtoernooien tegenover staan, tegen de B-landen Zweden (EK 2004) en Costa Rica (WK 2014).
Kan zo vaak falen op dezelfde manier nog toeval zijn? Is een strafschoppenserie dan toch “een loterij” (zoals bondscoach Louis van Gaal maar blijft verkondigen)? Heeft Nederland bij die loterij simpelweg weinig geluk?
Extra getraind op strafschoppen
Oranje had immers nog wel extra op penalty’s getraind, want Van Gaal was zich voorafgaand aan het toernooi terdege bewust van het belang van strafschoppen: “We hebben gezien hoe belangrijk dat is, penalty’s. Wij zijn door Argentinië uitgeschakeld, anders hadden we in de finale gespeeld,” aldus Van Gaal, die hier aan het WK 2014 refereerde, waarover hij ook nog durfde te beweren dat Nederland in dat jaar wereldkampioen was geworden, als ‘we’ die strafschoppenserie niet hadden verloren van Argentinië.
Alleen verloren we die strafschoppenserie dus wel. En die van dit jaar ook. Niet door pech, maar beide keren door slecht genomen penalty’s en een keeper die het de tegenstander makkelijk maakte door keer op keer te vroeg in een hoek te gaan liggen. Zoals we het al decennia doen. Je zou het inmiddels de Hollandse School kunnen noemen.
Wat was Van Gaals ‘wetenschappelijke benadering’?
Toch heeft Van Gaal wel iets proberen te veranderen, door zijn spelers dit keer in de voorbereiding op het toernooi op een naar eigen zeggen “wetenschappelijke manier” te ondersteunen bij strafschoppen. Keepers werden uitgebreid getest, volleybaltrainer Peter Murphy werd bij de groep gehaald. “Het is helemaal onderzocht, dat is in opdracht van de KNVB geweest”, zei Van Gaal over de aanpak tegen de NOS, maar de precieze aanpak en de bevindingen van het onderzoek hield de bondscoach voor zich, “want anders maak ik andere landen wijzer”. Dat andere landen misschien al lang wijzer waren, leek niet in Van Gaal op te komen.
Maar erger nog – gezien de matige penalty’s en het gebrekkige keeperswerk van Oranje in de strafschoppenserie tegen Argentinië op dit WK – Nederland lijkt zelf in vergelijking met 2014 ook niets wijzer geworden te zijn, die zogenaamd wetenschappelijke benadering ten spijt. ‘Penaltyprofessor’ Gyuri Vergouw (die al in 2000 het boek De strafschop: zoektocht naar de ultieme penalty publiceerde) merkte bij de NOS op basis van de verloren penaltyserie zelfs op: “Ik heb niets kunnen waarnemen wat zou kunnen duiden op een wetenschappelijke benadering.”
Genoeg Nederlandse penalty-experts
Dat is namelijk het wrange: er bestaan wel degelijk wetenschappers met verstand van penalty’s, en meerdere ervan zijn ook nog eens Nederlands. Het boek van Vergouw, dat hij door de jaren heen naar alle Nederlandse bondscoaches opstuurde (zonder ooit reactie te krijgen) en dat Edwin van der Sar mogelijk gelezen heeft, werd in 2014 opgevolgd door Duel in de zestien. De penalty wetenschappelijk ontleed, waarin bewegingswetenschappers John van der Kamp en Geert Savelsbergh al het onderzoek rondom strafschoppen op een rijtje zetten.
Het boek staat vol praktische tips voor zowel penaltynemers als keepers, die samen een handige turflijst vormen van feitelijke criteria waarmee we de gemiste penalty’s van Oranje en het keeperswerk van doelman Andries Noppert tegen Argentinië kunnen beoordelen. Maar dat volgt later.
De perfecte penalty
Laten we eerst kijken naar het Britse onderzoek naar de perfecte penalty waarover NRC schreef. Volgens de krant zouden de conclusies van het onderzoek – de kenmerken van een perfecte penalty – gepresenteerd zijn aan de spelers van Oranje. De NRC-journalist vatte die ‘perfecte pingel’ als volgt samen:
‘aanloop van vijf tot zes stappen, in een hoek van 20 tot 30 graden ten opzichte van de penaltystip. Vervolgens moet de bal op een halve meter onder de lat en een halve meter van de paal worden gemikt, met een balsnelheid van minimaal 105 kilometer per uur’.
Kortom, de bal moet – na een stevige aanloop – hard in de kruising. Hoeveel penalty’s van Oranje tegen Argentinië voldeden aan deze criteria? Nul. Terwijl bij Argentinië de eerste penalty van Messi (die in de reguliere speeltijd, al was die iets te laag), die van Paredes en de laatste van Martínez enigszins in de buurt kwamen. Zou Argentinië misschien stiekem ook een wetenschappelijke benadering hebben?
Ook mentale aspecten penalty zijn te trainen
Wetenschappers Van der Kamp en Savelbergh schrijven in hun boek dat zowel voor het verbeteren van de techniek als voor de mentale aspecten van penalty’s het belangrijkste advies is:‘oefenen, oefenen en oefenen’. De mentale aspecten, schrijven Van der Kamp en Savelbergh, zijn ‘net zo trainbaar als de techniek van de duik en het schot’. Terwijl in de voetballerij vaak beweerd wordt (bijvoorbeeld door oud-voetballer/analist Rafael van der Vaart) dat op penalty’s trainen geen zin heeft, omdat de druk niet te simuleren zou zijn, vertelt de echte penaltywetenschap een ander verhaal.
Penaltyprofessor Van der Gouw maakte bij de NOS gehakt van Van der Vaarts bewering dat de druk van een vol stadion nu eenmaal niet na te bootsen is: “Piloten oefenen op de simulator ook landingen in dichte mist, zonder dat er tweehonderd mensen achter ze zitten te schreeuwen van de angst. Het gaat erom dat je weet hoe je op een bepaald moment moet handelen.”
Trainer moet penaltynemers aanwijzen
Bij dat laatste aspect – weten wat je als speler moet doen op een bepaald moment (zoals een strafschoppenserie) – speelt de trainer een essentiële rol. Zo moet een trainer niet pas na de verlenging vragen wie een penalty wil nemen, maar vóór de wedstrijd al duidelijkheid scheppen over wie een strafschop neemt en in welke volgorde. Want, zoals Van der Kamp en Savelbergh schrijven: ‘Duidelijkheid vergroot het gevoel van controle bij de spelers en vermindert stress.’
Vergelijk die instructie eens met de werkelijkheid bij het Nederlands elftal, waar bondscoach Van Gaal na afloop toegaf dat hij had overwogen om de met kramp kampende verdediger Jurriën Timber te wisselen voor penaltyspecialist Vincent Janssen, maar dat niet had gedaan omdat Timber zelf zei een penalty te willen nemen.
Of aanvoerder Virgil van Dijk, die ‘zijn verantwoordelijkheid nam’ door de eerste penalty op zich te nemen. Penaltyprofessor Vergouw noemde die motivatie bij de NOS een “beginnersfout”, die voor onnodige extra druk zorgt: “De trainer moet bepalen wie de penalty’s nemen.”
KNVB heeft niets geleerd van het WK 2014
Of de strafschoppenserie tegen Argentinië anders was verlopen als de Nederlandse penaltynemers voor de wedstrijd al waren aangewezen zullen we nooit weten, maar dat de selectie van strafschopnemers bij Oranje geenszins wetenschappelijk verliep, lijkt evident.
En dat terwijl Van Gaal en de KNVB hadden kunnen leren van de uitschakeling in 2014, toen Klaas-Jan Huntelaar (hij nam liever de vijfde), Arjen Robben én Wesley Sneijder weigerden de eerste penalty te nemen en op het laatste moment Ron Vlaar voor het blok werd gezet met de vraag of hij dan de eerste strafschop wilde nemen.
Een taak waar de niet in penalty’s gespecialiseerde verdediger zich dus met geen mogelijkheid op had kunnen voorbereiden. Over druk gesproken. Vlaar miste, en Nederland verloor. Acht jaar later lijkt Oranje – ondanks het ‘onderzoek’ van de KNVB – niets bijgeleerd te hebben over strafschoppen.
Wat deden Van Dijk, Berghuis en Noppert verkeerd?
Laten we nu inzoomen op de gemiste strafschoppen van Virgil van Dijk en Steven Berghuis (en daarna op het keeperswerk van Andries Noppert in de strafschoppenserie). Niet om deze spelers aan de schandpaal te nagelen, maar om te leren van hun fouten. Want ja, het was knap van de Argentijnse doelman Martínez dat hij die penalty’s stopte, maar de Nederlandse spelers boden hem die gelegenheid. Zoals Ron Vlaar en Wesley Sneijder dat in 2014 ook deden bij Martínez’ voorganger Romero.
Omdat een goed geplaatst schot met voldoende snelheid altijd sneller is dan de reactiesnelheid van de keeper, moet de keeper namelijk anticiperen. Zowel bij de penalty van Van Dijk als die van Berghuis zie je dat de keeper zijn sprong inzet vlak voordat de speler de bal raakt. Geluk? Waarschijnlijk niet, want – zoals Van der Kamp en Savelbergh opmerken in hun boek – de lichaamsbewegingen van de schutter tijdens de aanloop en het schot verraden tot op zekere hoogte waar de bal geschoten gaat worden.
Goede keepers wachten langer
Dat is de reden waarom – zoals uit onderzoek blijkt – keepers die beter zijn in strafschoppen stoppen, langer wachten met duiken: ze verzamelen informatie. Succesvolle doelmannen, schrijven Van der Kamp en Savelbergh, beginnen hun duik ‘een fractie nadat de schutter de voet naast de bal plaatst’.
Precies wat Martínez deed dus. En Van Dijk en Berghuis maakten het hem (relatief) gemakkelijk: ze schoten in de meest logische hoek (rechtspoot Van Dijk links, linkspoot Berghuis rechts), maskeerden hun lichaamstaal onvoldoende en maakten (in tegenstelling tot Messi, Luuk de Jong en Lautaro Martínez) geen schijnbeweging. (Het lachje van Berghuis roept overigens ook vragen op over zijn concentratie, maar dat oncontroleerbare mentale aspect laten we hier verder buiten beschouwing.)
Zet je het beeld stil vlak voordat Van Dijk en Berghuis hun penalty trappen (zoals op de screenshots hierboven), dan zie je ook zonder voorkennis in welke hoek de bal zal gaan, door hoe schuin hun lichaam hangt, de plaatsing van hun standbeen, de kant die hun arm uitzwaait. Dat is waar Martínez hoogstwaarschijnlijk naar keek, en waar volgens de wetenschap elke doelman bij een penalty naar zou moeten kijken.
Hanteerde Andries Noppert dezelfde – succesvolle – strategie als zijn Argentijnse collega? Zeker de penalty van Messi in de serie lijkt dat tegen te spreken. Een uiterst simpele schijnbeweging van Messi (hij beweegt zijn rechterarm naar rechts, alsof hij daar gaat schieten) is al genoeg om Noppert de verkeerde hoek in te sturen. Terwijl Messi’s standbeen nota bene duidelijk naar links wijst, wat een goed geplaatst schot in de rechterhoek een stuk moeilijker maakt. Het lijkt er dus op dat Noppert zijn beslissing om te duiken zowel te vroeg nam, als op basis van verkeerde informatie.
De laatste strafschop, van Lautaro Martínez, verloopt op vergelijkbare wijze. De Argentijn maakt – zelfs nog voordat hij zijn standbeen naast de bal heeft neergezet – een schijnbeweging, en op het moment van schieten – als je aan zijn lichaamshouding kunt zien dat de bal naar links zal gaan – is Noppert al op weg naar de verkeerde hoek. Einde wedstrijd, einde WK-droom Nederland.
Hoe overwint Nederland zijn penaltytrauma?
Een bekende uitspraak van Johan Cruijff is: “Je gaat het pas zien als je het doorhebt.” Dit geldt ook voor het penaltytrauma van het Nederlands elftal: verbetering is pas mogelijk als erkend wordt wat er misgaat. Wie de penalty-aanpak van Oranje langs de meetlat van de echte ‘penaltywetenschap’ legt, ziet dat de ‘wetenschappelijke benadering’ van de KNVB aan alle kanten rammelt. Toch herhaalde Van Gaal na het verlies tegen Argentinië het aloude mantra over penaltyseries: “Het is en blijft een loterij”. Dat is het niet, en het wordt tijd dat die onzin voor eens en altijd uit de wereld wordt geholpen. De Nederlandse voetbalfans verdienen dat.
Penalty’s nemen en tegenhouden is trainbaar, en er zijn genoeg mensen in Nederland met kennis over hoe je zulke training zou kunnen aanpakken. Het boek van John van der Kamp en Geert Savelbergh kost € 21,50 (het e-book nog geen tien euro), het boek van Gyuri Vergouw is tweedehands al voor drie euro te koop op Boekwinkeltjes.nl. Als Ronald Koeman me zijn adres stuurt, stuur ik ze graag naar hem op.