Hoe het kabinet ook dit jaar de problemen voor jongeren niét oplost

Stevige economische groei, koopkrachtstijging voor bijna iedereen. Het gaat goed met Nederland, liet minister Hoekstra ons weten bij de presentatie van de Miljoenennota. Maar achter die cijfers gaat voor jongeren een ongemakkelijke waarheid schuil: hun problemen worden nauwelijks aangepakt. Soms omdat het kabinet er niets aan wíl doen, maar ook vaak omdat ze er niets aan kán doen. Wat lost het kabinet niet op dit jaar?

Wonen blijft peperduur

De huidige lage rente maakt het kopen van een huis financieel aantrekkelijk. Toch is dat voor de meeste jongeren een onbereikbaar doel. Banken willen immers dat je eigen geld inbrengt en dat je een ruim, veelal vast, inkomen geniet. Wanneer jongeren zich vervolgens tot de andere kant van de woonmarkt richten, de sociale huursector, dan komen ze vaak tot de ontdekking dat ze juist te véél verdienen.

Daardoor zijn veel twintigers en dertigers aangewezen op de peperdure particuliere sector met forse jaarlijkse huurverhogingen. Dat leidt tot een merkwaardige paradox: jongeren mogen niet kopen omdat ze te weinig geld hebben, maar moeten vervolgens als huurder veel hogere woonlasten accepteren.

De mogelijkheden voor het kabinet om hier wat aan te doen zijn beperkt. De overheid kan bijvoorbeeld weinig doen aan strenge hypotheekeisen. Die zijn gebaseerd op de internationale afspraken die werden gemaakt na de crisis. Meer huurwoningen bouwen in het middensegment zou een oplossing zijn, maar daarbij ligt de bal vooral bij de gemeenten en corporaties. Uit de Miljoenennota blijkt dat het kabinet zich daar nu tussen probeert te wringen met een ‘expertteam woningbouw’ en een bedrag van 38 miljoen voor locaties waar de nood het hoogst is. De spreekwoordelijke druppel op de gloeiende plaat.

Studieschuld als molensteen

Toen drie jaar geleden de basisbeurs werd ingeruild voor een leenstelsel was er al veel kritiek, maar de bewindslieden hadden hun weerwoord klaar. Zo was rente onbeduidend laag, zodat zelfs de lange terugbetaaltijd van 35 jaar heel draaglijk bleef. Het zou ook niet moeilijker worden een hypotheek te krijgen, noch zouden jongeren uit armere milieus terugschrikken voor het aangaan van een schuld. Bovendien: het bespaarde geld was bedoeld om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.

Drie jaar later blijft er weinig over van dat rooskleurige beeld. De studieschuld wordt wel degelijk meegerekend door hypotheekverstrekkers en kinderen van ouders met een laag inkomen kiezen minder vaak voor doorstroming vanuit het MBO. Verder liet de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) een paar weken geleden nog zien dat er nauwelijks extra geld naar onderwijs is gegaan.

Komend jaar gaat het kabinet dat enigszins goed maken door 1,9 miljard extra uit geven aan onderwijs en innovatie. Dat geld gaat echter voornamelijk naar vroegschoolse educatie en de salarissen van basisschoolleraren. Op die manier is geld uit het hoger onderwijs slim beschikbaar gemaakt voor achterstallige uitgaven in het basisonderwijs.

Als klap op de vuurpijl maakte het kabinet een week voor Prinsjesdag bekend haar allerbelangrijkste troefkaart op te geven. De rente gaat structureel naar een hoger niveau, wat tot zo’n vijftien procent hogere maandlasten kan leiden voor iemand met een gemiddeld studieschuld. Een opleiding aan hbo of universiteit kan dus maar beter die beloofde goede baan opleveren, anders heeft de ex-student een groot probleem.

Meeste zzp’ers nog altijd onverzekerd

Opnieuw staan er dit jaar in de Miljoenennota geen plannen voor een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers. Nu zal niet iedere zelfstandige daar rouwig om zijn, want veel zzp’ers vinden het prettiger om hun zaakjes zelf te regelen. Toch is er wel degelijk reden om je zorgen te maken. Van de 900.000 zzp’ers in ons land, is slechts 19 procent verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid. Een nog kleiner percentage, 10 procent, treft voorzieningen voor zijn of haar pensioen. Die percentages zijn bovendien al jaren dalende.

Zo’n 750.000 mensen lopen dus een zeer grote kans op een problematische inkomensterugval, acuut of na hun pensionering. Dat probleem is nu nog weinig zichtbaar omdat vooral de jonge generatie de weg van de zelfstandigheid inslaat. In 2008 was nog 32 procent van de startende zzp’ers jonger dan 35, acht jaar later, in 2015, was dat 42 procent.

Jongeren worden echter vanzelf oud en helaas soms ook ziek. De opkomst van een nieuwe klasse van zelfstandigen dwingt de overheid daarom om opnieuw na te denken over het model van sociale voorzieningen zoals we dat kennen. Althans, de overheid zou dat moeten doen, want het is steeds moeilijker uit te leggen dat een vormgever in loondienst wel een door de overheid verplichte verzekering heeft, en een zelfstandige vormgever niet. De oplossing zou een verplichte verzekering kunnen zijn voor zzp’ers, of een basisverzekering  voor elke werkende Nederlander. Voorlopig laat deze regering deze kwestie echter ongemoeid.

Wie betaalt de energie-transitie?

Ook belangrijk voor jongeren: een vlotte en zorgvuldige transitie van ons energiemodel. In juni nog was er euforie over de klimaatwet, maar inmiddels is duidelijk dat voor veel van de beoogde doelstellingen nauwelijks financiële onderbouwing is. Dat blijkt ook uit deze Miljoenennota, waarin concrete plannen schitteren door afwezigheid.

Zowel industrie als landbouw hebben laten weten best mee te willen werken aan een energietransitie, maar niet voor eigen rekening. Dat gaat ten koste van hun concurrentiepositie, vinden ze. Het kabinet is echter evenmin van plan om de portemonnee te trekken, temeer omdat de inkomsten uit de Groningse gaswinning de komende jaren teruglopen. Uit de Miljoenennota wordt duidelijk om wat voor bedragen het gaat: volgend jaar 300 miljoen euro, oplopend tot 1,5 miljard in 2023.

Wat particulieren betreft heeft het kabinet de gevolgen van het dichtdraaien van de gaskraan handig weten af te wentelen op de burgers zelf. Die worden geacht de kosten te dragen voor de vaak kostbare verbouwing van hun woning, nodig om van een gasketel over te stappen op een warmtepompsysteem. Het is echter sterk de vraag of dat in de praktijk wel realistisch is. Zo wordt de transitie ondanks alle ambitieuze plannen, mogelijk toch weer verder doorgeschoven naar de volgende generatie.

Ouderen gehecht aan pensioenpluche

Voor een van de meest complexe problemen van onze tijd was in de Miljoenennota een ereplaats ingeruimd: de herziening van ons pensioenstelsel. Vakbonden, werkgevers en kabinet kwamen er echter niet uit deze zomer, dus dat hoofdstuk moest achterwege blijven.

Al jaren is bekend dat de vergrijzing zorgt voor een pijnlijke asymmetrie: jongeren betalen veel voor een systeem dat de rechten van de ouderen in stand houdt, terwijl ze daar zelf nooit gebruik van kunnen maken. Bij de omvorming naar een flexibeler, individueel systeem moeten echter de werknemers van middelbare leeftijd gecompenseerd worden. Die hebben immers al wel voor anderen betaald, maar staan dan straks zelf met hun hand in een lege pot.

De onderhandelingen over deze kwestie zijn enkele weken geleden vastgelopen. Voor de FNV was een systeemherziening onbespreekbaar zonder dat ook de geplande verhoging van de pensioenleeftijd wordt afgeremd, een eis van haar vergrijsde achterban. Minister Koolmees weigerde daarmee echter akkoord te gaan. De diepgaande belangenkloof tussen de generaties bleek zelfs voor het poldermodel een brug te ver. In de Miljoenennota zegt het kabinet er nog wel op te hopen en te vertrouwen ‘dat op korte termijn samen met de partners de noodzakelijke stappen gezet kunnen worden’, maar het lijkt er niet op dat die partners daar ook zo over denken.

 

Zo komen de twintigers en dertigers er bekaaid vanaf in deze Miljoenennota. Onzichtbaar, dat wel, aangezien de koopkrachtplaatjes ingedeeld zijn naar inkomen, niet naar leeftijd. Ook gelden ze slechts voor één jaar. Minister Hoekstra kan dan ook onweersproken claimen dat 95 procent van de Nederlanders er het komend jaar op vooruit gaat. “Het gaat economisch goed…”, zo schrijft hij in de Miljoenennota, maar voor jongeren is de terloopse platitude die erna komt misschien relevanter: “…maar we zijn er nog niet.”

Mijn gekozen waardering € -

Rob Goossens is zelfstandig journalist en videomaker met als specialisatie wetenschap & techniek.