Hoe het Oktoberfest de wereld veroverde

De bakermat heet München. Daar doen ze het al sinds 1810. Ze doen het in de hoofdstad van Beieren ook langer (zestien dagen aan één stuk) en met meer (dik zes miljoen gasten) dan waar dan ook. Maar intussen heeft het Oktoberfest heel de wereld veroverd. Van Brazilië en Canada tot aan Hongkong en India wordt er geproost in Lederhosen en Dirndl. En niet te vergeten in Nederland. Vanaf komend weekeinde gaat het in zeker 200 Nederlandse feesttenten weer helemaal los.

“O’ Zapft is!” Het is getapt!

Onder het slaken van deze Beierse kreet zal zaterdag de 185e editie van het Münchener Oktoberfest, of ‘Wiesn’ zoals ze zelf zeggen, weer traditiegetrouw worden geopend. Om 12 uur precies, in de feesttent van Schottenhammel op de Theresiënwiese, zal burgemeester Dieter Reiter het eerste vat aanslaan. Zo doen ze het al sinds 1950. Een jaar overigens waarin de toenmalige burgervader Thomas Wimmer maar liefst negentien slagen met de hamer nodig had om ’t vat open te krijgen. Nog altijd een laagterecord. Burgemeester Christian Ude dwong meer respect af. Hij had zowel in 2006 als 2008 slechts twee ferme tikken nodig.

Het eerste Oktoberfest werd in 1810 gehouden. Dat zat zo: de Duitse kroonprins Lodewijk trouwde op 17 oktober van dat jaar met zijn verloofde Theresia van Saksen-Hildburghausen. Lodewijk, ook de beroerdste niet, nodigde alle Münchener brouwerijen uit, die hun eigen tent mochten opzetten en bier en eten mochten verkopen. De vijf dagen durende fuif werd daarop zo’n succes, dat werd besloten om op dezelfde plek jaarlijks een feest te organiseren. De Wiesn was geboren.

Maar als ze in 1810 zijn begonnen, zullen de rekenwonders onder u zeggen, waarom zitten ze straks dan pas aan hun 185ste editie? Heel slim: vanwege twee wereldoorlogen en enkele crisisjaren werd er in de loop der jaren 24 keer van het evenement afgezien. Overigens vond het feest, zoals de naam al aangeeft, tot aan 1872 in de maand oktober plaats. Maar omdat het in München dan al verraderlijk koud kan zijn, werden de festiviteiten een maandje vervroegd. De klant is tenslotte koning, nietwaar?

Tegenwoordig begint het Oktoberfest ieder jaar op de eerste zaterdag na 15 september. Op de eerste zondag in oktober wordt vervolgens het laatste biertje getapt. Tenzij 1 of 2 oktober op een zondag valt. In dat geval wordt het feest verlengd tot de Dag van de Duitse Eenheid, op 3 oktober. Zodoende duurt Oktobertfest dus tenminste zestien dagen, en maximaal achttien dagen. Ga daar maar eens aanstaan: bijna drie weken lang Wein, Weib und Gesang.

Ik maakte mijn eerste Oktoberfest mee in 1988. En keek m’n ogen uit. Vooral vanwege het massale. Alles op de Theresiënwiese is groot en veel en uitbundig. Wie kent niet die beroemde Duitse zegswijze Zu Hause haben wir Alles, nur Grösser. Daar blijkt op de Wiesn in München geen woord van gelogen. Alles is er, en alles is er groter.

In Nederland had ik natuurlijk wel ‘ns een uit de kluiten gewassen feesttent gezien, of een tot feesttent omgebouwde sporthal. Maar op de Theresiënwiese staan maar liefst veertien van die kolossale tenten. De één is nog groter dan de ander. In de grootste, die van brouwerij Hofbräuhaus, passen maar liefst tienduizend mensen. Als al die veertien grote en twintig kleinere tenten gevuld zijn, is er voor 106.000 feestvierder een zitplaats.

Maar niet alleen de tenten zijn groot. Ook de aanpalende kermis, met tweehonderd kramen en liefst tachtig attracties, is flink uit de kluiten gewassen. En wat te denken van de bierpullen, de Masskrüge. Gevuld met een liter bier wegen die twee kilo. Voor zo’n ‘pilsje’ dien je tegenwoordig rond de elf euro neer te tellen. Dat er desondanks in ruim twee weken tijd zo’n 7,5 miljoen liter bier doorheen gaat, geloven we graag. En het blijft niet bij louter bier. Er wordt ook nog eens 130.000 liter wijn en één miljoen liter frisdrank weggeslikt.

Half miljoen kippetjes

Eten dan: er worden gedurende zestien dagen Wiesn ruim een half miljoen kippetjes verorberd. Daarnaast gaan er zo’n kwart miljoen worsten doorheen. En houdt u vast: er worden 122 complete ossen geslacht. De omzet die dit alles genereert tikt de één miljard euro aan. Nog een leuk weetje: er zijn veertienhonderd toiletten waarop gezeten kan worden, terwijl het aantal urinoirs een totale lengte van een kilometer hebben. Me dunkt.

Het Oktoberfest staat ook bol van de tradities. Vraag autochtone Beiers wat ze nou zo mooi vinden aan het feest, en je zult vaak de antwoorden ‘traditie’, ‘saamhorigheid’ en ‘gemeenschapszin’ horen. Op komen draven in tradititionele Beierse kledij – de Lederhose voor de man en de Dirndl voor de vrouw – wordt zeer gewaardeerd. Maar niks is verplicht. Wat wél wettelijk is vastgelegd: alleen het bier van de Münchener brouwerijen Paulaner, Hacker-Pschorr, Augustiner, Spaten, Hofbräu en Löwenbräu mag worden getapt. Maar om te voorkomen dat de drinkgelagen Mallorca-achtige proporties gaan aannemen, moet er tot aan zes uur ’s avonds de traditionele Beierse blaasmuziek worden gespeeld. Ook mag het volume van die Hoempapa-orkestjes de 85 decibel niet te boven gaan. Na zessen mogen er dan pas schlagers en iets modernere popmuziek worden gedraaid.

Maar al die tradities ten spijt: het aloude Oktoberfest is allang niet meer van de Müncheners dan wel de Beiers zelf. Het feest wordt al jaren overspoeld door miljoenen buitenlandse gasten. Australië, Oostenrijk, de Verenigde Staten, Japan, Zwitserland, Zweden, Nederland – ze komen van heinde en verre, en overal vandaan. Vooral uit Italië, trouwens. Negentien procent van de buitenlandse gasten is Italiaans. Vooral het tweede weekeinde van de Wiesn bulkt het van de Italianen. Dat weekend staat dan ook te boek als Italiener-Wochenende. In München zijn de lokale kranten dan zelfs tweetalig: de voorpagina verschijnt zowel in het Duits als Italiaans.

In landen waar veel geëmigreerde Duitsers wonen, zoals de VS en Canada, stikt het van oudsher van de Oktoberfeste. De bekendste bevinden zich in het Amerikaanse Leavensworth, in de staat Washington, en in het Canadese Kitchener-Waterloo. Die laatste stad heette tot 1916 zelfs Berlin, en heeft z’n Duitse roots nimmer verloochend. Kitcheners Oktoberfest valt er samen met Canada’s Thanksgiving weekend (tweede maandag van oktober), en bestaat uit maar liefst negentien feesthallen.

Zowel Kitchener-Waterloo als Leavensworth – dat er ook in andere jaargetijden dan de herfst uit ziet als een typisch Duits dorp – schopte het tot de top 10 van National Geographic: Oktoberfeesten-die-je-gezien-móét-hebben. In die top 10, met München uiteraard gewoon op één, komen ook minder voor de hand liggende steden voor. Zoals Bangalore (India), Hongkong (China) en Blumenau (Brazilië). Er heeft zich ook een Nederlandse plaats bij de bovenste tien weten te wurmen: Sittard prijkt op plaats acht.

De Limburgse plaats kende z’n eerste Oktoberfest al in 2004. Initiator: Sjef Schurgers, evenementenorganisator van de gemeente Sittard-Geleen. Dat zit zo. Toen aan de gemeente werd gevraagd om de grote voorjaarskermis te verplaatsen naar de herfst, bedacht Schurgers een groot randprogramma in Beierse stijl om de bezoekersaantallen wat op te krikken. Een feest dat zich onderscheidde van andere feesten in het land en dat aansloot bij het karakter van Sittard. Het werd meteen een doorslaand succes: het Sittardse Oktoberfest was geboren.

Schurgers adviseerde daarop Henk Steuns, bedrijfsleider bij Hendriks Textiel, om Lederhosen en Dirndljurken te gaan verkopen. “Maar hoe dan?”, vroeg die zich af. Steuns: “Geen idee hoe ik aan die kleding moest komen. Maar in de feesttent kwam ik aan de praat met een Oostenrijks meisje, en zo is het balletje gaan rollen. Het begon met één rek, en dat was binnen een mum van tijd uitverkocht. Vervolgens werden het er twee, toen drie, en tegenwoordig hebben we een paar winkels.”

En wat voor winkels. De verkoopsters dragen er Dirndls, een Tiroler blaaskapelletje verwent het gehoor en indien gewenst kan er in de Stube een Duits kruidenbittertje worden genuttigd. Verwacht in één van de drie filialen van Lederhosenland in Sittard, Roermond of Aken ook geen troep aan te treffen. “Als ze de eerste keer binnenkomen, vragen ze nog wel ‘ns om een broek van 25 euro. Maar als ze één keer naar een Oktoberfest zijn geweest willen ze vaker, en vervolgens gaan ze ook voor kwaliteit.”

Sjiek feest

Zoals het hoort, vindt Steuns. “Want Oktoberfest is een sjiek feest. Dat is zien en gezien worden. Dat realiseren veel mensen zich aanvankelijk niet. Die komen dan de eerste keer aanzetten met een raar pakje, omdat ze het vergelijken met carnaval. Nou, Oktoberfest heeft met carnaval helemaal niks te maken! Oktoberfest is veel sjieker.” En wordt, óók in Sittard, nog steeds met het jaar populairder. “300.000 bezoekers hadden we vorig jaar, verdeeld over vijf dagen. En dat voor een stad van 100.000 inwoners! Is toch geweldig?”

Ook in Sittard staan verschillende tenten, voor iedere doelgroep één. Er is een jongerentent, er is er een voor de 35 tot zeventigjarigen, en dan is er de Rimpelpop. “Voor de échte oudjes.”

Een hype is het allang niet meer, weet Steuns inmiddels. “Het is een trein die maar doordendert”, en ook hij heeft geen idee wanneer die zal stoppen. “En het gaat tegenwoordig niet meer om alléén het Oktoberfest, hè. Er worden tegenwoordig hele bruiloften georganiseerd in Lederhosen en Dirndl-stijl. Op de 30ste van deze maand heb ik hier straks een modeshow op het plein. Moet jij ‘ns kijken, compleet met koeien en weet ik het allemaal gaan wij daar dan naar toe. Dat wordt een hele sjieke bedoening.”

Saillant: Henk Steuns was nog nooit op het échte Oktoberfest, in München. “Kan niet hè. Als het daar los gaat, heb ik het hier veels te druk.”

Schurgers en Steuns bleken pioniers. Al waren het wellicht vooral de diskjockeys Coen Swijnenberg en Sander Lantinga die het fenomeen een landelijke uitstraling gaven. Hoewel hij er net als Steuns nog nooit zélf is geweest, is Swijnenberg de eerste die toegeeft dat hun ‘Das Coen und Sander Fest’ absoluut niet vergeleken mag worden met het Oktoberfest in München.

“Volgens mij kan dat ook helemaal niet”, aldus de dj vorig jaar in het AD. “Daar is het bittere ernst. In Nederland is het vooral lachen en verkleden.” Maar dat het aanslaat, ziet ook Swijnenberg: “Oktoberfesten schieten als paddenstoelen uit de grond.”

Dat heeft Jacco Boddeus, eigenaar van de Groningse feestartikelenwinkel Confetti, intussen ook gemerkt. Vier jaar geleden kreeg hij het domein lederhosen.nl aangeboden. Hij hapte toe, en dat legde hem geen windeieren. “De Oktoberfeesten waren toen weliswaar in opkomst”, blikt hij terug, “maar het was toch nog steeds een beetje een gok. Inmiddels weet ik dat het een heel goede beslissing is geweest. Na Halloween is Oktoberfeest in Nederland voor ons het grootste feest. En ik heb de indruk dat de groei er nog steeds in zit.”

Boddeus ging op onderzoek uit en vond dat er zo’n 200.000 Nederlanders in Nederland naar Oktoberfeesten gaan. “En daar zitten de mensen die naar Duitsland gaan dus nog niet eens bij.” Het succes van Oktoberfest is volgens hem snel verklaard. “Iedereen vindt het leuk om een biertje te drinken. En als dat dan kan in een leuk pakje, met wat vrienden aan een tafel, dan is het helemaal af.”

Aangezien hij in een studentenstad zit, en omdat studenten altijd wel in zijn voor een feestje, heeft Boddeus gedurende de rest van het jaar over aanloop niet te klagen. Maar de weken rondom de talloze Oktoberfeesten zijn natuurlijk wél de krenten in de pap. “En ze komen uit alle hoeken van ’t land. Als ik de bestellingen voor morgen er even bijpak: Den Bosch, Zaltbommel, Brussel, Breda, Delfzijl, Eindhoven, Amsterdam… Ze komen echt overal vandaan.”

Een stad of dorp dat ook maar een beetje wil meetellen, heeft tegenwoordig z’n eigen Oktoberfeest. Sittard dus, maar ook Vaassen, Valkenswaard, Schiedam, Ermelo, Liessel, Den Helder, Afferden, Veendam Ospel, Weert, Sneek, Den Haag, Tynaarlo, Brunssum, Beilen, Groenlo, Den Bosch, Assen, Alphen aan den Rijn, Heerlen, Alteveer. Om er maar een paar te noemen. Zelfs in een uitverkocht Ahoy’ in Rotterdam gaat het komend weekeinde met z’n 15.000’en weer helemaal los.

Vechtpartijen

Logisch dus dat die wildgroei ook wel eens fout afloopt. Zoals in Alkmaar. Daar gierde het eerste Oktoberfest in 2015 volkomen uit de klauw. Halverwege de avond bleken het bier en het eten op, en dat zorgde voor onrust – om het mild uit te drukken. Te weinig (en onvriendelijk) personeel, muziek dat slecht te horen was, gereserveerde tafels die niet beschikbaar waren en bezoekers die een uur in de regen moesten blijven staan voor ze naar binnen mochten hielpen ook al niet echt mee aan de feestvreugde. Om het fiasco compleet te maken: er hing een dreigende sfeer, er ontstonden vechtpartijen en serveersters werden aangerand.

Een dergelijk verhaal is echter de uitzondering die de regel bevestigt. Tijdens het merendeel van de 200 Nederlandse Oktoberfeesten valt nauwelijks een wanklank. Zoals in het Drentse Tynaarlo. Daar is Jan Hoogenberg één van de organisatoren van het jaarlijkse feest in het dorp. Vier jaar geleden organiseerde hij met z’n vrienden het eerste Oktoberfest. Aanvankelijk in het lokale café, sinds vorig jaar in een grote tent.

Het feest in Tynaarlo is op Beierse leest geschoeid. “We proberen het inderdaad een beetje in de stijl van München te doen”, legt Hoogenberg uit. “Dus de zaal prachtig aangekleed met Beierse blauw-witte ruit, en typisch Wiesn-eten, zoals Schinken en kaas, op tafel.” Zoals het hoort, vindt hij. In het naburige Assen, in de Bonte Bever, doen ze het heel anders. “Dat mag geen Oktoberfest heten. Ze kleden de zaal niet aan en bier drinken ze uit plastic bekertjes. Da’s gewoon een ordinair bierfeest, vind ik.”

En Hoogenberg kan het weten, want hij is ervaringsdeskundige. Al tien jaar reist hij ieder jaar met een groepje vrienden af naar de hoofdstad van Beieren, om te proeven van het échte Oktoberfest. Want die sfeer vind je nergens anders.

“Het is de saamhorigheid en de gezelligheid die je daar treft”, verklaart hij. “We reserveren er ieder jaar een tafel voor tien personen. Omdat we met z’n vijven zijn, zit je altijd met anderen aan een tafel. De ene keer is dat een gezin, de andere keer een groepje doktoren. Zo ontmoet je mensen van allerlei slag. Typisch Oktoberfest.”

Vorig jaar kenden Hoogenberg c.s. hun hoogtepunt, toen ze een tafel wisten te bemachtigen in Käfer’s Wies’nschänke. Da’s niet zo’n hele grote tent, want maar duizend zitplaatsen, waar wél de tent waar de Münchense VIP’s komen. Hoogenberg: “De meesten waren lokale politici die ons niks zeiden, maar die dag kwam ook de selectie van Bayern München even langs. Zaten tien meter van ons vandaan. Aangezien er twee Bayern-fans in ons groepje zitten, was dat toch mooi om mee te maken.”

In München verwachten ze de komende weken weer dik zes- en misschien wel zeven miljoen bezoekers, die uit volle borst Ein Prosit der Gemütlichkeit zullen zingen. De grootste zorg van de organisatie is echter niet het weer, of dat er wel voldoende bier en kippetjes zullen zijn. Al sinds een aantal jaren draait het in de voorbereiding op de Wiesn vooral om de veiligheid. Al ver voor het terrorisme-uit-naam-van-de-islam ook in Duitsland de kop opstak, werd het Münchener Oktoberfest namelijk al eens getroffen door een aanslag.

Dat was in 1980. Op de avond van de 26ste september, ontplofte in een vuilnisbak nabij de noordingang van de Theresiënwiese een zogenaamde pijpbom. Het zelfgemaakte projectiel zorgde voor een ware ravage. Over een oppervlakte ter grootte van een voetbalveld, lag het bezaaid met gewonden, ledematen en lijken. De uiteindelijke balans: dertien doden en 211 gewonden, van wie 68 ernstig. De bomexplosie geldt nog altijd als de op één na grootste terroristische aanslag op Duits grondgebied ooit.

Nazi-sympathieën

Het Oktoberfest ging aanvankelijk gewoon door. “Omdat we niet mogen kapituleren voor terrorisme”, heette het. Na de nodige kritiek werden de festiviteiten op de Theresiënwiese vijf dagen later dan toch voor een dag stilgelegd. De politie had toen intussen een dader bekend gemaakt: de 21-jarige Gundolf Köhler, iemand met nazi-sympathieën en die bij de aanslag zelf ook om het leven kwam, moest het hebben gedaan. Overigens zijn er nog altijd velen die twijfelen aan de officiële lezing dat Köhler in z’n eentje achter de aanslag zat.

Maar dit nooit meer, vinden ze in München. Vandaar dat er qua veiligheid maar weinig aan het toeval wordt overgelaten. Zo is er rondom het festivalterrein een twee meter hoge muur opgetrokken. Zonder uitgebreide security check kom je niet meer binnen. Rugzakken zijn niet meer toegestaan. Het aantal stewards werd bijna verdubbeld naar 450. En ook het aantal camera’s werd onlangs nog weer opgetrokken tot 47. Nieuw in 2018: het inzetten van zogenaamde super-recognizers: Politiemensen die extreem goed zijn in het herkennen van gezichten.

“We hebben alles wat in ons vermogen ligt gedaan om de Müncheners en hun gasten een zo relaxed mogelijk Oktoberfest te bezorgen”, sprak loco-burgemeester Josef Schmid vorige maand.

Daar vertrouwen we dan maar op. Ergo: Eins, zwei, drei, saufen! Lass das Bier mal laufen!

Mijn gekozen waardering € -

De interesses van Geert Jan Darwinkel zijn legio. Van (Amerikaanse) sport, tot film, human interest, lifestyle, muziek en reizen. GJ is old skool, maar toch reuze bij de tijd.