Jemen geldt als een vergeten conflict. Af en toe duikt het land op in de kolommen, dan meestal als humanitaire ramp van superlatieve omvang. Beelden van hongerende kindertjes, iets met rebellen en buurland Saoedi-Arabië, een zucht van medelijden, misschien een donatie en hup: volgende onderwerp. Het zijn reportages zo oppervlakkig dat ze verraden dat Jemen niet zozeer vergeten is, maar dat het graven naar onderliggende oorzaken -en dus ook oplossingen- kennelijk te vermoeiend is.
In het voorjaar kwam Jemen regelmatig langs in een vergelijking, namelijk met Oekraïne; want waarom deden we ineens alles om de oorlog dichtbij te stoppen, maar al zeven jaar zo weinig aan de oorlog ver weg? Het zijn vergelijkingen die verraden dat de vergelijker wellicht een goed hart, maar weinig weet heeft van het conflict in Jemen, dat zoveel verschilt van de oorlog om Oekraïne.
Anders dan in Oekraïne zijn ellende en honger in Jemen minder gevolg van oorlogsgeweld dan van perverse prikkels die eromheen gegroeid zijn, samen te vatten in het begrip oorlogseconomie. Waarbij de meeste Jemenieten slachtoffer zijn, maar andere Jemenieten de belangrijkste daders. Waarbij buurlanden, regionale machten, wereldmachten en via die perverse prikkels zelfs hulporganisaties Jemen al zeven jaar van de drup in de regen helpen.
Het conflict reduceren tot slachtoffer van Saoedi-Arabië en dat land het Poetin van het Midden-Oosten noemen verdient in elk geval de kwalificatie: lui, gemakkelijk en selectief denken.
Nee, als je echt nieuwsgierig bent zou je bijvoorbeeld te weten kunnen komen dat Jemen ook olie en gas exporteert, althans exporteerde, in beter tijden. Je zou ontdekken dat er een redelijk groot gasveld ligt bij Marib en een lange pijpleiding naar Balhaf: een moderne gashaven, deels gefinancierd door het Franse gasbedrijf Total. Je zou horen dat de gasexport al sinds 2015 stilligt, kort gezegd: vanwege de oorlog. Langer gezegd: de gasvelden liggen in het territorium van de ene partij, de pijplijn gaat door territoria van drie andere partijen, de haven wordt betwist door nog twee andere partijen.
Als je goed ingevoerd bent zou je misschien mailtjes krijgen van ingenieurs in de Jemenitische hoofdstad Sana’a die voor Total werken maar al zeven jaar werkloos thuis zitten. Die -in weerwil van wat Total zelf op hun website stelt- hun salaris helemaal niet doorbetaald krijgen. Wier spaargeld na zeven jaar echt op is en die nu aan de bedelstaf geraakt zijn. En of je daar iets aan kunt doen.
Je krijgt dan vast ook mailtjes van mensen uit de oostelijke olieprovincies, die beelden met bijschriften doorsturen van jarenlange olielekkages in dorpen, waar niets meer wil groeien. Berichten uit andere dorpjes die onder de dikke zwarte rook liggen van affakkelvuurtjes, waar ook niets meer wil groeien en waarvan een bovengemiddeld deel van de bevolking kanker heeft, van de voortdurende walm. En of je daar ook iets aan kunt doen.
Je zou weten dat sinds april in Jemen een gewapende vrede heerst waardoor het land weer voorzichtig op gang leek te komen. Je zou weten dat dit broze proces de laatste weken weer langzaam uitdooft terwijl krijgshaftige taal juist toeneemt en ook schermutselingen in aantal en omvang groeien, dus dat alle hulp welkom is. Waarbij het handig is als de zo makkelijk omkoopbare bestuurders en krijgsheren zien dat vrede meer loont dan oorlog.
En dan bedenk je dat onze energiecrisis misschien wel verlicht kan worden door hun gas af te nemen. Meteen daarna bedenk je dat je journalist bent en dat activisme daarin niet thuishoort. Maar dan verschijnt er ineens een rapport van denktank ACAPS, met dezelfde koppeling: tussen hun gasveld en ons verlangen minder afhankelijk te worden van Russisch gas.
Tussen idee en uitvoering liggen veel barrières en ook nog Total Energie. Maar Total wil vast het imago wel oppoetsen. Bovendien heeft Nederland in Jemen een streepje voor, zien we aan de lekke olietanker die voor de kust van Jemen voor een mondiale ramp kan zorgen, maar dankzij Nederlandse inzet hopelijk toch nog net op tijd wordt vlotgetrokken.
Kortom, misschien kan het gasveld in de Waddenzee wel onaangeroerd blijven door gas uit Jemen hierheen te verschepen. Daarmee kan Jemen wellicht nog net op tijd gerepareerd, bijvoorbeeld door die ingenieurs terug aan het werk te helpen en de Europese oliemaatschappijen in Jemen te bewegen de olie voortaan zonder affakkelvuurtjes op te boren en zonder lekken naar de terminals te pompen.
Wellicht kunnen ze dan meteen hun Jemenitische partners bewegen wat minder olievlekken in de kwetsbare zee achter te laten, of overhalen te stoppen de interne olieprijs onder het mom van oorlog kunstmatig op te krikken, ten koste van de rest van Jemen. Of misschien zelfs overtuigen dat het tijd is die lucratieve olie-inkomsten niet in de al zo propvolle eigen zakken te stoppen, maar in Jemen te investeren.
Kort daarna kunnen we misschien ook wel Jemens superieure koffie importeren en op de wat langere termijn er zelfs weer heen, om dat verrassend mooie land te bezoeken en in zijn volle potentieel te zien. Tot zover dit naïeve uitstapje naar het idealisme, in dienst van de journalistiek.
Wil je meer weten over Jemen, surf dan naar Yemenlog