Hoe ouders jaarlijks 260 kilo afval en honderden euro’s kunnen besparen: zet je baby op het potje

Een baby en luiers. Ze horen bij elkaar als peper en zout, gin en tonic, Of toch niet? Bij Baby Zindelijkheids Communicatie (BZC) is de luier vrijwel overbodig. De baby? Die kan het potje op!

Jaarlijks gooien Nederlandse ouders gemiddeld 260 kilo luiers weg. Ja, dat lees je goed: 260 kilo per kind per jaar. Voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal heeft berekend dat in heel Nederland ieder jaar een slordige 140 miljoen kilo luierafval in de vuilnisbak verdwijnt. Oftewel: een hele hoop rotzooi. Het kan ook anders.

Poepresten schrobben uit wasbare luiers

Steeds meer eco-vriendelijke mama’s en papa’s kiezen daarom voor wasbare luiers. De wasbare variant hoef je immers niet weg te gooien na gebruik. Bovendien bezitten herbruikbare luiers geen chemische middelen die van babyurine gel maken (en voor luieruitslag kunnen zorgen) en zijn ze veel goedkoper. Na een eenmalige grote uitgave, bespaar je zo’n €450 over de gehele luiertijd. Meer als je de luiers ook voor kindje nummer twee gebruikt. Ook niet onbelangrijk: de wasbare luiers van tegenwoordig zijn geen saaie witte doeken meer, maar helemaal hip in allerlei Instagram-vriendelijke kleurtjes en patroontjes.

Wel moet je ze, zoals de naam al aangeeft, wassen. Wat inderdaad betekent dat je de resten uit de luier staat te schrobben voordat je ‘m samen met je lievelingsjurk (tja, om die wasmachine nou halfvol te laten draaien is ook weer zo slecht voor het milieu) in de trommel gooit. Daarbij komt dat wasbare luiers wel duurzamer zijn dan de wegwerpvariant, maar niet energieneutraal. Ze moeten geproduceerd, gewassen en gedroogd worden, wat allemaal energie kost en CO2 uitstoot. Doordat ze meestal niet zo absorberend zijn als de wegwerpvariant, draait de wasmachine overuren (nee, natuurlijk ga je de luiers niet samen met je lievelingsjurk in de trommel gooien, ieeuw!). Waarom niet gewoon zonder? Zet die baby toch op het potje: beter voor het milieu én je portemonnee.

BZC: géén zindelijkheidstraining  

Baby Zindelijkheids Communicatie (BZC) heet dit. Nieuw? Absoluut niet. In de meeste delen van Azië en Afrika is luierloos opvoeden al eeuwenlang de norm. In de Westerse wereld niet; daar bevat de standaardafbeelding van een baby vrijwel altijd een luier. Tegenwoordig is dat een wegwerpluier, maar ook voordat Pampers in 1961 op de markt kwam en zelfs voordat Maria Donovan in 1946 de voorloper van de wegwerpluier uitvond, waren moeders volop in de weer met veiligheidsspelden en katoenen doeken. Dat het in veel delen van de wereld meestal te koud is om je baby naakt rond te laten kruipen, zal hierbij zeker meegespeeld hebben. Jammer, want feit is dat kinderen die luierloos opgroeien vrijwel altijd eerder zindelijk zijn.

Voordat de commentaren komen over hoe zielig en/of nutteloos het is om een baby van een paar maanden al te leren dat plassen op de WC moet: Baby Zindelijkheids Communicatie (in het Engels staat het bekend als Elimination Communication (EC)) is géén zindelijkheidstraining. Het gaat over communicatie. Door je kind te observeren, leer je de signalen kennen waarmee het aangeeft dat het moet plassen of en. Daar kun je vervolgens op inspelen door een gebaar of geluid te maken telkens wanneer je baby z’n behoefte doet – in Vietnam fluiten de meeste ouders en zijn luiers na een maand of negen overbodig, zo wijst onderzoek uit. Kinderen zijn, zelfs voor hun eerste levensjaar, namelijk in staat twee dingen met elkaar te associëren. Daarbij komt dat ze, net als ieder ander (zoog)dier, geboren zijn met de natuurlijke behoefte zichzelf niet te bevuilen, zo beweren allerlei BZC-experts, waaronder Christine Gross-Loh, schrijfster van ‘The Diaper Free Baby’.

Wanneer je erover nadenkt, klinkt het best logisch. En rijst de vraag: waarom zou je in hemelsnaam je kind eerst twee tot drie jaar lang aanleren zijn/haar behoefte in een luier te doen om ‘m vervolgens dit weer af te leren en het potje te introduceren? Steeds meer ouders zien hier het nut eveneens niet van in, met als gevolg dat BZC langzamerhand aan terrein wint. Ook in Nederland. Tijdschrift over natuurlijk ouderschap Kiind weidde er in 2018 al een artikel aan. Een Facebookgroep voor Baby Zindelijksheids Communicatie heeft meer dan 3,300 leden die elkaar advies geven. Bijvoorbeeld over spelletjes om het potje leuker te maken of over waar je onderbroekjes in maat 74 kan kopen. Maar ook over hoe om te gaan met mensen die er niets van willen horen. Want BZC is nog lang niet overal geaccepteerd, iets waar ik zelf ook achterkwam.

‘Daar is ze nog veel te jong voor!’

“Ben je helemaal gek geworden? Dat snapt ze echt niet hoor!” “Uh, jouw baby was toch pas een half jaar oud, geen twee en een half?” “Co-slapen en voeden op verzoek is nog tot daar aan toe, maar dit? Belachelijk!” De commentaren varieerden van persoon tot persoon, maar allemaal kwamen ze op hetzelfde neer: daar is ze nog veel te jong voor. Nee, ik probeerde mijn zes maanden oude dochter niet te leren fietsen of haar eigen sokken aan te laten trekken, en ik legde haar ook niet de stelling van Pythagoras uit. Ik zette haar op een potje. Waar ze, stom toeval (of toch niet?) een plasje deed. Vanaf dat moment was de beslissing gemaakt: de baby? Die kon de pot op.

Wat volgde was een jaar van heel veel wassen. Van vreugdedansjes bij het zien van een piepklein plasje in een potje. Of in de wasbak. Of in een emmer. Maar ook van frustratie, over dat de communicatie niet wilde vlotten: mijn baby reageerde niet op gefluit en moest al helemaal niets hebben van gebaren. Een jaar van talloze ongelukjes en langzamerhand steeds meer momenten waarop het wel lukte. Met een korte terugval naar wegwerpluiers toen dochterlief met 14 maanden opeens niets meer wilde weten van het potje en onze wasbare luiers niet meer bestand bleken tegen onze beweeglijke dreumes.

Zelf alleen naar de WC gaan? Helaas, onmogelijk: mijn kind wilde mee. De meeste ‘gesprekken’ met mijn dreumes gingen over de drie ‘p’s: plas, en potje. Ja, ik heb meerdere keren de vraag gekregen of ik gek was. Vooral toen mijn dochter eenmaal terug begon te praten en luidkeels “NEE!” antwoordde op de vraag of ze moest plassen. Twee minuten later en helemaal aangekleed, je raadt het al, bleek dat ze toch moest.  Een jaar waarin ze, toen ze eenmaal kon lopen, absoluut zelf haar volgeplaste potje naar de WC wilde dragen om ‘m daar om te kiepen. Dat ging inderdaad mis. Het was een jaar van erg veel dweilen. Het kon me niet schelen; iedere bespaarde luier was er eentje.

Sta je nog zo netjes te recyclen, draag je bij aan 500 miljard luiers

Eentje van de 5500. Want dat is hoeveel luiers een kind gemiddeld gebruikt voordat ‘ie zindelijk is. Heeft jouw peuter snel door dat een potje bedoeld is voor urine en ontlasting, dan kun je het met 5000, of misschien zelfs met 4000 exemplaren, doen. Maar heb je zo’n kind dat weigert te plassen in dat leuke, kleurige, raar gevormde plastic geval dat uiteráárd bedoeld is om op je hoofd te dragen (of al je Duploblokken in te verzamelen) en daarom op de vierde verjaardag nog steeds een luier gebruikt, reken dan maar op 6000. Of meer.

Sta je nog zo netjes vuilnis te recyclen, korter te douchen en je eigen jute boodschappentas mee te nemen naar het winkelcentrum, doe je dat allemaal teniet door volop bij te dragen aan de 500 miljard luiers die we wereldwijd jaarlijks gebruiken. Een niet onaanzienlijk deel van de gehele afvalbelt: de Correspondent stelt dat 5 tot 8% van ons restafval uit wegwerpluiers bestaat. Wegwerpluiers apart inzamelen en recyclen om zo het plastic, cellulose en absorberende materiaal weer terug te winnen, wordt al wel gedaan, maar voorlopig blijft het bij enkele kleinschalige experimenten.

Voor het milieu, voor de fun, of natuurlijk voor het geld

Hoe zeer ik ook op het milieuvoordeel hamerde, mijn vriend was nog niet overtuigd. Hij douchte liever wat korter. Totdat ik ‘m het volgende rekensommetje liet zien. Een gemiddelde luier kost €0,20 per stuk. Dat betekent dat je, bij gebruik van vijf luiers per dag, dagelijks een euro kwijt bent. Drie jaar verder ben je meer dan €1000 armer. Ongeveer net zoveel als de nieuwe iPhone die hij wilde kopen, maar die eigenlijk niet in het budget paste. Vanaf dat moment was ‘ie om. Het potje ging mee de auto in, mee op bezoek bij de grootouders en mee boodschappen doen. We namen het zelfs mee naar het strand, al vond onze dochter het veel leuker om in het water te plassen.

Het resultaat: met anderhalf was onze dreumes overdag vrijwel zindelijk. Vriendinnen met kinderen in dezelfde leeftijd, die BZC eerst als “volslagen gestoord” bestempelden, noemden het “toeval” dat ze zo vroeg al zindelijk was. Nu is ze ruim twee en blijft de luier die ze ‘s nachts nog draagt ook meestal droog – we hergebruiken wegwerpluiers, iets wat ik persoonlijk hilarisch vind. Op bezoek bij vriendinnen, die met stickercharts tevergeefs hun kroost proberen te motiveren het potje te gebruiken, houd ik mijn mond. Mijn dochter helaas niet, die vraagt zich hardop af waarom haar even oude speelkameraadje een schone luier aankrijgt: “Is niet donker. Gaat al slapen? Luier is voor slapen!”

Lieve ouders: of je het nu voor het milieu doet, voor het geld of voor de fun (wat moet je anders in lockdown?), doe eens gek en probeer het eens zonder luiers. Zet je baby gewoon op het potje. Met een beetje geluk produceer je zo 260 kilo minder afval per jaar en bespaar je genoeg geld om na de coronacrisis mee op vakantie te gaan. Heb je pech, dan houd je er in ieder geval een onsmakelijke anekdote (van het type: ‘Ik dacht dat ze de chocoladepastapot opengemaakt had en daarmee aan het kliederen was…’) aan over. Tip: dat dure handgeknoopte Perzische tapijt kun je maar beter even oprollen en in de garage zetten.

Mijn gekozen waardering € -