De keizerspinguïn is een ongelooflijk stoere vader. Middenin de gure zuidpoolwinter broedt hij een ei uit dat heel onhandig op zijn voeten balanceert, warmpjes toegedekt met het vetschort van zijn buik. Deze zware taak houdt hij twee duistere maanden lang vol, zonder in de tussentijd ook maar een hap te eten.
Om niet helemáál tot op het bot te verkleumen, gaat hij zo dicht mogelijk tegen de andere keizerspinguïnvaders aan staan, die ook allemaal zo’n kostbaar ei op hun voeten hebben. Je hart breekt bijna als je ze op een natuurfilm huiverend ziet rondschuifelen tijdens de zoveelste ongenadige sneeuwstorm.
Hoe houden ze dit vol? Waar halen ze het vertrouwen vandaan dat hun vrouwtjes tijdig zullen terugkeren uit zee? En als moeder niet terugkomt met een krop vol voedzame visbrei voor de eerste voedingen, hoe moet het dan verder met zo’n hartveroverend donskuiken? Ongeacht alle gevaren, de honger en de snijdende kou, gáát vader keizerspinguïn ervoor.
Net als heel veel andere dierenvaders trouwens. Want al staan veel dierenmoeders er alleen voor, er zijn óók genoeg alleenstaande vaders die zich op uitmuntende wijze van hun taak kwijten.
Verschillende soorten ouderzorg
In de dierenwereld bestaan namelijk vier basispatronen voor ouderlijke zorg:
1. Géén ouderzorg. Mannetjes- en vrouwtjesdieren komen bij elkaar voor massale anonieme groepsseks en gaan daarna allemaal weer hun eigen weg, waarbij ze hun jongen volledig aan hun lot overlaten. Dit zie je bijvoorbeeld bij zalmen, die hun kuit en hom lukraak op één grote hoop gooien en er daarna weer vandoor gaan.
2. Gezamenlijke ouderzorg. Bij monogame vogels zoals zwanen, zwaluwen, ganzen, meeuwen en mezen bebroeden vader en moeder om beurten de eieren en slepen ze na het uitkomen allebei voedsel aan. Ook wolvenvaders en vossenvaders delen de ouderlijke taken eerlijk met hun wijfjes.
3. Eén-ouderschap, waarbij het moederdier in haar eentje de jongen grootbrengt. Dit komt het vaakst bij zoogdieren voor, zoals tijgers, luipaarden, beren en hoefdieren.
4. Eén-ouderschap, waarbij het vaderdier in zijn eentje de jongen grootbrengt en de moeder zich nauwelijks nog laat zien. Die laatste vorm is verreweg het zeldzaamst.
Een kwestie van kiezen
Natuurlijk zijn biologen razend nieuwsgierig naar de evolutionaire beweegredenen achter deze zeer uiteenlopende invullingen van het vaderschap: is het een winnende strategie om goed voor je kinderen te zorgen of kun je als mannetjesdier maar beter zo veel mogelijk vrouwtjes bezwangeren?
Soms is het een kwestie van een simpele rekensom: een paartje van de geheimzinnige aardwolf uit Oost- en Zuid-Afrika (een insectenetend familielid van de hyena) brengt gemiddeld anderhalf jong per jaar groot, maar bij een moeder die er alleen voor staat, haalt slechts 0,3 jong de volwassenheid. In haar eentje kan ze de pups namelijk onvoldoende beschermen tegen hongerige jakhalzen.
Mannetje aardwolf moet dus kiezen: om zijn genenmateriaal te laten voortleven in gemiddeld anderhalve nakomeling per jaar moet hij òf met vijf verschillende alleenstaande moeders paren, òf één vrouwtje helpen met het bewaken van de kinderen.
Kwaliteit of kwantiteit?
Voortplanting is duur. De hoeveelheid energie, tijd en middelen die nodig is om kinderen groot te brengen, gaat namelijk altijd ten koste van jezelf. Daarom moeten ouders een zeker evenwicht zien te brengen in de eisen van hun kroost en hun eigen belangen.
In plaats van zo veel mogelijk nageslacht de wereld in te schoppen, kan een mannetjesdier ook intensieve verzorging bieden en daarmee de overlevingskansen van elk van zijn kinderen verhogen.
Sommige dierenvaders kiezen duidelijk voor kwaliteit in plaats van kwantiteit. Het kan slimmer zijn om een beperkte hoeveelheid sterke, gezonde jongen de wereld in te sturen die goed op hun toekomst zijn voorbereid en zelf ook sterke, gezonde, goed voorbereide jongen zullen voortbrengen, dan talloze minder fitte nakomelingen.
Maar verzorging heeft ook nadelen: zolang de ouders zich intensief om een nest jongen bekommeren, kunnen ze geen nieuwe kinderen krijgen.
Bovendien kunnen ze gewond raken bij het verdedigen van hun jongen en missen ze nieuwe voortplantingskansen. Of het nu gaat om het bouwen van een nest, het bebroeden en beschermen van de eieren, het dragen, voeden, opvoeden en groomen van de jongen of het (met gevaar voor eigen leven) verdedigen van het kwetsbare kroost tegen gevaarlijke roofdieren…ouders moeten voortdurend afwegingen maken tussen de kosten en de baten van hun bemoeienissen.
Sommige vaders willen hooguit een beetje babysitten en verder niks, zoals de leeuw die op de welpen past als zijn leeuwinnen op jacht zijn.
Ook de zilverrug van een gorillafamilie doet weinig meer dan zijn kroost tolereren en indringers verjagen.Toch zijn zijn kinderen meestal dol op hem en proberen ze hem vaak tot spelletjes te verleiden. Soms mogen ze zelfs bij hem in zijn slaapnest slapen…
Papa zit op de eieren
Andere vaderdieren doen meer moeite voor hun kroost. Zoals de thermometerhaan, die een enorme composthoop rond de eieren van het vrouwtje aanlegt en daarna met zijn snavel steeds heel nauwkeurig de temperatuur in de broedhoop checkt om ervoor te zorgen dat de kuikens in de eieren zich goed kunnen ontwikkelen.
Bij loopvogels zoals de emoes, nandoes, helmcasuarissen en kiwi’s broeden de vaders zelf, terwijl hun vrouwtjes zich amper nog om de jongen bekommeren. Jonge helmcasuarisjes blijven zelfs negen maanden lang bij hun vader, die het opgeschoten kroost pas verjaagt als het nieuwe paarseizoen aanbreekt. Pa emoe zit ongeveer zes maanden aan zijn kuikens vast en ook struisvogelvaders doen het leeuwendeel van de kinderverzorging.
De jonkies van springaapjes en nachtaapjes worden ongeveer 90% van de tijd door de vader gedragen, omdat ze voor zijn vrouwtje al gauw te zwaar worden (vaak wegen deze apenbaby’s bij hun geboorte al een kwart van het gewicht van hun moeder). Omdat deze apenkinderen eigenlijk alleen maar melk drinken bij mama, hebben ze vaak een sterke voorkeur voor papa.
Vader hooiwagen heeft honger
Onderzoekers kwamen er in 2012 achter dat het mannetje van de hooiwagen Iporangaia pustulosa (een spinnensoort) beduidend minder eet terwijl hij op de bevruchte eitjes past, waardoor zijn conditie sterk achteruit gaat.
Maar door het vele stilzitten valt hij ook minder op, waardoor hij minder snel door roofdieren wordt opgegeten dan wanneer hij veel in beweging zou zijn tijdens het foerageren. Vrouwtje hooiwagen legt haar eitjes aan de onderkant van een blad, bindt de eierverzameling bijeen met een dikke laag spuug en gaat daarna weer verder met haar leven.
Als het mannetje de eitjes niet bewaakt, wordt het broed binnen een paar dagen opgegeten door andere dieren, waardoor de hele paring dus nutteloos was.
Hooiwagenvaders waken daarom constant bij de eitjes, en krijgen daarbij al gauw bezoek van andere geïnteresseerde hooiwagendames, want goede zorgvaders zijn sexy.
Het maakt het mannetje niet uit van hoeveel verschillende moeders hij de kinderen moet bewaken, zolang hij er maar zeker van is dat hij de biologische vader is van al het grut.
Nadeel is wel dat hij langer moet waken als er steeds weer nieuwe eitjes bij komen: soms wel vier maanden achter elkaar! En al die tijd kan hij niet eten, waardoor zijn conditie achteruit holt.
Andere dierenvaders hebben tactieken bedacht om te voorkomen dat ze verhongeren terwijl ze de eitjes bewaken: ze nemen het complete broedsel gewoon mee terwijl ze op jacht gaan!
Zowel de vroedmeesterpad als het mannetje van de zeespin Achelia simplissima draagt zijn eitjes op zijn achterbenen terwijl hij op jacht gaat, terwijl de roofwants Reduvius tristis gewoon zo nu en dan een van zijn eigen eitjes opeet.
Er zijn ook dierenvaders die hun jongen in hun bek dragen om te voorkomen dat de kinderen ten prooi vallen aan andere dieren. Darwins bekbroeder (een kikkersoort uit Zuid-Amerika) draagt de kikkervisjes in zijn kwaakblaas. Hij kan dus gewoon eten zonder bang te hoeven zijn dat hij per ongeluk een jong inslikt.
Mama is mooier dan papa
De allerbeste dierenvaders vind je bij de zeepaardjes, zeedraken en zeenaalden, die een speciale broedbuidel hebben waaruit ze –na een ‘zwangerschap’ van enkele weken- de jongen baren.
De vrouwtjes spuiten via een legboor hun kuit in de lege broedbuidel, daarna worden ze door het mannetje bevrucht en lost de buitenste eischaal van elk eitje op, waarna zich weefsel van de vader om elk eitje vormt.
Vader zeepaardje heeft totale controle over de groeizame omstandigheden in zijn ‘baarmoeder’ en zorgt ervoor dat er voortdurend bloed rond de eitjes stroomt, het zoutgehalte exact op peil blijft en dat er via een placenta-achtige structuur zuurstof en voedingsstoffen worden toegevoegd tot het moment van ‘baren’.
Overigens zijn zeepaardmannetjes behoorlijk kieskeurig in het kiezen van een partner: ze hebben een voorkeur voor grote vrouwtjes, want die leggen meer en grotere eitjes, waar ook grotere, sterkere jongen uit komen.
Door deze totale omdraaiing van zaken zijn vrouwtjes veel actiever in het versieren van een partner dan de mannetjes. Bij sommige zeenaalden (een soort uitgerekte versie van een zeepaardje) hebben de vrouwtjes zelfs felgekleurde ornamenten aan hun lijf, in de hoop dat ze daarop worden uitgekozen om een mannetje te mogen bezwangeren.
Daarnaast vertonen de vrouwtjes duidelijk competetief gedrag: ze vechten zelfs om de beste vaders! Ook bij de franjepoten, morinelplevieren, jacana’s de zwarte spoorkoekoek Centropus grillii zijn de vrouwtjes opvallend veel mooier en zelfs groter dan de mannetjes. Vrouwtje zwarte spoorkoekoek is zelfs 70% groter!
Zij is degene die met baltsen begint en zich uitslooft om te worden uitgekozen; hij heeft een onopvallende schutkleur omdat hij de eieren uitbroedt.
Vaak heeft het vrouwtje meerdere mannetjes, die verschillende nesten met haar eieren bebroeden.
De dames gedragen zich behoorlijk agressief tegenover elkaar, zingen om het hardst om hun territorium af te bakenen en schieten hun mannetjes te hulp als er een roofdier moet worden verjaagd.
Ben ik wel de echte vader?
Door intensieve verzorging te bieden aan zijn kinderen, loopt een vaderdier altijd het risico dat hij al zijn tijd en moeite in feite investeert in de kinderen van een ander mannetjesdier. Want zelfs bij vogelsoorten die altijd als uiterst monogaam werden beschouwd en de ouderzorg 50/50 verdelen, paren de vrouwtjes vaak stiekem ook met een paar andere mannetjes om zo het risico op inteelt en slecht genenmateriaal te verkleinen.
Sommige vogelmannen, zoals bijvoorbeeld de heggemus, hebben daar weinig moeite mee en verzorgen met liefde zowel hun eigen als andermans kinderen: alle hongerig opengesperde snaveltjes worden gevuld.
Ze weten dat vrouwtjes heggemussen zorgzaamheid waanzinnig waarderen in een man, en dus liever paren met trouwe zorgvaders dan met mannetjes die alleen op seks uit zijn.
Bovendien is vader heggemus door zijn intensieve zorgtaken fysiek vaker in de buurt van het vrouwtje wiens jongen hij verzorgt. Zo vergroot hij indirect zijn kansen op biologisch vaderschap en dus op het verspreiden van zijn eigen genen.
Goede vaders zijn sexy
Of een mannetje nu wel of niet vaderlijke zorg tentoon spreidt is niet alleen zijn eigen keus. Uiteindelijk selecteren toch de vrouwtjes welke vader ze het meest ideaal vinden. En daarmee hebben ze dus een belangrijke invloed op de evolutie van exclusieve vaderzorg.
Omdat vrouwtjes van sommige diersoorten een duidelijke voorkeur hebben voor vaders die goed op de eieren passen, hebben deze mannetjesdieren uiteindelijk beduidend meer voortplantingssucces dan vaders die er met de pet naar gooien en meer oog hebben voor andere dames.
Dit is dan ook de belangrijkste reden waarom mannetjes soms ook bereid zijn om voor de jongen van andere mannetjes te zorgen. Absolute zekerheid over je eigen vaderschap is dus niet altijd een voorwaarde voor vaderzorg, maar kan daar juist het resultaat van zijn!
Mannetjesdieren die hun jongen verzorgen hebben daar uiteindelijk drie grote voordelen van: ze zijn populairder bij de vrouwtjes, ze zijn zekerder over hun eigen vaderschap en ze brengen sterkere, gezondere jongen voort.
Maar soms is vaderzorg alleen maar voor de show: Van de brakwatergrondel Pomatoschistus microps is bekend dat mannetjes wel eens van rol wisselen: soms zijn ze trouwe zorgvaders, maar op andere momenten juist flierefluitende vreemdgangers.
Ook hebben wetenschappers gezien dat grondelmannetjes behoorlijk uitgekookt kunnen zijn bij het etaleren van hun zorgkwaliteiten: zolang het vrouwtje toekijkt, gedragen ze zich als bezorgde, uitmuntende vaders, maar zodra het vrouwtje ver genoeg weg is, laten ze de eitjes onbewaakt achter en gaan ze weer onbekommerd verder met hun eigen dingetjes of het stalken van wellicht willige dames.
Een zwangere zeepaardvader laat dat soort fratsen wel uit zijn hoofd…
Image by Siggy Nowak from Pixabay