Sinds begin dit jaar buitelen de berichten over elkaar: Extreemrechts ongekend groot in Brazilië, Sinds de regering Bolsonaro is extreemrechts geradicaliseerd, en deze maand juli nog: Extreemrechts wereldwijd komt in actie om Bolsonaro bij de verkiezingen in oktober te steunen.
Vijftien procent van de Brazilianen behoort tot extreemrechts volgens het Observatório de Extrema Direita (OED), het Observatorium van Extreem Rechts, een onderzoeksverband van meer dan tien universiteiten dat in 2019 werd opgericht, het eerste regeringsjaar van Bolsonaro.
Het internet is een belangrijke manier voor de groepen om hun gedachtengoed te verspreiden en, zo zeggen onderzoekers van extreemrechts Guilherme Casarões en Isabela Kalil, die ook aan het OED verbonden zijn: de online netwerken van extreemrechts zijn voor Bolsonaro belangrijker om de verkiezingen te winnen dan politieke partijen. Ook als Bolsonaro verliest, gaat hij gewoon verder. Extreemrechts is gekomen om te blijven.
Extreemrechts maakt grappen over zwarten, vrouwen en lhbt. Talrijk zijn foto’s en video-opnames van mensen die met de handen een schietbeweging maken, om aanhangers van links – het petralhada – te fusilleren, ofwel de volgelingen van de PT, de Arbeiderspartij van ex–president Lula. Een aanhanger van Bolsonaro voegde de daad bij het woord en schoot een volgeling van Lula in juli op diens verjaardagsfeest dood. Vlak daarna publiceerde Bolsonaro’s zoon Eduardo een foto met een verjaardagstaart met daarop een pistool. Hij zelf liefdevol met vrouw en dochtertje ernaast. Eduardo ontkende later dat de taart iets te maken had met de neergeschoten Lula-aanhanger. Zoals altijd worden deze agressieve uitingen als ze kritiek krijgen, gebagatelliseerd of afgedaan als een grapje.
Spotprenten
Het Holocaustmuseum in Curitiba in het zuiden van Brazilië laat zien hoe vanaf de jaren dertig met grappen, spotprenten en stigmatisering het fundament werd gecreëerd voor de Holocaust en leidt de bezoeker door de hele geschiedenis heen, tot en met de bevrijding. Aan het eind worden conflicten genoemd waarbij bevolkingsgroepen gestigmatiseerd werden en aangevallen en vermoord.
De geschiedenis van de slachtoffers wordt in Curitiba heel tastbaar gemaakt, met individuele verhalen:
De joodse jongeman Leo Weil (1922) kwam in Amsterdam terecht toen halverwege de jaren dertig zijn vader in Augsburg in het zuiden van Duitsland verplicht werd door de regering om zijn fabriek voor landbouwwerktuigen te sluiten.
In 1941 moesten joden een ster dragen. Leo slaagde erin valse papieren te krijgen om zijn familie daarvan te vrijwaren. Hij werd een specialist in de falsificatie van documenten en werd twee keer door de nazi’s opgepakt. Maar hij wist te ontsnappen naar Frankrijk. Daar lukte het hem om meer joden zijn kant op te krijgen. Zijn familie wilde geen gebruik maken van valse documenten, want een zus van Leo werkte bij de Joodse Raad in Amsterdam. Ze dachten dat dat een garantie was voor hun veiligheid. Ze werden allemaal vergast in Auschwitz.
Leo bleef wegen zoeken om uit handen van de nazi’s te blijven en ging bij het Franse verzet. Zijn groep werd verraden en zo kwam hij terecht in het concentratiekamp Buchenwald. Onder druk van de Russen, die vanuit het oosten oprukten, evacueerden de nazi’s Buchenwald en niet lang daarna werden Leo en zijn medegevangenen bevrijd door de Russen. Hij kwam erachter dat ook zijn familie die thuis in Augsburg was achtergebleven, was vermoord. Aan het het eind van de oorlog woog hij 37 kilo, zat onder de vlooien en had tyfus.
Leo ging terug naar Nederland om te werken, maar in de jaren vijftig begon de Koreaanse oorlog en hij vreesde voor een nieuw conflict in Europa. Hij besloot naar Brazilië te vertrekken, waar hij in 1951 ging werken voor een liftenfabriek en waar hij een eigen bedrijf startte. Hij trouwde twee keer en had twee kinderen. In 2019 overleed deze onvermoeibare overlever op 96-jarige leeftijd.
Meer dan 20.000 naar Brazilië
Dit verhaal heeft het Holocaustmuseum opgetekend en staat in een boekje dat aan schoolkinderen wordt uitgereikt als die het museum bezoeken. Leo is een van de 125 mensen waarvan boekjes zijn gemaakt. Van een kleine drieduizend overlevenden van de Holocaust of hun nazaten heeft het Holocaustmuseum de geschiedenis kunnen achterhalen. “Er zijn volgens historici meer dan twintigduizend overlevenden naar Brazilië gekomen”, aldus directeur Carlos Reiss, zelf kleinzoon van overlevenden. “Er zijn er nog maar weinig over en ook hun kinderen beginnen nu te overlijden. Dus we hebben haast om nieuwe verhalen te ontdekken. Maar bijna elke dag komen we via familie, de pers of databanken wel iets op het spoor en dat vieren we iedere keer als een grootse overwinning”, zegt hij via de telefoon vanuit Curitiba.
De connectie van de Holocaust met het recentere verleden en het heden is belangrijk voor het museum. Reiss: “We praten niet alleen over het verleden. We moeten lessen leren voor nu van de massamoord die toen is gepleegd. Elk land heeft zijn eigen richting daarin. Ik sprak bijvoorbeeld met een directeur van een Holocaustmuseum in Zuid-Afrika, die zei dat bij hen de apartheid centraal staat. Dat is in Zuid-Afrika onvermijdelijk. Voor Brazilië is dat het racisme en het slavernijverleden, geweld tegen lhbt-minderheden en vrouwen, inheemsen. De manier waarop we vluchtelingen opvangen, de militaire dictatuur (1964-1985). We kunnen dat niet doodzwijgen en moeten uit de geschiedenis van de Holocaust onze lessen trekken.”
‘Nazisme is communistisch’
Dat extreem rechts de laatste vijf, zes jaar in Brazilië aan kracht gewonnen, ziet Reiss aan de grotere intolerantie op social media. “Het nazisme en de Holocaust worden voor politieke doeleinden gebruikt”, zegt hij.
Dat gebeurde bijvoorbeeld in 2019, toen president Bolsonaro zei dat het nazisme communistisch was. Het Holocaustmuseum in Jeruzalem, waar hij op bezoek was, ontkende dat met kracht en ook de Duitse ambassadeur in Brazilië kwam in het geweer. Maar Bolsonaro’s zoon Eduardo herhaalde de these van zijn vader in 2020 en deed er nog een schepje bovenop: “Het communisme is erger dan het nazisme.”
Reiss: “We hebben met deze groeiende intolerantie een missie te vervullen. We moeten in interactie met de mensen die dit soort onwaarheden op het internet zetten.We kunnen niet in een bubbel uit het verleden blijven zitten.”
Tot zijn tevredenheid komen de media ook naar hem toe om een reactie te vragen als extreemrechts weer eens met een boude bewering uit de bocht vliegt. “Dat betekent dat we een reputatie hebben opgebouwd.”
Maar het museum reageert ook niet op elk wissewasje. “Dan worden we een soort scheidsrechter op de social media en dat willen we niet. Elke keer maken we de afweging of het de moeite waard is.”
Het museum in Curitiba kwam in actie toen de podcastpresentator Monark en de rechtse politicus Kim Kataguiri in februari van dit jaar meldden dat antisemitisme en een nazipartij in een democratisch land mogelijk moesten zijn. “We nodigen jullie uit om naar het Holocaustmuseum in Curitiba te komen. Daar zullen jullie zien dat anti-joods zijn niet betekent dat je tegen bepaalde ideeën bent maar dat je tegen een groep mensen bent. Hier zullen jullie zien dat het individu en zijn vrijheden, rechten en plichten niet buiten de samenleving staat Daarom houdt de individuele vrijheid op waar hij botst met de vrijheid van de ander. Daarom zijn we altijd alert”, schreef het museum op Twitter. Kataguiri bood enkele weken later zijn excuses aan. Monark werd bij zijn podcastprogramma ontslagen en bleef na aanvankelijke excuses bij zijn standpunt.