Sinds ik zes jaar geleden in Brazilië neerstreek is het naderende WK altijd koetjes-en-kalfjesonderwerp nummer één geweest. Bij de kapper, op de sportschool, in de traag door oneindige bureaucratie stromende rijen bij de bank: altijd kwam het gesprek weer uit bij de Copa, het WK.
En als je de Brazilianen mocht geloven, dan was het WK de oplossing voor al hun problemen: er zouden immers miljoenen toeristen op het toernooi afkomen, met miljarden euro’s en dollars in hun zakken. Je hoefde tijdens het WK alleen maar even goede zaken te doen en je kon meteen met pensioen.
Maar de laatste tijd hoor ik de Brazilianen nauwelijks meer over de Copa. Hoe dichterbij het toernooi komt – en het grote aftellen is nu toch echt begonnen – hoe minder de gesprekken erover lijken te gaan.
Draagkracht voor WK nog nooit zo laag
Eerst dacht ik dat het aan mijn oren lag. Maar toen werd er een opiniepeiling gepubliceerd die bewees dat het met mijn oren prima gaat. Deze peiling, vorige week uitgevoerd door het gerenommeerde enquêtebureau Datafolha, wees namelijk uit dat de draagkracht voor het WK onder de Braziliaanse bevolking de afgelopen vijf jaar nog nooit zo laag was als op dit moment. Maar liefst achtendertig procent van de Brazilianen zegt zelfs faliekant tegen het FIFA-festijn te zijn.
"Denk maar niet dat ik voor Brazilië ben! Dat verdient dit team niet. Ik heb liever nog dat Argentinië wint."
Ik legde het vraagstuk voor aan een aantal mensen in mijn omgeving. “Na al het gedoe over het WK heb ik er geen zin meer in,” zegt sportschooleigenaar Fábio Filgueiras. “Ik ga alleen naar de wedstrijden waarin Brazilië speelt kijken. En denk maar niet dat ik voor Brazilië ben! Dat verdient dit team niet. Ik heb liever nog dat Argentinië wint.”
Een zeer ongewone uitspraak voor een Braziliaan, dat laatste.
"Ik denk dat we met z’n allen eigenlijk heel bang zijn dat het allemaal gigantisch in de soep loopt"
Makelaar Felipe da Silva heeft ook gemerkt dat er de laatste tijd steeds minder over het WK gesproken wordt. “Ik denk dat we nu onder ogen zien dat al die mooie infrastructuur die ons beloofd is niet op tijd af zal zijn, en misschien wel nooit afkomt. Ik denk dat we met z’n allen eigenlijk heel bang zijn dat het allemaal gigantisch in de soep loopt.”
Bang voor ongeregeldheden
Die angst hangt uiteraard voor een groot deel samen met de onlusten die vorig jaar juni tijdens de Confederations Cup, de generale repetitie voor het WK, plaatsvonden. Toen trokken honderdduizenden Brazilianen avond aan avond de straat op om hun woede te uiten over van alles – maar vooral over het WK, dat de Braziliaanse belastingbetaler handenvol geld kost.
Hoewel de protesten na afloop van de Confederations Cup (die Brazilië overigens won) op een veel lager pitje doorgingen, zijn ze nooit opgehouden. En de laatste tijd zijn ze gewelddadiger geworden. Vier weken geleden overleed een cameraman nadat hij tijdens een demonstratie in Rio de Janeiro door een projectiel geraakt werd.
Dit toenemende geweld wordt gezien als de belangrijkste reden voor de enorme daling van het aantal Brazilianen dat achter de aanhoudende protesten staat. Terwijl vorig jaar juni maar liefst eenentachtig procent van de bevolking de demonstraties steunde, is dat percentage nu teruggelopen naar tweeënvijftig procent, opnieuw volgens enquêtebureau Datafolha.
Race tegen de klok
Met nog iets meer dan drie maanden te gaan tot de aftrap zijn vier van de twaalf stadions nog steeds niet af. Daarvan is het stadion van São Paulo, waar op 12 juni de openingswedstrijd gespeeld moet worden, er een. Toch twijfelt niemand eraan – zelfs de FIFA niet – dat dat allemaal nog wel goed komt. Maar wat de Brazilianen zorgen baart is wat er straks buiten de stadions gebeurt. En daar hebben ze – los van de dreiging van ongeregeldheden – alle reden toe. Zij kampen immers hun hele leven al met een infrastructuur waarvan je denkt: kan dit een WK aan?