Ik woon nu zeven jaar in Brazilië. Precies even lang heeft het WK voetbal, dat donderdag begint, in het vooruitzicht gelegen. Voor mij en mijn collegacorrespondenten was het toernooi jarenlang een evenement van mythologische proporties, te groot voor woorden bijna, waar we met z’n allen naar toeleefden. Nu is de grote dag daar en zit ik dit artikel, waarop ik me in zekere zin al zeven jaar voorbereid, te tikken. Het valt me zwaar. Waarom? Omdat de magie die de woorden ‘WK in het land van voetbal en samba’ ooit opriepen ver, héél ver, te zoeken is.
Waar zijn de vlaggetjes?
Ruim een maand voor de aftrap van het WK van 2010, in Zuid-Afrika, was er in heel Brazilië bijna geen straat te vinden die door de bewoners niet was omgetoverd in een zee van groen en geel. Nu, minder dan een week voordat het toernooi in Brazilië zelf gespeeld wordt, stralen groen en geel door afwezigheid: toeristische plekken zijn strategisch versierd en in hier of daar een straat of steeg hangen een paar slingers, maar van WK-gekte is, in vergelijking met vier jaar geleden, nauwelijks sprake. Daar zijn verscheidene redenen voor. De vrees dat alles wel eens in de soep zou kunnen lopen is er daar een van.
Organisatorische nachtmerrie
Brazilië heeft zeven jaar gehad om zich op het WK voor te bereiden. Het land verspeelde echter meteen al kostbare tijd: het duurde twee jaar om de speelsteden te kiezen. Alsof dat nog niet genoeg was stond Brasília erop om het toernooi in maar liefst twaalf verschillende steden te laten plaatsvinden – vier meer dan wereldvoetbalbond FIFA wilde. Een organisatorische nachtmerrie verergerd door oeverloze bureaucratie was het gevolg.
‘Nalatenschap’
Toch beloofde de Arbeiderspartijregering (tot 2010 geleid door Luiz Inácio Silva – Lula – en sindsdien door zijn opvolger, president Dilma Rousseff) dat zes spiksplinternieuwe sporttempels op tijd af zouden komen en dat zes reeds bestaande stadions compleet zouden worden gerenoveerd. De bijna tien miljard euro die het WK de Braziliaanse belastingbetaler naar schatting gaat kosten zou bovendien een ‘blijvende nalatenschap’ achterlaten in de vorm van metro-, tram- en buslijnen, betere vliegvelden, betere wegen, werkgelegenheid. ‘Legacy’ werd ook in Brazilië een toverwoord.
Jarenlang geloofden de Brazilianen in de gouden bergen die de Copa hen zou brengen. Luisterend naar de gesprekken bij de kapper, in de sportschool of in de ellenlange rijen bij de bank zou je denken dat het WK de oplossing was voor alle problemen die het land ooit had: miljoenen toeristen zouden er op het evenement afkomen, hun zakken vol euro’s en dollars. Je hoefde tijdens het WK alleen maar even je slag te slaan en dan kon je met pensioen!
Maar toen gebeurde er iets dat niemand verwacht had.
Blikopener
Vorig jaar juni, toen in zes steden de generale repetitie voor het WK – de Confederations Cup – plaatsvond, vielen de Brazilianen de schellen van de ogen. Het was natuurlijk ook een gek gezicht: al die fonkelende stadions, wachtend op hordes buitenlandse voetbalfans, te midden van de bak ellende die het dagelijks leven voor tientallen miljoenen Brazilianen nog altijd is. Een wereld waarin zieken urenlang in de rij moeten staan voor gebrekkige gezondheidszorg. Een wereld waarin een leger forensen dag in dag uit platgeperst wordt in duur en aan alle kanten rammelend openbaar vervoer. Een wereld waarin kinderen op school slechts de meest fundamentele dingen leren. Een wereld waarin elk jaar opnieuw meer dan vijftigduizend mensen door geweld om het leven komen. Een wereld waarin corrupte politici schaamteloos hun eigen zakken vullen.
Dus toen de internationale media vorig jaar juni ter ere van de Confederations Cup in hun land neerstreken grepen honderdduizenden Brazilianen hun kans. Avond na avond trokken ze de straat op om hun woede te uiten over een waslijst aan issues; in steden als São Paulo, Rio de Janeiro, Brasília, Salvador, Fortaleza, Belo Horizonte en Porto Alegre liep dat op gewelddadige rellen uit. Eventjes leek het niet uitgesloten dat de Confederations Cup stopgezet zou worden, maar de regering deed nieuwe beloften – en Brazilië won het toernooi. Negenennegentig procent van de demonstranten ging naar huis.
#NãoVaiTerCopa vs #VaiTerCopa
Sindsdien is het WK in Brazilië gespreksonderwerp-af. Bij de kapper, in de sportschool en in de rijen bij de bank viel het woord ‘Copa’ het afgelopen jaar nauwelijks. Viel het wel, dan werd het met een zeker angst en beven uitgesproken. ‘Imagine na Copa…’, ‘Stel je voor dat zulks tijdens het WK gebeurt…’ werd een gevleugelde, van sarcasme doordrenkte uitspraak die aangeeft dat de spreker zich schaamt voor een van de duizend-en-een dingen die er mis zijn in Brazilië. Op de sociale media woedde een jaar lang een strijd tussen #NãoVaiTerCopa (‘Er komt geen WK’) en het door de overheid in het leven geroepen #VaiTerCopa (‘Het WK komt er wél’).
Slechts kwart ‘nalatenschap’ opgeleverd
We zijn nu een jaar verder, maar de kwesties die tijdens de Confederations Cup honderdduizenden mensen op de been brachten zijn nog altijd even prangend. Als klap op de vuurpijl is slechts een kwart van al die mooie infrastructuur die de regering de afgelopen zeven jaar beloofde – die beroemde ‘blijvende nalatenschap’ – daadwerkelijk opgeleverd. Of de overige vijfenzeventig procent ooit afkomt is een goede vraag. De Braziliaan heeft dus alle reden om boos te zijn over het WK – maar ook de buitenlandse voetbalfan heeft reden tot mopperen.
Geen selfie op het moment suprême
Hoewel alle stadions nu officieel ‘af’ zijn, betekent dat niet meer dan dat het mogelijk is er een voetbalwedstrijd te organiseren. Om maar eens een voorbeeld te noemen van wat er ontbreekt: in maar liefst de helft van de twaalf sporttempels waarin het toernooi gespeeld zal worden is geen WiFi. Lekker belangrijk? Dit is het tijdperk van de selfie! Een Oranjesupporter is aan een WK-reis al gauw zo’n vijfduizend euro kwijt; op het moment suprême dan geen zelfportretje de wereld in te kunnen slingeren is dan wel heel zuur.
Feest of rellen
‘Is Brazilië klaar voor het WK?’ Dat is de vraag die de wereld deze dagen aan mij en mijn collega’s stelt. Het is een beetje een domme vraag: als Brazilië niet klaar was, dan had FIFA het hele circus allang naar elders verhuisd – ook al hield de wereldvoetbalbond bij hoog en laag vol dat er geen ‘plan B’ bestond. Dat het WK gespeeld gaat worden, daarover bestaat geen twijfel. De vraag die echter gesteld zou moeten worden is of het überhaupt een verantwoorde keuze was – niet alleen van de FIFA, maar ook van de Braziliaanse regering – om het toernooi in dit land te organiseren. Hoe dan ook zal de Braziliaanse bevolking die vraag de komende maand beantwoorden: of het wordt feest, of het wordt rellen.
Duur rondje
Zeven jaar heeft Brazilië naar dit WK toegeleefd – zes jaar vol hoop, maar het laatste jaar met steeds meer vrees. Een goed feest is een kater waard – maar als het feest tegenvalt? Als de seleção – het Braziliaanse nationale elftal – onverhoopt al in de groepsfase uit het toernooi geknikkerd wordt, dan zal dit prijzige rondje in de mond van de Braziliaanse belastingbetaler een wel heel bittere smaak achterlaten.
Ogen op de bal?
Het toeval wil dat er in oktober presidentsverkiezingen zijn. Verbanden tussen winst op de groene mat en winst in de stembus zijn lastig te bewijzen, maar een verband tussen een geslaagd WK en winst voor de huidige president Dilma Rousseff of tussen een rampzalig toernooi en verlies voor haar Arbeiderspartij (die al twaalf jaar aan de macht is) zal dat niet zijn. Maar dat is oktober. De komende maand zijn alle ogen op de bal gericht. Of niet?
Weinig landen ter wereld hebben zo’n sterke band met voetbal als Brazilië – maar de meeste Brazilianen aan wie ik vraag of ze zich op het WK verheugen antwoorden dat ze niets liever zouden willen dan dat het toernooi al voorbij was. De magie is weg. Wie had zich dat zeven jaar geleden kunnen indenken?