Het had iets van ‘kijk ons eens!’ en daar kan ik nooit zo goed tegen als het om helpen gaat. Nou ben ik niet erg gelovig, maar sommige bijbelteksten kan ik wel waarderen, zoals ‘laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet’. Of Jezus dat nou ooit gezegd heeft of niet, het is een mooie uitspraak.
Als je iemand helpt, moet je jezelf niet op de borst slaan. Als goed mens doe je dat nou eenmaal, een ander helpen. Het geeft een goed gevoel, een ander helpen, want je wéét misschien uit ervaring hoe fijn het is als een ander jóu helpt als je in een vervelende situatie verkeert. Het zal wel véél te simpel gedacht zijn, maar als je de Venezolanen écht wilt helpen en onbaatzuchtig bent, dan regel je dat die hulpgoederen stiekem via het Rode Kruis in Venezuela terechtkomen, desnoods via Rusland of China, die blijkbaar wél mogen landen in Carácas. Gewoon in stilte. Dat Trump met Poetin of Xi Jinping belt en zegt ‘hé vriend, ik stuur je effe wat op, zorg jij dat het in Venezuela terechtkomt?’
Ik weet het, het is een domme gedachte. Zo werkt het niet in de wereld. Niet in de ‘grotemensenwereld’ in elk geval. Daarin speelt politiek een grote rol. En macht. En geld. En in dit geval olie. Poetin en Xi Jinping zijn geen vriendjes met Maduro omdat het zo’n gezellige vent is. En Trump wil geen socialisme of communisme in zijn achtertuin. En over de olie willen ze allemaal kunnen beschikken, als het even kan.
Het Venezolaanse volk is het slachtoffer van het geloof in een man die zei dat hij het zou opnemen voor de arbeidersklasse. Dat roepen ze allemaal, de politici. Eenvoudigweg omdat de lagere sociale klassen in elk land de grootste groep mensen (lees: stemmen) vertegenwoordigen. Chávez zadelde hen op met Maduro. Nou deed Chávez al niet wat hij beloofde, Maduro kakt gewoon op zijn volk. Een ding staat buiten kijf: de Venezolaanse bevolking schreeuwt om hulp. Misschien kunnen de narco’s helpen. Zij zijn ware meesters in het binnensmokkelen van goederen. Nu ik erover nadenk, helemaal geen gek idee.