Verantwoording
Henk Koelewijn is een man van uitersten. Dat komt ook in de media naar voren. De één vindt hem een geweldig man omdat hij op een ouderwetse manier zijn kinderen opvoedt. Anderen schilderen hem af als terrorist, of terreurvader. Wat is waarheid? Omdat ik rond 13 oktober opnieuw deze tweedeling verwacht, zocht ik Henk en Diana Koelewijn op.
Hendrina de Graaf
Koelewijn groeit op in een doorsnee christelijk gezin. Zijn ouders krijgen drie kinderen, Henk is de eerstgeborene. Thuis hebben ze televisie. Zijn vader heeft een eigen voegbedrijf. Vanaf een jaar of tien helpt Henk op zaterdag een beetje mee. De Koelewijns luisteren wekelijks naar de prediking van ds. Vlietstra. ‘Ik kon heel goed met hem opschieten.’ In die tijd heeft Henk met niemand problemen. Als Koelewijn 21 is, komt hij tot geloof onder christelijk gereformeerde prediking: ‘Je gaat alles anders bekijken. Op een gegeven moment denk je: hier klopt geen barst van. En dan begint het gesodehannes. En dat is weer wat je terugvindt in het Woord.’
Dit gebied Ik u, opdat gij elkander liefhebt. Indien u de wereld haat, zo weet, dat zij Mij eer dan u gehaat heeft. Indien gij van de wereld waart, zo zou de wereld het hare liefhebben; doch omdat gij van de wereld niet zijt, maar Ik u uit de wereld heb uitverkoren, daarom haat u de wereld. Gedenk des woords, dat Ik u gezegd heb: Een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer. Indien zij Mij vervolgd hebben, zij zullen ook u vervolgen; indien zij Mijn woord bewaard hebben, zij zullen ook het uwe bewaren. Maar al deze dingen zullen zij doen om Mijns Naams wil, omdat zij Hem niet kennen, Die Mij gezonden heeft.
Ook in het bedrijf van zijn vader ging het mis. ‘Toen ik me niet meer wilde verzekeren, hebben ze me eruit geknikkerd.’ Zijn vrouw, Diana Koelewijn-Saul, komt uit een seculier gezin uit Amsterdam. Zelfs voor een insider is haar dialect niet te onderscheiden van een geboren Spakenburger. ‘Mijn man veranderde niet ineens, het was stukje bij beetje. Ik ging daar in mee. Het is zo gegroeid.’ Henk en Diana kerkten nog een tijdje in de christelijk gereformeerde kerk, maar stapten op een gegeven moment over naar de oud gereformeerden. Na een intern conflict werden ze ‘de kerk uit getrapt’ en begon hun leven als thuislezer. ‘We werden niet eens onder censuur gezet.’
Lezen jullie op zondag nog steeds preken?
Henk: ‘Ja, maar over de zondag wil ik helemaal niet nadenken of praten. Zondag is voor ons de beroerdste dag die er is. De kinderen zijn er niet, je bent niet aan het werk. Je wordt alleen maar herinnerd aan al die nare dingen. Met verstikte stem: ‘Je wordt met de neus op de feiten gedrukt. Mijn vrouw heeft elke maandag zeert in haar hoofd (hoofdpijn, HdG).
Henk en Diana kregen negentien kinderen. Inmiddels zijn deze tussen de 12 en 37 jaar oud. Het gezin woont in een vrijstaand huis op het industrieterrein van Bunschoten-Spakenburg. De relatie met de familie raakte gebrouilleerd. Nadat Henk niet meer bij zijn vader kan werken, begint hij een eigen voegbedrijf. Later komt daar een viswinkel in Utrecht bij. Voor het basisonderwijs bezoeken de kinderen de Eben-Haëzerschool in Barneveld. Daarna besluiten Henk en Diana de kinderen het wettelijk toegestane thuisonderwijs te geven. Tot 2005 ging dit probleemloos. Onder invloed van een CDA-wethouder maakte de Raad van de Kinderbescherming er een rechtszaak van. De rechter spreekt hen in 2007 vrij.
U gaf uw kinderen thuisonderwijs toen ze naar het voorgezet onderwijs moesten. Hoe zag dat er uit?
Ze moesten lessen leren en maken. Het nakijkwerk deed een leraar. We hebben ook zes jaar lang een Engelse juf aan huis gehad, die kwam één à twee keer in de week. Ik liet de kinderen elk jaar één of twee vakken doen. Daar deden ze dan examen in. Zo sprokkelden ze een diploma bij elkaar. Maar mijn kinderen hadden niet zo’n zin in leren. Ik zei dan: ‘Als je helemaal niks wilt, ga je maar werken. Thuis zitten en niks doen werkt niet.
Vanaf hoe oud hielpen de kinderen mee?
Vanaf zestien jaar. Vanaf een jaar of twaalf gingen ze wel een beetje mee, maar nog niet echt serieus. De meiden hielpen in het begin meer m’n vrouw. Zelf nam ik één of twee jongens mee, meer niet. Anders kon ik ze niet in de gaten houden en haalden ze rottigheid uit.
Jullie hadden stoute kinderen.
Ja.
Diana lacht.
Van wie hebben ze dat?
Henk, lachend: Niet van mij.
In 2016 wordt Henk opgepakt voor de aangifte van vier meerderjarige kinderen. Ze klagen hun vader aan voor mishandeling, opsluiting, poging tot doodslag en misbruik. Hij zou volgens zijn kinderen onder meer een draaiende motorzaag bij het been van een van zijn zoons hebben gehouden, de keel hebben dichtgeknepen van een andere zoon en kinderen met een lat of stuk hout hebben geslagen. De rechter acht mishandeling en opsluiting bewezen, voor misbruik is te weinig ondersteunend bewijs. Uitspraak: twee jaar cel. Op de laatste dag van de bedenktijd gaat Henk in hoger beroep.
Henk: Mijn oudste dochter is met een agent getrouwd en die heeft dit allemaal in elkaar gezet. Die heeft uitgelegd hoe ze mij te pakken moesten nemen. Alle vier de kinderen die aangifte gedaan hebben, zijn drugsgebruikers.
Dus wat de kinderen zeggen is niet waar?
Er klopt helemaal niks van. Nul komma nul.
U heeft niet geslagen?
Iedereen heeft weleens een tik gehad. Jij hebt ook weleens een tik gehad.
Zeker.
Dat is toch normaal?
Het ligt er natuurlijk wel aan wat voor tik. Ik weet niet wat u onder een tik verstaat?
Een klap met de hand op de kont.
Meer is er niet gebeurd?
Nee. Zij zeggen dat ze elke dag kapot geslagen werden.
Ze zeggen ook dat ze met de lat geslagen werden. Die hing hier naast de kachel.
Dat zeggen ze.
Dat is niet zo?
Nee, daar klopt niks van. Ze zijn onderzocht door het forensisch onderzoek, van top tot teen, maar die hebben niks kunnen vinden. Dat kan toch niet?
Nou ja… Als je als tienjarige flink klappen krijgt, dan is daar tien jaar later niet altijd meer wat van te zien.
Diana: ‘Dat ligt eraan. Als je ze kapot slaat…’ Henk: ‘Ze zeggen dat ik ze bont en blauw geslagen heb. De Engelse juf die regelmatig aan huis kwam, getuigt tegen justitie dat ze nooit iets gezien heeft. En een man die hier 25 jaar over de vloer kwam, heeft ook nooit iets gezien. Maar justitie heeft ze allebei aan de kant geschoven, want ze vond deze getuigen onbetrouwbaar.
En dat incident met die draaiende motorzaag? Dat is ook uit de duim gezogen?
Justitie heeft de motorzaag twaalf dagen voor de inhoudelijke zitting laten verdwijnen. Omdat die mijn onschuld kan bewijzen. Volgens justitie is de zaag vernietigd, maar ze willen hem maar deels vergoeden. Daar ben ik nog steeds mee bezig.
Maar het verhaal dat u de motorzaag bij het been van uw zoon heeft gehouden, is niet waar?
Natuurlijk niet! Ik heb alleen een keer mijn eigen been kapot gezaagd. Daarom heb ik tegen justitie gezegd: ‘Je kunt ook wel beweren dat ik in 1959 geboren ben en in de Tweede Wereldoorlog gevochten heb.’
In een artikel las ik over iemand die bij u in de winkel kwam en waar u regelmatig gesprekken mee had. Hij citeerde u als volgt: “Ik hield de kettingzaag bij zijn been, maar nóg wilde hij niet toegeven. Ik had zijn been er afgezaagd, als mijn vrouw niet tussenbeide was gekomen. Hij móest gestraft worden voor zijn leugen”. Hoe ziet u deze uitspraak van uw plaatsgenoot?
Ik weet wie je bedoelt. Hij is de grootste gek die er rondloopt. Dat is ook een drugsgebruiker hè. Ik weet nog dat ik de laatste keer een gesprek met hem had. Hij was ‘in de geest’ zei hij. Ik heb op de markt nog nooit iemand zó horen tieren.
De werken des vleses nu zijn openbaar; welke zijn overspel, hoererij, onreinigheid, ontuchtigheid, afgoderij, venijngeving, vijandschappen, twisten, afgunstigheden, toorn, gekijf, tweedracht, ketterijen, nijd, moord, dronkenschappen, brasserijen, en dergelijke; van dewelke ik u te voren zeg, gelijk ik ook te voren gezegd heb, dat die zulke dingen doen, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven. Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid.
Het is dus niet waar dat hij elke keer even langskwam en dat jullie dan een goed gesprek hadden?
Hij werkte bij iemand die vlakbij onze viswinkel met koek op de vrijdagmarkt stond. Zodoende kwam hij weleens in de winkel een colaatje halen. Maar verder kan ik helemaal niet met die vent overweg.
Maar waarom zou hij dit in de krant zeggen?
Dat weet ik niet.
Drugs?
Diana: Ze vinden zichzelf interessant.
Meneer Koelewijn, welke rol speelde uw vrouw in de opvoeding?
Mijn vrouw was thuis, ze ging de hele dag met de kinderen om. Ze regelde in principe alles. Als er dingen waren die ze niet vlot kon krijgen, zei ze ’s avonds als ik thuiskwam: ‘Je moet even dit of dat recht zetten.’
Niemand van de kinderen deed aangifte tegen uw vrouw. Waarom hebben ze wel problemen met u, maar niet met Diana? Wat deed ze anders?
Dat is het verschil tussen man en vrouw in een christelijk gezin. De man is het hoofd en de vrouw is zijn hulp. Daarom kijken de kinderen mij erop aan.
Want u gaf ze wel een tik en Diana niet?
Van mij hebben ze wel eens een tik gehad. Ze hadden hem dan echt verdiend. En dat is ook Bijbels. Ik heb op internet eens een gedicht gelezen van Jan Luyken, over de roede. Dat vond ik toen een heel mooi stukje.
De roede
’t Is beter dat de vriendschap slaat,
als dat de vijand vriend’lijk praat.
Als ’t kindje stout is, moet het lijden,
dat hem zijn ouderen kastijden,
Doch dat geschied hem niet uit haat;
gelijk het oude kind moet dragen,
des Heeren hand van liefde slagen,
opdat het niet verderft in ’t kwaad.
Jan Luyken (1712)
In de rechtszaak in 2018 zei één van uw zoons: “’s Nachts heb ik nog steeds nachtmerries van wat er is gebeurd. Ik heb dan tranen in mijn ogen. Slaan met een stuk hout, overrijden met de auto.” Eén van uw dochters zei daarbij: “Twintig jaar geschreeuw, kleineren en verdriet. Toen kon ik weg, maar zelfs toen hield je niet op. Laat je helpen!” Wat vindt u daarvan?
Diana: Dat zijn brieven die ze tijdens de rechtszaak hebben voorgelezen. Henk: In de stukken heb ik gelezen dat mijn zoon z’n auto in brand gestoken heeft en daarvan zei: ‘Dat doet mijn vader’. Ik zat in de gevangenis. En toch deed ik het. Dat kan toch niet?
Maar als u dit zo hoort, deze brieven, wat doet dat dan met u?
Dat interesseert me helemaal niks. Zo’n verhaal komt door drugsgebruik, dan krijg je zulke waanbeelden.
Maar wat ze zeggen over slaan met een stuk hout, die lat, motorzaag, dat is allemaal leugen en bedrog? Allemaal door drugsgebruik?
Het is één grote fantasie.
Jullie hebben negentien kinderen. Vijftien van hen zijn inmiddels meerderjarig. Met vijf hebben jullie contact, met de vier kinderen die aangifte hebben gedaan, niet. Dan blijven er nog zes over die geen aangifte hebben gedaan en waar jullie geen contact mee hebben. Klopt dat?
Ik zou het zo niet weten.
Waarom hebben ze geen contact met u?
Ik zou het niet weten.
Ze spreken dat niet uit?
Dat zeggen ze niet en ze komen hier ook niet. Ze bellen ook niet.
Wonen ze wel in Bunschoten-Spakenburg?
Ja, hier vlak achter.
Maar het is toch niet normaal dat een kind geen contact met z’n ouders heeft?
Nee, wij snappen dat ook niet.
Uw hele gezin heeft veel en hard gewerkt. Betaalden jullie de kinderen daarvoor?
Ik vind dat het bij je opvoeding hoort om te leren sparen. De kinderen deden dat niet. Daarom zetten we hun loon apart. Vanaf achttien jaar werd de winst verdeeld, ze werden dan mede-eigenaar. Later hebben drie zoons het VOF-contract van het voegbedrijf eenzijdig opgezegd. Dat mag helemaal niet, want dat moet in overleg. Mijn vrouw en ik waren erop tegen dat ze uit de zaak gingen, maar ze gingen gewoon weg. Je helpt dan de boel naar de knoppen.
Het blijft natuurlijk wel je kind. Zakelijk kan het een rotstreek zijn, maar zeg je dan niet: ‘Dit scheiden we. We houden wél van je als kind.’
Je kan dat niet scheiden, het is één geheel. Een bedrijf en een gezin is ook één geheel. Ik ben hen niet zat, maar als ze zelf geen contact opnemen, vind ik het ook goed.
Maar u neemt zelf ook geen contact met hen op. Waarom niet? Er moet er toch één de eerste zijn?
Als je het verhaal van de verloren zoon nou eens leest. Ging die vader elke maand naar het verre land wat geld brengen en zei dan: ‘Jongens, rotzooi nog maar een poosje aan.’ Of lees je wat anders?
En Hij zeide: Een zeker mens had twee zonen. En de jongste van hen zeide tot den vader: Vader, geef mij het deel des goeds, dat mij toekomt. En hij deelde hun het goed. En niet vele dagen daarna, de jongste zoon, alles bijeenvergaderd hebbende, is weggereisd in een ver gelegen land, en heeft aldaar zijn goed doorgebracht, levende overdadiglijk. En als hij het alles verteerd had, werd er een grote hongersnood in datzelve land, en hij begon gebrek te lijden. En hij ging heen, en voegde zich bij een van de burgers deszelven lands; en die zond hem op zijn land om de zwijnen te weiden. En hij begeerde zijn buik te vullen met den draf, dien de zwijnen aten; en niemand gaf hem dien. En tot zichzelven gekomen zijnde, zeide hij: Hoe vele huurlingen mijns vaders hebben overvloed van brood, en ik verga van honger! Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan, en ik zal tot hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen den hemel, en voor u; En ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden; maak mij als een van uw huurlingen. En opstaande, ging hij naar zijn vader. En als hij nog ver van hem was, zag hem zijn vader, en werd met innerlijke ontferming bewogen; en toelopende, viel hem om zijn hals, en kuste hem. En de zoon zeide tot hem: Vader, ik heb gezondigd tegen den hemel, en voor u, en ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden. Maar de vader zeide tot zijn dienstknechten: Brengt hier voor het beste kleed, en doet het hem aan, en geeft hem een ring aan zijn hand, en schoenen aan de voeten; En brengt het gemeste kalf, en slacht het; en laat ons eten en vrolijk zijn. Want deze mijn zoon was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden!
Ik lees dat hij op de uitkijk stond.
Juist, hij ging niet naar ze toe. Hij wachtte af. Dat vind ik een goede positie. Als ze komen is het goed. Het is Bijbels dat degene die verkeerd doet, daarop terugkomt.
Dat lijkt me best heftig.
Dat is helemaal niet leuk. Hoe ze leven weet ik niet. Ik hoor geen goede geruchten. Sommigen springen echt een beetje uit de band. Ze vechten met andere mensen bijvoorbeeld. De kinderen zijn totaal ontspoord door de hele toestand. Justitie heeft negentien kinderen laten ontsporen en nu zijn ze bezig met de kleinkinderen. Ze maken alles kapot. Die kinderen zijn helemaal gek gemaakt.
Bidt u voor uw kinderen?
Hoe bedoel je?
Nou, dat is toch geen moeilijke vraag?
Nee, maar hoe bedoel je ‘bidden’?
Diana: Natuurlijk bid je voor je kinderen. Henk: Als je die vier die aangifte hebben gedaan, bedoelt: daar bid ik niet voor.
Elia was een mens van gelijke bewegingen als wij; en hij bad een gebed, dat het niet zou regenen; en het regende niet op de aarde in drie jaren en zes maanden. En hij bad wederom, en de hemel gaf regen, en de aarde bracht haar vrucht voort.
Maar u hoopt toch dat ze tot inkeer komen? Dat gaat toch niet vanzelf?
Ik geloof helemaal niet dat ze tot inkeer komen. Ik zie het meer zoals Noach afscheid genomen heeft van zijn zoon Cham.
En Noach begon een akkerman te zijn, en hij plantte een wijngaard. En hij dronk van dien wijn, en werd dronken; en hij ontblootte zich in het midden zijner tent. En Cham, Kanaans vader, zag zijns vaders naaktheid, en hij gaf het zijn beiden broederen daar buiten te kennen. Toen namen Sem en Jafeth een kleed, en zij legden het op hun beider schouderen, en gingen achterwaarts, en bedekten de naaktheid huns vaders; en hun aangezichten waren achterwaarts, gekeerd zodat zij de naaktheid huns vaders niet zagen. En Noach ontwaakte van zijn wijn; en hij merkte wat zijn kleinste zoon hem gedaan had. En hij zeide: Vervloekt zij Kanaan; een knecht der knechten zij hij zijn broederen! Voorts zeide hij: Gezegend zij de HEERE, de God van Sem; en Kanaan zij hem een knecht! God breide Jafeth uit, en hij wone in Sems tenten! en Kanaan zij hem een knecht!
En bidt u voor de andere zes, waar u geen contact mee heeft, maar die geen aangifte tegen u hebben gedaan?
Daar heb ik helemaal geen moeite mee. Maar met die vier wil ik helemaal niks mee te maken hebben.
Gij hebt gehoord, dat gezegd is: Oog om oog, en tand om tand. Maar Ik (Jezus) zeg u, dat gij den boze niet wederstaat; maar, zo wie u op de rechterwang slaat, keert hem ook de andere toe; En zo iemand met u rechten wil, en uw rok nemen, laat hem ook den mantel; En zo wie u zal dwingen een mijl te gaan, gaat met hem twee mijlen. Geeft dengene, die iets van u bidt, en keert u niet af van dengene, die van u lenen wil. Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben, en uw vijand zult gij haten. Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet wel dengenen, die u haten; en bid voor degenen, die u geweld doen, en die u vervolgen; Opdat gij moogt kinderen zijn uws Vaders, Die in de hemelen is; want Hij doet Zijn zon opgaan over bozen en goeden, en regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.
Maar er staat toch: ‘Bid voor degenen die u vervolgen’?
Ja. Maar aan woorden heb je niks hè. Ik heb weleens op tv gezien dat er ongelovige mensen waren die de Duitsers konden vergeven. Ik vind het knap. Dat gaat mijn pet te boven.
U laat dus de tekst staan, maar u vindt het te moeilijk na alles wat er gebeurd is?
Ik zet me op het standpunt bij die vier zoals Noach met Cham. Dat spreekt mij het meeste aan.
Straks, 13 oktober, staan jullie allebei voor de rechter. Stel dat u dan alsnog de gevangenis indraait? Hoe moet het dan met uw vrouw?
Dat is hun zaak. En mijn vrouw kunnen ze ook wel opbergen. Ik zie er niet tegenop. Ik ga eigenlijk uit van een negatieve uitspraak omdat die rechters van de duivel bezeten zijn. Ze doen namelijk aan abortus, euthanasie en sodomie. Ze zijn handlangers van de satan. De satan en de macht van God kunnen elkaar niet verdragen.
Mevrouw Koelewijn, hoe kijkt u er tegenaan?
Met zachte stem: Daar denk ik niet aan. Dat zie ik dan wel. Als ze dat doen willen, moeten ze dat maar doen. Ze hebben toch alles al kapot gemaakt. Er is niet veel meer kapot te maken.
Henk: Je moet Psalm 73 eens lezen: ‘Totdat ik op hun einde merkte’. Misschien ga ik dat nog wel zeggen als ik straks voor de rechter sta: ‘Ik zou voor niks met je van plek willen verwisselen. Je mag er ook wel een miljoen opzetten, dan ruil ik nog niet met je van plek. Want je gaat de eeuwige dood tegemoet.’
Immers is God Israel goed, dengenen, die rein van harte zijn. Maar mij aangaande, mijn voeten waren bijna uitgeweken; mijn treden waren bijkans uitgeschoten. Want ik was nijdig op de dwazen, ziende der goddelozen vrede. Want er zijn geen banden tot hun dood toe, en hun kracht is fris. Zij zijn niet in de moeite als andere mensen, en worden met andere mensen niet geplaagd. Daarom omringt hen de hovaardij als een keten; het geweld bedekt hen als een gewaad. Hun ogen puilen uit van vet; zij gaan de inbeeldingen des harten te boven. Zij mergelen de lieden uit, en spreken boselijk van verdrukking; zij spreken uit de hoogte. Zij zetten hun mond tegen den hemel, en hun tong wandelt op de aarde. (…) Ziet, dezen zijn goddeloos; nochtans hebben zij rust in de wereld; zij vermenigvuldigen het vermogen. Immers heb ik tevergeefs mijn hart gezuiverd, en mijn handen in onschuld gewassen. Dewijl ik den gansen dag geplaagd ben, en mijn straffing is er alle morgens. (…) Nochtans heb ik gedacht om dit te mogen verstaan; maar het was moeite in mijn ogen; Totdat ik in Gods heiligdommen inging, en op hun einde merkte.Immers zet Gij hen op gladde plaatsen; Gij doet hen vallen in verwoestingen. Hoe worden zij als in een ogenblik tot verwoesting, nemen een einde, worden te niet van verschrikkingen!
Wat zou u tenslotte willen zeggen tegen de kinderen waar u geen contact mee hebt?
Hoe bedoel je? Tegen die vier die aangifte gedaan hebben, wil ik niks zeggen. Tegen de anderen zou ik willen zeggen: Lees het stuk van de verloren zoon. Ik hoop dat jullie tot jezelf komen. De deur staat open.’
Barmhartig en genadig is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid. Hij zal niet altoos twisten, noch eeuwiglijk den toorn behouden. Hij doet ons niet naar onze zonden, en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden. Want zo hoog de hemel is boven de aarde, is Zijn goedertierenheid geweldig over degenen, die Hem vrezen. Zo ver het oosten is van het westen, zo ver doet Hij onze overtredingen van ons.