Demonstreren is hip! Althans volgens een vriend van me die voelsprieten heeft voor nieuwe trends, maar nooit demonstreert. Zou het echt? Mensen gaan de straat op. Mondjesmaat nog en lang niet genoeg. Maar het komt, het komt… Want ‘We zijn het zat’, luidde de titel van VPRO’s Tegenlicht op 30 maart.
Boos
We zijn het zat dat banken en bedrijfsleven, met zo’n twintigduizend succesvolle lobbyisten in Brussel, de agenda en regelgeving van de EU bepalen. Dat onze regering, als een nationale gemeenteraad, alle decreten van de EU doorvoert. En dat het pluche, de bestuurlijke elite, een flinke vinger in de pap heeft van dat zelfde (inter)nationale bedrijfsleven en banken. Dat ze hun zakken vullen. En dat wij, burgers, er helemaal niet meer toe doen. Met die boodschap onderstreepte Tegenlicht de urgentie tot protesteren. VU-wetenschapper Jacqueline Stekelenburg voegde daar nog eens aan toe dat zeventig procent van de mensen boos is. Maar protesteren, nee, dat doen ze niet.
Vanaf de bank
Daar ben ik het maar ten dele mee eens. Er zijn kleine brandjes, hier en daar een opstandje. Occupy bijvoorbeeld. Hoe klein het ook is, Occupy kreeg het wel voor elkaar dat de groeiende inkomensongelijkheid door het World Economic Forum en het IMF als grootste bedreiging van de sociale stabiliteit in de wereld wordt erkend. Dat is alvast iets. En ook nationaal zijn er protestacties; de vrachtwagenchauffeurs die tegen de overheid protesteren, de thuishulpen tegen het uitkleden van de zorg, de kunstenaars tegen de cultuurbezuinigingen, de sympathisanten tegen de strafbaarheid van illegalen en racisme in dit land, hoewel dat laatste gelukkig van de baan is. Ik juich het allemaal toe. Vanaf de bank.
Ik heb geen hypotheek, geen baas ook. Maar wel heb ik een hele grote mond. En zit ik op de bank lui en egoïstisch te wezen
Lui
Ik ben ook boos over de torenhoge bonussen en salarissen die de bestuurlijke elite zich toe eigent, terwijl er steeds meer voedselbanken komen. Ik vind Wilders en waar hij voor staat bloedirritant, Rutte een slappe zak en politici in het algemeen zakkenvullers. Stekelenburg doet onderzoek waarom boze mensen, zoals ik,niet in opstand komen. Een voor de hand liggende reden, is dat we het te goed hebben om de barricades op te gaan. Als je baan op het spel staat, terwijl je een tophypotheek hebt, ga je never nooit niet protesteren, zei iemand. Maar ik heb geen hypotheek in welke vorm dan ook, geen baas ook, maar wel heb ik een hele grote mond. En zit ik op de bank lui en egoïstisch te wezen.
Activistisch
Ooit vierde ik mijn latent aanwezige activistische neigingen bot, toen ik als modejournaliste acties van de Schone Kleren Campagne op de voorpagina van het blad zette waar ik voor werkte. Ik was niet bang om mijn baan te verliezen. Integendeel. Ik wilde juist ontslagen worden, omdat als ik zelf ontslag zou nemen, ik geen WW-uitkering zou krijgen. Zo erg is het met mij. Het werkte trouwens wel. Actietjes als de ING bankrekening opzeggen omdat die mijn privé gegevens gebruiken of een petitie van Amnesty tekenen, ga ik nog wel aan, maar daar houdt het dan zo ongeveer mee op. Op 22 maart liep ik dan eindelijk mee in de anti-racisme/Wilders betoging in Amsterdam, maar dat was omdat ik vlak bij de route van de demonstratie woon, die net van start ging toen ik er toevallig langs kwam. Toen ben ik maar mee gaan lopen. Zonder spijt overigens.
Individualisme
Maar het is niet alleen luiheid dat mij op de bank houdt. Het punt is, en misschien dat Stekelenburg daar wat aan heeft in haar onderzoek, dat ik niet snel het gevoel heb dat ik er ergens bij hoor. Ik verbind me niet makkelijk met groepen, zeker niet met specifieke groepen zoals vrachtwagenchauffeurs en zorgmedewerkers. Daar sta ik buiten. Misschien ben ik doorgeslagen, zoals zovele, in het heersende individualisme dat onze samenleving zo verziekt. God voor ons allen, ieder voor zich.
Misschien zijn we nog niet zo ver, maar er komt een moment dat we het zat zijn. Echt zat. Dan gaan we met z'n allen de barricades op
Tegen uitsluiting
Maar nu, maandag 7 april, is er een demonstratie naar mijn hart. ‘Ik sta hier buiten’, heet het. De titel spreekt mij uiteraard aan en geeft alle ruimte aan mijn individualisme. Het enige wat van me gevraagd wordt is om maandag om 12 uur, als de sirenes gaan, in stilte naar buiten te gaan en te protesteren tégen uitsluiting en vóór verbinding. En dat is wat ik ga doen. Ik ga me maandag in stilte verbinden met iedereen die tegen uitsluiting, zoals dat door Wilders en consorten wordt gepropageerd, van bepaalde groepen is en voor verbinding. Want het schiet niet op om overal maar buiten te staan.
Barricades
Maar ik wil het ook wat breder trekken. Ik wil me met die zeventig procent aan boze mensen verbinden en – graag met heel veel lawaai- protesteren tegen de uitsluiting van burgers door de politiek en de bestuurlijke elite en de uitholling van de democratie. Om met Abraham Lincoln te spreken: ‘Je kunt een deel van het volk altijd misleiden en het hele volk soms. Maar je kunt niet het hele volk de hele tijd misleiden’. Misschien zijn we nu nog niet zo ver, maar er komt een moment dat we het zat zijn, écht zat. En dan gaan we pas, met ons allen, echt de barricades op.