‘John, this is Paul’, waren de vier woorden waarmee de muziekgeschiedenis volledig op haar kop zou worden gezet. In de minuten die erop volgden, zou een erg jonge Paul McCartney de gitaar pakken en de toen al zelfbewuste tiener John Lennon met zijn spel imponeren. Een ontmoeting die zou leiden tot wat wij tegenwoordig kennen als the Beatles. Die ontmoeting vond plaats in een kerk – vlak naast een kerkhof waar ene Eleanor Rigby begraven ligt.
‘Stel je voor, dat er geen religie is’, zingt dezelfde John Lennon ons straks toe, als het nieuwe jaar aanbreekt. Een ironisch gegeven, want: was er geen religie geweest, dan was er op 6 juli 1957 in Liverpool geen tuinfeest van de kerk geweest. Dan had John zijn muzikale wederhelft misschien nooit ontmoet. Dan had hij misschien nooit de roem bereikt, die hem nu tot de nummer één van onze Top 2000 heeft gemaakt.
Populairder dan Jezus
Tussen John Lennon en Jezus van Nazareth speelt een eenzijdige competitie. Eerstgenoemde (had ik al gezegd, dat hij zelfbewust was?) is al jaren, voordat Imagine werd uitgebracht, de strijd met de christelijke messias aangegaan. Het was 1966 en the Beatles brachten misschien wel hun beste album uit: Revolver. In zijn euforie sprak John de legendarische woorden – met een eigen Wikipedia-pagina:
Wij zijn populairder dan Jezus.
Toen deze uitspraak in de Amerikaanse media verscheen, werden daar publiekelijk platen van the Beatles verbrand. Bedreigingen, onder andere van de Ku Klux Klan, stroomden binnen. Gedurende de daaropvolgende USA tour zou drummer Ringo steeds voorovergebogen zijn ritme aangeven – niet als de pose van een rockster, maar uit angst voor welgemikte kogels. Het werd de laatste tour van the Beatles, terwijl platen als Sgt. Pepper, the White Album en Abbey Road nog niet eens verschenen waren. De lol was eraf.
St. John en de engel doen de vensters open
Het is 1971, vijf jaar later, the Beatles bestaan niet meer en een fameuze videoclip verschijnt. In een wit huis opent een in witte kleren gehulde vrouw de vensters om het licht naar binnen te laten. John Lennon speelt op een witte piano en zingt over een vredige wereld zonder honger, zonder landsgrenzen, zonder bezit. De zoon van God was terug op aarde, mam. Zelfde boodschap, zelfde haar, zingen Acda en de Munnik nog weer 27 jaar later.
Maar Lennon droomt in hetzelfde lied over een wereld zonder hel, zonder hemel en zonder religie. Toch iets minder Jezus-achtig, en reden voor veel hedendaagse christenen om hun vraagtekens te zetten bij het lied dat toch miljoenen Nederlanders het nieuwe jaar in gaat sturen. Moeten we John wel volgen in zijn zoet klinkende kruistocht tegen religie?
(Onterechte) christelijke kritiek
Voor veel orthodoxe christenen heeft Lennon direct al afgedaan. Iemand die religie, hemel en hel wil ontkennen, zal inmiddels wel in die laatste beland zijn. Voor de Beatles-fans onder de theologen ligt het ingewikkelder. Zij doen extra moeite om Lennons statement intellectueel te ontkrachten. Zo is er de bekende passage van Francis Spufford, die het lied de My little pony van de filosofie noemt. Roze glitterkoek, die zoet smaakt, maar alleen maar ellende brengt. Wat zou het ons immers helpen, als religie uitsterft?
Een begrijpelijke reactie, maar ook weer zo typisch fundamentalistisch. Zo letterlijk als veel gelovigen hun heilige teksten nemen, zo letterlijk nemen zij ook John Lennons liedtekst. En daarmee slaan ze de plank totaal mis. Want was Lennon wel zo wars van geloof? Als we het interview uit 1966 verder lezen, zegt hij: Jesus was all right but his disciples were thick and ordinary. It’s them twisting it that ruins it for me. Kijken we nog verder, dan zien we zelfs dat John een jaar na Imagine nog een kerstliedje uitbracht.
Durf te dromen
John Lennon ervoer als geen ander, dat Jezus’ volgelingen diens erfenis nogal eens verkrachten. Hij groeide op in een cultuur van streng christelijke Engelse kostscholen en werd in de jaren zestig door kerkmensen met de dood bedreigd. Dan is een antireligieus sentiment, zo lijkt me, nogal gerechtvaardigd. Net als in 2015, het jaar dat wij geconfronteerd werden met zoveel geweld in naam van deze of gene God. Maar nadat hij heeft gezongen over een wereld zonder religie, zingt Lennon nog gerust een lied ter ere van de geboorte van Jezus Christus. So this is Christmas.
Dat maakt hem een supergelovige. Iemand, die ondanks het falen van georganiseerde religie nog wel een zielsverwant kon zien in die dwarse Jezus, die immers ook droomde van andere koninkrijken, een maatschappij zonder geweld en hebzucht en honger. Net als Jezus kwam het hem te staan op kritiek, niet alleen van kerkmensen maar ook van niet-gelovigen als Arjen Lubach, die Imagine ‘het meest nietszeggende stukje holle popcultuur ooit’ noemde.
Allemaal mensen, kerkelijk of overtuigd atheïstisch, die niet langer durven te dromen. Dat zag John Lennon al aankomen: you may say I’m a dreamer. Ja, dat was hij. Hij was een dromer. Maar wel een dromer van vrijheid, gelijkheid en broederschap, zoals Jezus en veel profeten in veel tijden, plaatsen en culturen voor hem. But I’m not the only one, vervolgde hij. Ook dat is waar. Wij stemden Imagine 45 jaar na dato massaal de top 2000 in. All you need is love, zo mooi, maar kennelijk niet waar, zongen Acda en de Munnik. Laat het in godsnaam wel waar zijn – liefst nog in 2016.