Eén onopvallende lichtgroene metalen deur, niet ver van de kaartverkoop, geeft toegang tot een andere wereld. Hier geven lange, donkere trappen toegang tot een uitgestrekt bunkercomplex uit de nazi-tijd, dat in oorspronkelijke staat bewaard is gebleven.
"Deze plek is uniek”, zegt Dietmar Arnold (39), planoloog, architect en goedgemutst voorzitter van de vereniging Berliner Unterwelten. "Nergens vind je nog bunkers met de originele opschriften en de oude inrichting. We hebben puur geluk gehad.”
Berliner Unterwelten, een groep fanatieke enthousiastelingen, heeft de bunkers uit de Hitler-tijd en uit de Koude Oorlog opgespoord, met vereende krachten opgeruimd en uitgebreid in kaart gebracht. De vereniging organiseert sinds enkele jaren in de weekeinden rondleidingen. Voor negen euro per persoon dwaalt men anderhalf uur door ondergronds Berlijn. Als de ouderwetse lampen er uitgaan, worden de ruimtes door de fosforverf op de muren zacht verlicht.
Elk jaar neemt het aantal geïnteresseerden toe. "In 2001 waren het er zeventienduizend”, weet Arnold. "Vorig jaar al vijfentwintigduizend.” Vanaf volgende maand worden het er nog meer. Dan worden in het Humboldsthain Park de gewelven geopend van een oude luchtafweertoren, de Flakturm: vijf verdiepingen boden destijds schuilplaatsen aan vijftienduizend mensen.
Ruïnes
Arnold heeft het verhaal al honderden keren verteld, maar zijn enthousiasme is nog altijd groot. Als kind in het gedeelde Berlijn zocht hij al bij de ruïnes van oude nazigebouwen en op bouwplaatsen naar helmen, kogels en andere artefacten uit de Tweede Wereldoorlog.
"Na de hereniging werd het echt spannend. We kregen toen toegang tot de 'spookstations', die tijdens de Koude Oorlog gesloten waren geweest. Een tijdje stonden daar nog altijd de grensposten, die niet wisten wat ze moesten doen.
Fascinerend was dat: alles was er bij het oude. Ik vond een metrokaartje uit 1961, in de tunnels lagen matrassen met spijkers waarmee vluchtelingen werden tegengehouden, het stof lag er centimeters dik, zo konden de grenstroepen zien of er iemand gelopen had.”
Door de Gesundbrunnenbunkers waait de geest van de nazi-tijd. De witgekalkte opschriften ('De vijand luistert mee!' of 'Schoenen met kalk afvegen!') zijn er goed leesbaar. Arnold en zijn medewerkers – onder wie een gepensioneerde elektricien, die tijdens de oorlog nog als jongetje in deze bunkers schuilde – hebben de ziekenboeg en het stafbureau met authentieke apparatuur, bedden, stoelen en bureaus ingericht.
In andere ruimten staan vitrines met voorwerpen, die in massagraven van Duitse soldaten werden aangetroffen. Verroeste geweren, veldflessen, stukken uniform, kaarten, gasmaskers, handgranaten, kapotgeschoten helmen, brilletjes. "Moet je dat glas zien, helemaal gesmolten”, zegt Arnold en wijst op een kromgebogen flessenhals. "Zo heet was het.” Curieus zijn de condooms die op de soldaten werden aangetroffen. "Ieder had er twee om geslachtsziektes tegen te gaan. Maar of ze die gebruikten?”
Blikken kaartjes
De grootste ontdekking van de groep – gedaan bij een Berlijnse firma – is een weliswaar compleet verroeste, maar schitterende, grote Adrema archiefkast, waarin op blikken kaartjes de geponste namen van duizenden dwangarbeiders bleken te zijn opgeslagen.
Nadat de gegevens in de computer waren verwerkt, werd de kast in de bunker geplaatst als onderdeel van de expositie. "Wij hebben hier twee bejaarde Oekraïense vrouwen op bezoek gehad, ex-dwangarbeidsters die we hebben opgespoord dankzij dit archief.”
De Berlijnse autoriteiten kennen en waarderen het werk van de vereniging.
"Maar we krijgen geen cent subsidie. Willen we ook niet, we verdienen alles zelf.” Arnold heeft geen goed woord over voor de officiële omgang met het bruine Duitse verleden. "Dat er van de Führer-bunker niets meer over is, dat het ding niet eens meer voor een leek te traceren is, dat is absurd.” Bij die belaste historische plekken zou het publiek degelijke, verantwoorde informatie moeten worden geboden, meent Arnold. "Nu kan elke idioot er met een groep naar toe gaan en onzin verkopen.”
De door de autoriteiten uitgesproken angst dat neo-nazi's de Hitlerbunkers als bedevaartplaats zullen gebruiken, vindt Arnold goedkoop. "Er wordt wel voor tientallen miljoenen een Holocaustmonument gebouwd. Maar ze hadden net zo goed voor de Reichstag voor een deel van dat geld een gedenksteen kunnen neerzetten. Met de rest hadden ze historische plekken als het concentratiekamp Birkenau kunnen opknappen, want daar is geen geld voor.”
Verschenen in: De Gelderlander