‘Koffie!’ Een stralende non van een jaar of vijftig, haar exacte leeftijd houdt ze liever voor zichzelf, zet in een klein kamertje in een klooster in Madrid een dienblad met volle kopjes op tafel neer. Ze is in een opperbest humeur, want, zo legt ze uit, ze heeft zojuist te horen gekregen dat ze haar kapotte mobiel vanmiddag gerepareerd en al kan ophalen. ‘Ik doe alles met dat ding,’ legt ze uit. ‘Whatsapp, Facebook, twitter, maar ook Skype. ’ Aan Facebook besteedt ze dagelijks maximaal een uurtje, maar op whatsapp stromen de berichtjes de hele dag door binnen. ‘Ik krijg verzoeken van mensen die vragen of ik voor ze wil bidden, maar ook jonge meisjes die denken dat ze een religieuze roeping hebben, nemen op deze manier contact met mij op. ’
Zuster Carmen van de Siervas de Jesus-orde in Madrid is niet de enige non in Spanje die het internet heeft ontdekt. In 2012 verliet Olga María, de moederoverste van een gesloten convent in de Spaanse plaats Valladolid, bij hoge uitzondering het klooster om naar Rome af te reizen met een speciaal verzoek voor de paus. Haar vraag luidde of ze het evangelie ook via internet mocht verspreiden. Deze slimme Spaanse non realiseerde namelijk dat Spaanse jongeren tegenwoordig niet meer uit zichzelf naar het klooster komen, maar dat je ze wél snel en makkelijk kunt bereiken via het web. Dat blijkt hard nodig, want het aantal nonnen in het traditioneel katholieke Spanje neemt in rap tempo af. Waren er volgens de Spaanse krant Abc in 1966 bijna zevenduizend novicen tot de Spaanse kloosters toegetreden, inmiddels zijn dat er nog geen tweehonderdvijftig.
De paus stemde in en sindsdien zijn de Carmelitas uit Valladolid zeer actief op het web. Ze hebben niet alleen een eigen website, maar ook een facebookpagina met ruim negenduizend likes, 885 volgers op twitter en zelfs een eigen livestream en youtubekanaal. Het lijkt erop dat deze moderne aanpak zijn vruchten afwerpt. Want terwijl veel Spaanse kloosters nonnen uit het buitenland hebben moeten halen om te voorkomen dat ze hun deuren moesten sluiten, verwelkomden de zuster uit Valladolid het afgelopen jaar maar liefst vier jonge vrouwen uit eigen land, onder wie een gitariste uit een heavy metalband.
Spijkerbroek
Omdat niet alle kloosters in Spanje zo modern zijn, besloot de negenendertigjarige Noemi Saíz minder vooruitstrevende nonnen een handje te helpen. ‘Nee, niet weggaan. Luister nog even. Als je een religieuze roeping hebt is dat helemaal niet eng of verkeerd. Waarom probeer je niet om samen met mij dit wereldje een beetje te ontdekken?’ Een knappe, jong ogende vrouw, gehuld in spijkerbroek en zwart hemdje, spreekt de kijker vanaf het computerscherm toe. Haar taalgebruik is modern en haar houding ontspannen, met veel handgebaren zet ze haar woorden kracht bij. Deze vrouw is Saíz zelf en dit filmpje staat op de door haar zelf opgezette en modern vormgegeven site www.buscoalgomás, wat ‘ik zoek iets meer’ betekent.
Het is bijna niet voor te stellen dat deze vlotte Spaanse zelf op vijfentwintigjarige leeftijd het klooster inging. Gekleed in een strakke spijkerbroek met daaronder hoge hakken opent ze de deur van haar kantoor. ‘Ik was niet gelukkig in het klooster’, legt ze even later uit. ‘Toen dacht ik ‘dit kan niet Gods bedoeling zijn’ en ben ik eruit gegaan. ’
Saíz runt tegenwoordig een bedrijf in meubels voor kerken en kloosters en heeft hierdoor nog dagelijks contact met verschillende nonnen. Een aantal jaren geleden merkte ze dat het hen veel moeite kost om met jongeren in contact te komen. Tegelijkertijd weten veel jongeren met een religeuze roeping volgens Saíz niet wat ze met deze gevoelens aanmoeten. En daar helpt Saíz nu een handje. Haar website is in feite een soort bemiddelingsbureau tussen verschillende kloosterordes en jongeren die een leven in een convent overwegen. Voor een eenmalige bijdrage van 150 euro kunnen kloosters zich op de website registreren. Begon Saíz vier jaar geleden met zeventien kloosterordes, inmiddels staan er al zeventig op haar website. Jongeren die contact met haar opnemen, brengt Saíz in contact met een klooster dat ze aanspreekt. Tot nu toe hebben zo’n 180 jongeren haar benaderd. Maar slechts dertig daarvan zijn uiteindelijk daadwerkelijk bij een klooster langsgegaan en slechts twee daarvan wonen er nu ook. Volgens Saíz zijn jongeren bang om zich vast te leggen. ‘Ik probeer ze duidelijk te maken dat ze tijd genoeg hebben om deze wereld op hun gemak te leren kennen, ’ legt ze uit. ‘Zo kunnen ze bijvoorbeeld eerst eens een kopje koffie gaan drinken met een non en daarna misschien een paar dagen in het klooster verblijven. Eigenlijk is het net als daten. Als je voor het eerst met een jongen naar de bioscoop gaat, ga je toch ook niet gelijk met hem trouwen? ’
Lichtbruine habijt
In het kleine kamertje in het klooster in Madrid waar zojuist de koffie is opgediend, zit de drieëntwintigjarige Esperanza Dominguez. Net als haar zusters draagt ze een lichtbruine habijt en is haar hoofd bedekt. Esperanza, die al tweeënhalf jaar bij de Siervas de Jesús in Madrid woont, is één van de twee jongeren die contact zochten met Saíz en daadwerkelijk toetraden tot het klooster. ‘Ik had een leven net als alle andere meisjes van twintig ’, vertelt ze. ‘Ik studeerde biologie aan de universiteit hier in Madrid, had een vriendje en speelde basketbal. ’ Toen de jonge non twintig was, overleden zowel haar opa als moeder. ‘Sindsdien voelde ze een leegte die alleen maar groter werd. ‘Ik ging wel uit maar voelde me daar steeds minder gelukkig bij’, legt ze uit. ‘Ondertussen begon ik steeds vaker te spijbelen van school om naar de mis te kunnen. ’
Net als veel andere jongeren raakte Esperanza in de war van haar gevoelens. Toen ze op zoek ging naar antwoorden op haar vragen, kwam ze bij de website van Saíz uit. Zo is het balletje gaan rollen. Een leven buiten het klooster kan ze zich inmiddels niet meer voorstellen. Toch was het zeker niet altijd makkelijk. ‘Toen ik vertelde dat ik het klooster in ging, zette mijn vader mij op straat,’ vertelt ze. Om daar even later aan toe te voegen. ‘Nu hebben we weer goed contact, hij ziet dat ik gelukkiger ben dan ooit.’
Maar een meisje als Esmeralda is eerder uitzondering dan regel. Saíz erkent dat het openhouden van de Spaanse kloosters, in een land dat in hoog tempo ontkerkelijkt, geen gemakkelijke opgave is. Bovendien valt het kloosterleven de weinige meisjes die wél non worden soms toch zwaar. Zo citeerde de Spaanse krant El País in maart in een artikel over dit onderwerp de zesentwintigjarige Aranxa. Dit meisje, die net tot de kloosterorde van de Siervas de Jesus, was toegetreden, vertelde de krant dat ze vroeger veel drugs gebruikte, maar in het klooster rust had gevonden. Maar op het moment van het schrijven van dit stuk blijkt Aranxa het klooster even te hebben verlaten om na te denken. Op de vraag of ze naar de Siervas de Jesus terug zal keren, moet de zuster het antwoord schuldig blijven. ‘Laten we hopen van wel’, zegt ze even later. ‘Als dat Gods wil is tenminste.’